105 Musis
alcoholhoudende dranken bevordert, veroorzaakte ons groote
moeite en doet ons telkens terrein verliezen. Als voorbeeld
kunnen wij u noemen het geheele verloren gaan van Amerika,
Rusland en Finland'. Dit was echter iets te zwaar aangedikt:
Rusland was immers vooral verloren gegaan door de
communistische revolutie.
Tot het eind van de jaren 1920 meende de directie de
aandeelhouders op de hoogte te moeten houden van de
afschaffingsbeweging. Daarna werd het gevaar blijkbaar niet
meer als heel urgent ervaren: 'Droogleggingen en plaatselijke
keuze bedreigen ons nog altijd in de wereld, ofschoon ook in
deze bewegingen eene mildering is te bespeuren'.
Het witte gevaar
Een mildere houding of niet, sommigen ergerden zich
mateloos aan de drankbestrijding. Eén van hen was Erich
Wichman (1890-1929), querulant, bohémien en sterk satirisch
schrijver. In 1914 dichtte hij Ons Nationaal Dranklied. Zonder
drank zag hij in Nederland niets en niemand boven de grauwe
middelmaat uitkomen, al zag hij toch ook de nadelen:
Wij drinken hier niet van verdriet,
nog minder van plezier;
toch drinken wij, zoals gij ziet:
er is niet anders hier!
Welaan:Vervloekt! Er weent hier geen,
er heeft hier niemand vreugd:
gij hebt de oude Bols alleen
als nationale deugd.
Lest raken hart of lever
genadiglijk defect,
dan stikt in de jenever
het Hollands intellect.
Veertien jaar later ergerde hij zich mateloos aan het
Amsterdamsch Drankweer Comité en de gemeente die het
drankgebruik wilden matigen en de melkconsumptie wilden
bevorderen. In Het Witte Gevaar schreef hij: 'Ik weet niet of
een redelijk gebruik van jenever schadelijk is (omdat die
vermaledijde kwekkers het kwekken, aanvaard ik het nog niet
zonder meer maar zéker is voor een volwassen man
melk schadelijker dan jenever'. Melk zou leiden tot verkalving,
kalverliefde en melkmuilen, terwijl het wel uitermate geschikt
was voor het schoonmaken van leer.
Gezamenlijke producenten in actie
De jenever- en likeurproducenten probeerden ondertussen de
argumenten van de geheelonthouders te ontzenuwen. In 1902
ageerden ze in het nieuwe Misset, weekblad voor den Handel
in Gedistilleerd, Bitters etcetera, tegen de lasterlijke vervolging
door de drankbestrijders. Ze juichten de strijd tegen
drankmisbruik toe maar zagen geen kwaad in het normale
gebruik van dit genotmiddel en wilden een strijd met eerlijke
middelen en argumenten. In 1921 verscheen een artikeltje in
het Correspondentieblad van de Bond van Distillateurs en
Likeurstokers over de sterfteleeftijd van drinkers. Het bleek dat
vooral matige drinkers het langst leefden. Daarin past ook de
latere slogan van Hartevelt 'Beter gedronken en bedorven dan
niet gedronken en gestorven'. Drooglegging in onder meer de
V.S. en Noorwegen leidde volgens de producenten juist tot
wijd verbreid illegaal drinken. De Bond was vooral bezorgd
voor de discussie rondom de Plaatselijke Keuze, waarbij per
gemeente de lokale bevolking zich kon uitspreken voor of
tegen een tapverbod. In 1921, 1924 en 1927 kwam zo'n
voorstel in de Tweede Kamer en werd daar aangenomen. De
O GE1"1
'Allebei meisjes', Jo Spier 1949, Collectie Bols Archief
Eerste Kamer verwierp het wetsvoorstel even zo vaak, al was
het vaak nipt. De eerste keer was het met 17 voor- en 18
tegenstemmen. De Bond drukte haar leden op het hart: 'wij
moeten er met allen aandrang voor zorgen dat het nooit
rechtstreeks aan ons geweten kan worden, als er drankmisbruik
plaats vindt'. Oftewel, geen lid moest oproepen tot onmatige
alcoholconsumptie.
De accijnzen bleven een voortdurend en groot pijnpunt. In
1935 publiceerde bovenstaande Bond tezamen met de
vereniging DeVereenigde Distillateurs een boekwerk getiteld
Een Bloemlezing uit de Onderwereld. Voor vijftig cent kon
men in 84 pagina's lezen hoe de illegale stokerijen en handel
floreerden door de hoge accijns en de legale bedrijven teloor
gingen. De enige tijdelijke accijnsverlaging in 1928 had niet
geleid tot een hoger officieel gebruik van alcohol en de
verlaging van de schatkistopbrengst was veel minder dan
verwacht omdat veel illegale stokerijen wegens lagere winsten
waren gestopt.
Rynbende's Blijmoedig Maandblad
De individuele distilleerderijen zaten ook niet stil. Het
Schiedamse Rynbende bracht vanaf 1928 het Blijmoedig
Maandblad uit met als redacteur journalist en romanschrijver
Herman de Man. Polemiek was niet gewenst, het blad moest
blijmoedigheid uitstralen zonder overdreven reclame te maken.
In geheelonthouderskringen werd gefulmineerd tegen het
blad, doch Herman de Man pareerde deze aanvallen met:
'Wordt onthouder! Onthoudt dat Rynbende's Zeer Oude Zalf