Musis 48 gegevens. Ook uit eigen praktijk. De Projectgroep Oudere Migranten zetelt in de oude volkswijk Delfshaven.Voor wat de buurtbevolkmg betreft, zijn Ankara, Ouarzazate en de Kaap Verdische eilanden cultureel dichter bij huis dan de Koopgoot in het centrum van Rotterdam. Meer dan tachtig procent van de wijkbevolking is uit Turkije, Marokko en van de Kaap Verdische eilanden afkomstig, met dunne tussenlagen van Hindi, Antillianen en Surinamers. De gemiddelde leeftijd is hoog, de woonomstandigheden slecht en de behoefte aan zorg evenredig groot. Op het onderste niveau wordt gedaan wat mogelijk is. De mogelijkheden tot het bereiken van zorgbehoevenden in dichtbewoonde allochtone wijken lijken ook relatief beter dan in andere stads- en landsdelen. Het initiatief van Delfshaven om woongemeenschappen voor ouderen te openen zien er veelbelovend uit. Gerealiseerd zijn wooncentra voor oudere Surinamers en Antillianen. Voorzieningen voor Turken en Marokkanen staan inmiddels op stapel. Maar desondanks dreigt er toch een situatie te ontstaan waarin het 'Nederlandse' zorgaanbod en de allochtone vraag verder uiteen komen te liggen. De bejaarden- (pardon senioren) zorg ontwikkelt zich in hoog tempo naar de normen van de moderne mens. Het gaat allang niet meer om huisvesting, maar om een mix van wonen, recreatie en zorgverlening op maat. De modellen ven.Vanwege het gemak, de gezinssituatie, maar ook om de eigen cultuur vast te houden, wordt thuis de moedertaal gesproken. Het is dan ook een bekend gegeven dat allochtone kinderen van de tweede en zelfs derde generatie geen of maar enkele woorden Nederlands spreken als ze naar de basisschool gaan. Maar ook op andere gronden is het vragen om hulp niet eenvoudig. Niet zelf kunnen zorgen voor hulp kan in de moskee of het koffiehuis immers ook worden uitgelegd als incompetentie. Of, erger nog, als onwil van de kinderen om hun ouders bij te staan. In beide gevallen is de eer van de vader en de familie in het geding. Vaststellen dat 'communicatiestoornissen regelmatig tot problemen leiden' is dan wel heel zwak uitgedrukt. Wie interculturalisatie in de zorg in praktijk wil brengen zal een complex van problematieken en uitdagingen ontmoeten. Zowel Lemette als Battaï signaleren een ernstig tekort aan professionele hulp en met name in Turkse en Marokkaanse kring. Het beroep van verpleegkundige, ziekenverzorgende of thuiszorghelpster staat niet hoog aangeschreven. De voorkeur van allochtone meisjes - als ze voor een beroepskeuze worden gesteld gaat volgens onderzoeken - vooral naar functies waarin carrièremogelijkheden bestaan, of liggen in de sfeer van ervoor lijken dichter bij Centerparcs te staan dan bij de aloude stichting voor zorg en huisvesting. Op zich is daarmee niets mis, maar het helpt de afstand tot een achterblijvende groep ook niet echt te verkleinen. Het niet begrijpen van de structuur van het Nederlandse zorgsysteem vormt volgens Battaï de grootste hinderpaal. Communicatie- en cultuurafstand liggen hieraan mede ten grondslag. Veel migranten houden noodgedwongen vast aan aloude opvattingen uit het land en de cultuur van herkomst. Ze hebben weinig anders. Vaak bhjken deze opvattingen dan ook vervormd door een lang isolement in een vreemde cultuur. Een goede taalvaardigheid zou al een eind schelen, maar hieraan ontbreekt het. In de illusie dat het verbhjf in het westen slechts om een tijdelijk (werk)verband zou gaan, is aan het verwerven van het Nederlands nauwelijks aandacht besteed. Het wonen in besloten - en waar mogelijk zelfgekozen - gemeenschappen, doet hieraan geen goed. Die taalachterstand wordt bovendien aan jongeren doorgege- administratieve dienstverlening. Deze keuze heeft ook veel te maken met de verhoudingen in de directe omgeving en zelfs met de relaties in het land van herkomst. Iedereen die de gebrekkige of ontbrekende zorgvoorzieningen op het Turkse en Marokkaanse platteland kent, weet hoe weinig aanzien verworven wordt in een hier hooggenoteerde baan als verpleegkundige of ziekenverzorgende. 'Als we er één hebben, dan werkt ze zich dood om aan de enorme vraag te kunnen voldoen', merkt Abdelmolula Battaï op. 'Maar we kunnen ze niet vinden'. Maar er is meer. Ondanks de vele makkelijke contacten, de spreekwoordelijke gastvrijheid en onderlinge hulpvaardigheid, gaat de deur dicht zodra huiselijke omstandigheden aan de orde zijn. De straat, de familie en het gezin zijn afzonderhjke sferen waartussen uitwisseling niet altijd gemakkelijk is. In veel gevallen betekent dit dat een eventuele zorgvraag niet verder dan de voordeur komt. Een beperkte mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 48