103 Musis
Bols en de strijd met de geheelonthouders
Prohibition of Drooglegging afgekondigd. Illegale stokerijen
en de maffia voeren er wel bij en een naam als Al Capone is
zelfs tachtig jaar later meer bekend dan vele nationale
ministers. Bols en de andere distilleerderijen pikten er nog wel
een graantje van mee door een grotere export naar Canada
vanwaar vele Amerikanen en anderen de ingekochte drank
illegaal over de grens vervoerden.
In 1928 werd ook nog een andere weg bewandeld. De
aandeelhouders werden verrast met een origineel plan: 'In
Amerika voeren wij thans een speciaal bereide advocaat in; wij
hopen den afzet hiervan nog te kunnen vergrooten. Ook zijn
wij bezig te trachten vergunning te krijgen voor het invoeren
van speciaal bereide bittersoorten; mocht dit gelukken, dan
worden onze verkoopmogelijkheden in dit merkwaardig
drooge land beduidend beter'.
Het duurde tot eind 1933 voordat de eerste 800 kisten weer
konden worden geëxporteerd naar de VS. De Drooglegging
was opgeheven maar de agenten van Bols, de aloude firma
G.H. Mumm en Company, hadden de eerste slag al gemist
omdat ze zich vooral op champagne hadden gericht en niet
op de Bosproducten. De jaren daarop bleef deze exportmarkt
een bron van zorg.
Vanaf de Eerste Wereldoorlog waren er dus problemen met de
export en dat gold voor alle distilleerderijen.
Invoerbelemmeringen konden nog worden ontweken door in
het desbetreffende land een onderneming op te richten. Bols
deed dat onder meer in Polen en Argentinië alsook te
Frankrijk inTonnay Charente, waardoor niet alleen Frankrijk
maar ook de Franse koloniën toegankelijk waren. Maar
financieel was het niet altijd een succes. Ook in Duitsland
stond sinds 1890 een fabriek te Emmerich. Deze droeg in
hoge mate bij in de winsten van het Amsterdamse
moederbedrijf.
Problemen met de export en de economische wereldcrisis in
de jaren 1930 betekende meer aandacht voor de thuismarkt.
Omdat alle firma's dat deden ontstond een enorme
concurrentie. Twee belangrijke tegenstrevers in Amsterdam,
Wijnand Fockink en Bootz, nodigden Bols in 1921 zelfs uit
om te praten over fusie, iets dat uiteindelijk pas in het begin
van de jaren 1950 zou plaats vinden.
De toevloed op de binnenlandse markt werd vooral in het
zogeheten goedkope segment middels de prijs uitgevochten.
Bols wenste daar in beginsel niet aan mee te doen en richtte
zich vooral op de hoogste prijsklasse en vond daar als
tegenstrever vooral plaatsgenoot Wijnand Fockink. De omzet
steeg dan ook vrijwel jaarlijks. Dat was te danken, aldus de
directie in 1931, aan een systematische bewerking van de
markt: 'Wij houden er vijf reizigers op na, welke haast allen in
het bezit van een automobiel hun cliëntèle bewerken en
welke wij steunen door eene passende publiciteit.'. In 1936
werd naast het gebruik van lokale agenten en reizigers de prijs
van likeur enigszins verlaagd. Maar Bols bleef de duurste.
Geheelonthouderswolken aan de zakenhorizon
Naast de problemen met de export, de overvoerde
binnenlandse markt en natuurlijk de eeuwige strijd om de
(hoge) accijnzen, stak met name door het gegroeide belang
van de Nederlandse markt een ander gevaar de kop om de
hoek, namelijk die van de geheelonthoudersbeweging. In 1918
klaagde de directie ondanks de grote winstcijfers: 'Er blijven
groote wolken zichtbaar aan onzen zakenhorizon;
ontegenzeggelijk doet de afschaffingbeweging haar invloed
steeds meer gelden'. Vier jaar later was het niet alleen het
binnenland: 'de beweging, welke het afschaffen van alle