ELKEN DAG ÉÉN GLAASJE de distilleerderijen en de drankbestrijding Ton Vermeulen De jaren rond 1900 waren gouden tijden voor de distilleerderijen, de producenten van likeuren en jenevers. Jaarlijks stegen de verkopen, vooral gestimuleerd door export over de gehele wereld. Het Hollands product had een goede naam en concurrenten van na 1945 als bijvoorbeeld whisky waren nog niet in tel. Musis 102 en van de grootste distilleerderijen in die tijd was het I Amsterdamse De Erven Lucas Bols. In 1816 was de familie Bols in rechtstreekse mannelijke lijn I uitgestorven en had de familie het noodlijdende bedrijf moeten verkopen. Als snel werd weer winst gemaakt. Jaarlijks konden de eigenaren tot een fl. 20.000 verdelen. In het vierde kwart van de 19de eeuw veranderde dit. Had het bedrijf tot die tijd vooral de binnenlandse markt en het nabije Europa bediend, nu werd ook het overzeese buitenland bereikbaar door onder meer betere vervoer- en communicatiemiddelen. Bols ging nu ook de boer op om haar producten aan de man te brengen. Reclame was tot dan een vies woord, een eenvoudig prijslijstje of enkele flessen als geschenk aan beter gesitueerden moesten de verkoop stimuleren. In de loop van de 19de eeuw kwam daar heel voorzichtig een klein etiketje bij en op flessen kwam een glasstempel met de firmanaam; ook op de kruiken kwam 't Lootsje" te staan, de naam van het eeuwenoude bedrijfspand. Na het midden van de 19de eeuw verscheen Bols op internationale tentoonstellingen en vanaf 1875 was het merk blijkbaar zo populair dat illegaal gebruik moest worden tegen gegaan door speciale grotere etiketten en waarschuwingen tegen namaak. De winst steeg eindelijk boven de fl.20.000 uit en groeide uit tot fl. 45.000 in het jaar 1900. Rond die tijd werd ook de (oude) jenever een zeer belangrijk product in een bedrijf dat tot dan vooral likeuren verkocht. Tot 1930, zelfs tijdens de Eerste Wereldoorlog, is voortdurend een groeiende winst te zien tot een jaarlijks bedrag van fl. 615.000, daarna gooide de wereldwijde economische crisis roet in het eten. 1935 is het slechtste jaar met fl. 279.000. Daarna kon meer worden geëxporteerd omdat de hoge waarde van de gulden, tot dan gekoppeld in waarde aan goud, werd losgelaten. De omzet vertoonde eenzelfde lijn. Was deze tussen 1900 en 1910 nog lager dan een half miljoen gulden, in de jaren 1920 lag deze tussen de twee en drie miljoen per jaar. De uitgaven aan reclame waren navenant: in 1901 nog 'slechts' een bedrag van fl. 42.000, in de jaren 1920 steeg dat tot boven de twee ton. En daar waren nog niet inbegrepen de gelden die werden besteed in buitenlandse vestigingen als Emmerich en de vele depots annex proeflokalen in een aantal Europese steden. Toch was het niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ondanks de grote winsten tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) zag de directie van Bols zich genoodzaakt aan haar aandeelhouders, veelal familieleden, mede te delen dat een aantal gevaren om de hoek lag te loeren. In het verslag over 1918 werd verontrust medegedeeld:'De verwoed doorgezetten duikbootoorlog sloeg ons exportbedrijf met lamheid. Daarbij kwam nog de totale of gedeeltelijke afsluiting van alle overzeesche markten door invoerverboden, dit alles tevoorschijn geroepen door deze ongelukkige wereldoorlog. Frankrijk, België, Italië, Engeland, Amerika, ook Scandinavië sloten of geheel of gedeeltelijk hunne deuren voor ons product. en wij bleven voor een groot deel aangewezen op de binnenlandse markt Het jaar daarop, de oorlog was inmiddels voorbij, bleef de export ernstig gehinderd door overheidsmaatregelen elders. In België kwam een tapverbod van alcoholische dranken in cafés en restaurants met uitzondering van wijn. Rusland werd als verloren beschouwd, Frankrijk en Italië handhaafden hun invoerverbod. 'Amerika, het land waar wij ons zoveel moeite voor hebben getroost', aldus de directie,'bleef voor ons verloren. Of de "droge" stemming in die streken de overheid zal blijven behouden, moet de toekomst leeren'. En de toekomst bleef droog: In de Verenigde Staten werd de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 102