133 Musis
verhuisketen. Maar het is wel prijzig
hoor, acht ton voor aan de Hoflaan
wonen' verzucht de verhuurder die in
de wens van hoger gesalarieerden om in
het centrum een huurwoning te kunnen
betrekken toch een groeimarkt blijft
zien.
De helft van het personeel dat
klantencontact heeft, is van niet
Nederlandse afkomst bij WoonPlus, een
bedrijf dat met zijn tijd meegaat. De
huurders van niet Nederlandse afkomst
vormen immers ook een steeds grotere
groep. Schiedam en Vlaardingen zijn met
resp. 25 en 30 procent buitenlandse
inwoners inmiddels geïntegreerde
samenlevingen geworden. De wijk
Nieuwland haalt zelfs 50 procent. Wat
Woonplus betreft zal dit ook meer
zichtbaar worden dan alleen in het
aantal schotelantennes.Voor een
Rotterdams initiatief om specifieke
culturele en architectonische aspecten
aan het wonen van medelanders toe te
voegen, ziet Feijtel ook kansen in
Nieuwland; 'Ik zou het fantastisch
vinden om met buitenlandse architecten
aan de slag te gaan. We zijn op dit
moment in gesprek over de
mogelijkheid een bejaardenhuis te
openen voor Turkse ouderen. Ik denk
dat het helemaal niet zo'n punt is
wanneer er in een van de twintig
buurten de culturele diversiteit zichtbaar
wordt in architectuur en voorzieningen
met specifieke bebouwing, kleur en
atmosfeer'.
Het aantal producten waarin de
hedendaagse corporatie 'doet' is
aanzienlijk groter en veelkleuriger dan
vroeger. 'We bemiddelen tegenwoordig
ook bij verzekeringen' zegt
Nieuwstraten terwijl hij een beetje
onwennig als een soort aan-de-deur-
verkoper kijkt. 'Niet alleen is dit een
goede service aan onze huurders, het is
deels ook eigen belang. Zo blijkt
landelijk dat 35 procent van de huurder
geen inboedelverzekering heeft. Lastig
als er op de bovenste verdieping van de
flat een waterleiding kapot is. Dan krijg
je te maken met of onverzekerde
mensen of met 66 verschillende
maatschappijen en tussenpersonen. Dat
bemiddelen is een vorm van
stroomlijnen. We verkopen geen
verzekeringen, maar proberen de
mensen op één lijn te krijgen.'
Zo'n lijn moet ook ontstaan op het
gebied van zorg voor de
woonomgeving. Formeel hebben de
corporaties geen boodschap aan de
openbare weg. Feitelijk is het echter
ieders belang om de zaken ook in de
omgeving van de woningen op orde te
houden. Er is inmiddels ook een
wettelijk kader voor. Hieruit zijn
convenanten voortgekomen met
huurdersverenigingen die op die manier
betrokken zijn bij beheer en toekomst
van het bezit, de jaarlijkse
huurverhogingen maar ook zaken als
het uitgeven van aandelen voor
investeringen in de directe
woonomgeving. WoonPlus heeft die
kriebels omgezet in een nieuwe taak; in
de Vlaardingse Westwijk worden ook
hele gebieden in beheer genomen en
komen er zaken bij die met beheer en
vormgeving van die woonomgeving te
maken hebben.
Wie 45 procent van de stedelijke
woningvoorraad in bezit heeft is een
belangrijke factor in de stad. Feijtel; 'Ik
vind daar zeker consequenties aan
zitten. We zijn als het gaat om stads
ontwikkeling een instituut om niet te
vergeten. We voeren moskeegesprekken,
doen mee in het Nederland-Turks
Overleg en als het gaat om 'lastige
zaken' in de stadsvernieuwing zijn wij
ook met te beroerd om zakelijk te
investeren. Zo hebben we in Nieuwland
de cartonnagefabriek gekocht langs de
Burgemeester Honnerlage Gretelaan en
serieus gekeken of we daar een project
vo'or werkloze buitenlandse
wijkbewoners konden projecteren. Dat
is niet gelukt en nu bouwen we op de
bestaande fundering woningen'. Dat het
er wel zoveel worden dat de aankoop
prijs wel minstens wordt terugverdiend
via de verkoopprijzen van de vele
woningen, behoeft geen betoog. Daar
ben je nu eenmaal belangrijke speler
voor.
Of de corporaties over 10 jaar eigenlijk
projectontwikkelaar zijn geworden en
weer geconfronteerd worden met een
gemeentelijk woningbedrijf, zoals oud
wethouder Bolmers elders in deze Musis
veronderstelt, weet Ben Pluimer niet.
'Wat ik wel eens zou willen weten is of
de huidige instituten in de
volkshuisvesting die volgende 100 jaar
aankunnen. De overheid verandert maar
langzaam als het gaat om wetgeving, ook
al is de Woningwet nu omgezet naar
'woonwet.' Die holt altijd achter
ontwikkelingen aan. De koopsubsidie
die na lange discussies in de Tweede
Kamer tot stand is gekomen, wordt
nauwelijks aangevraagd. De verkoop van
woningwetwoningen, die omgeslagen
naar de beide Waterwegsteden meer dan
6000 woningen zou bedragen, is nu ook
weer zo'n nieuw item dat onrust brengt
en niet aansluit bij de plaatselijke
omstandigheden.'
De discussie rondom het thema 'slopen
of niet' heeft veel tongen en pennen
losgemaakt in de Waterwegsteden. 'Het
is wel een onderwerp waarmee we
allemaal nadrukkelijk bezig zijn. We
zitten regelmatig bij de wethouder aan
tafel,' bevestigt Nico Nieuwstraten het
beleidsmatig karakter van de
directeursfunctie. Wel is inmiddels
duidelijk dat die processen telkens
anders zijn en er ook andere
evenwichten liggen met de politieke
context. De gemeentelijke kant van de
zaak is immers een even lastige. Daar
waar het qua volkshuisvesting met name
de regiekant van de zaak is, is het ook
een kwestie van afwachten waar de
corporatie mee komt. En wie gaat er
over de vormgeving van de wijk, is het
de gemeentelijke stedenbouwkundige of
het door de woningcorporatie
ingehuurde externe bureau? En hoe zit
het met de communicatie richting
wijken? Blijft het de gemeente die zorgt
voor projectleiding die kan bundelen en
schakelen of is het de verhuurder die
met bulletins en iso-genormeerde
huurdercontacten en -bereikbaarheid in
de informatiebehoefte voorziet en ook
nog meebetaalt aan de projectleiding?
Wordt de Babberspolder-Oost een
herhaling van gemeenschappelijk
opdrachtgeverschap zoals in de
Westwijk, en neemt de corporatie het
voortouw bij de wijk Holy-Zuidoost?
Waarneembaar is dat de vaak haperende
gemeentelijke overlegstructuur van
stadsvernieuwing en wijk- en
buurtbeheer frustraties oproept bij de
actieve burgers. Daarentegen versterken
de grote verhuurders door onder andere
overleg met belangenbehartigers het
contact met hun klanten. Jammer is
alleen dat vele ontwikkelingen in
volkshuisvestingsland naast elkaar
plaatsvinden. In dit opzicht is er niet
echt veel veranderd in die eeuw
volkshuisvesting. Begonnen vanuit een
veelheid van verschillende gekleurde,
kleine en grote corporaties die niet of
nauwelijks contact met elkaar
onderhielden, bestaat er nog steeds geen
kennis- en ervaringsuitwisseling tussen
bestuur en verhuur. De woningwet is
woonwet geworden en de mondige
arbeider van weleer die recht had op
een goede gezonde woning, is nu de
gewaardeerde cliënt die hetzij in de
vorm van gehuurd wooncomfort, hetzij
als koopwoning kwaliteit en comfort
wil. Wel veranderd is de positie van de
corporatie. De statische zorgfiinctie van
toen is ingewisseld voor dynamisch
marktconform denken.