i SÉÉgiif mm iiifSifSS.i kundige plannen voor de Westwijk werkte. Toch moet deze architect - afgaande op die ene villa - fraai werk geleverd hebben. Omdat het een Vlaardingse architect betreft, mag je er haast van uit gaan dat zich door deze stad verspreid nog gebouwen van hem te vinden moeten zijn. Geluk en Steensma horen tot de groep architecten die 'niet-onverdienstelijk' konden ontwerpen. Architecten naar welks oeuvre ik dan ook onbedwingbaar nieuwsgierig ben. Het is immers zo dat het werk van deze onbekende architecten aan enorme erosie onderhevig is. Waar in het Vlaardingse aan de ene kant langzaam belangstelling en waardering voor de na-oorlogse bouwkunst begint te ontstaan, zien we gelijktijdig aan de andere kant dat veel werk uit deze periode reeds is of binnenkort zal worden gesloopt. Zelfs als de naam van de architect en de kwaliteit van zijn werk inmiddels zijn erkend (Technische School van Dirk Rosenburg aan de Deltaweg), hangt het voortbestaan aan een zijden draadje.Voor de Stadsgehoorzaal (van Sybold van Ravesteyn) is de weegschaal maar net aan de goede kant doorgeslagen. Blijven de gebouwen behouden, dan zien we maar al te vaak dat deze door verminkingen sterk in (architectonische) waarde teruglopen. Door gevelreiniging en voegwerkherstel wordt het metsel werk onherstelbaar beschadigd, in het kader van kierenjacht en isolatie meent men potsierlijke kunststofkozijnen te moeten plaatsen. En dan heb ik het nog slechts over de 'kleine' wijzigingen die panden in de loop der tijd ondergaan. Het komt helaas maar al te zelden voor, dat respect voor het bestaande werk wordt betoond. 10 derVlis, Kolpa) en voegt zich daarbij een nieuwe generatie met namen als Gilles Geluk, J. Nuyt en Johan van Pelt. De gemeente had een tijdlang een eigen architect in de persoon van Van der Gugten. Zijn bekendste werk, de biblio theek aan de Fransenstraat, is ook al weer enige jaren verdwenen. De Hollandia melkfabriek, die eertijds de voornaamste broodheer was van Pleun van den Berg, nam in 1930 diens assistent L. Polder vaart in dienst. Naast industriële gebouwen ontwierp deze Poldervaart ook het fraaie verenigingsgebouwtje van voetbalvereniging De Hollandiaan in het Sportpark Het Nieuweland. Ook de ontwerper van de Bataafse Petroleum Maatschappij, Jos van Riet, maakt in Vlaardingen bij uitzondering een niet- industrieel ontwerp: het gebouw in het sportpark De Vijfsluizen. De onachtzaamheid waarmee wordt omgegaan met de gebouwen die door deze architecten van het tweede echelon zijn ontworpen, geldt helaas soms ook het archief dat zij hebben opgebouwd. Wat dat betreft kan er geen groter contrast zijn dan tussen de archieven van Geluk en van Van der Vhs. Toen ik het eerder genoemde jubileumboekje voor Geluk en Treurniet schreef, werd ik door Hans Treurniet haast bedolven onder foto's en tekeningen. Met de lijst van werken erbij (bijna elk architectenbureau hanteert zo'n lijst, waarop al het werk doorlopend genummerd is) kon gemakkelijk en snel een goed beeld worden verkregen van het werk van Gilles Geluk en Hans Treurniet. Enkele jaren later spande de Historische Vereniging Vlaardingen zich (tevergeefs) in voor het behoud van de Pniëlkerk. Dit gebouw was ontworpen door Jac. 9 7. Bewaarschool aan de |jgi Thorbeckestraat, voor 1936, BbL. t Vereniging voor Bijzonder Christelijk Schoolonderwijs 8. Bewaarschool aan de Thorbeckestraat (kopgevel), voor 1936, Vereniging voor Bijzonder Christelijk Schoolonderwijs. Metselwerk in kruisverband, rollaag langs de daklijn, gevelsteen. Aan het aangeheelde metselwerk te zien is hier een schoorsteen verwijderd. 9. 'De Flats' aan de Binnensingel hoek Tweede Van Leijden Gaelstraat, 1938. 10. Complex met de kazerne van de brandweer en de ambulancedienst en de gebouwen van gemeentereiniging (1948). Delftse Schóól-architectuur, met op het terrein van gemeentereiniging enkele gebouwen met gebogen daken, zoals we die ook bij de portiersloge en het trafohuisje bij de E.N.C.K. zien. 11. Café Concordia aan de Westhaven kade ('voor 1936'). Stalen ramen, gevelbeëindiging met geglazuurde 'dakpannen', ronde hoek: typerende kenmerken van het werk van Van der Vlis. De kleine erkertjes aan de zijgevel (stalen raampjes!) zijn helaas verwijderd. 12. Serie flatgebouwen voor het pensioenfonds en de werkliedenbond van de E.N.C.K. Hoewel Vlaardingen een vrij groot aantal gebouwen van 'architecten van naam' bezit, is het merendeel van de gebouwen toch door 'gewone' plaatselijke architecten ontworpen. Voor de Tweede Wereldoorlog waren dat mensen als (onder andere) Pleun van den Berg, Johannes van den Berg, G.J. Bosma, Arij Maarleveld, Jaap Snijders, J. Steensma en Jac. van der Vhs. Hoewel Pleun en Johannes geen broers schijnen te zijn, is er wel sprake van familiebanden tussen een aantal van deze architecten. Bosma is een schoonzoon van Johannes. Ook de echtgenote van Van derVlis behoort tot het nageslacht van Johannes. De zoons van Johannes van den Berg schijnen niet in het architectenvak terecht te zijn gekomen, maar als fabrikanten aan de Stationsstraat (stoomtimmerfabriek D' Ackerboom) wel drie jugendstilpanden aldaar ontworpen te hebben. De grootste van die drie panden, een villa, op de hoek van de Verheijstraat, werd bewoond door het gezin van 'opoe Van den Berg', zoals de kinderen van Jac. van derVlis haar noemden. Een voor Vlaardingse begrippen welgesteld gezin. Behalve zelfstandig werkende architecten kende de stad ook architecten in dienstverband. Zo traden de directeuren van gemeentewerken, zoals G.N. Itz, L.H.E. van Hylckama Vlieg en J.J. Kolpa, op als ontwerpers van gebouwen. Itz tekende onder andere de school aan de Oosterstraat en de burgemeestersvilla aan hetVerploegh Chasséplein.Van Hylckama Vlieg maakte de plannen voor School D aan de Cornelis Houtmanstraat en Kolpa is de geestelijk vader van het helaas onlangs gesloopte Kolpabad. Na de Tweede Wereldoorlog zien we een aantal van de hiervoor genoemde architecten terug (Snijders, Steensma,Van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 120