Bach en zijn Paasoratorium in Vlaardingen
Geb van Doornik
Musis 150
Voor een groot aantal Bach-liefhebbers
betekent de tijd van Pasen een gang naar
kerk of concertzaal om hetzij de
Matthaeus- hetzij de Johannespassion te
beluisteren. Betrekkelijk weinig bekend is
dat Bach ook nog een Paasoratorium
geschreven heeft. Worden de Passionen in
de tijd vóór Pasen uitgevoerd, het Orato
rium dient te klinken in de tijd na Pasen.
Het oratorium heeft oude en diepe
wortels in de geschiedenis. Als voorlopers
van het oratorium kunnen we beschou
wen de passie- en paasspelen die reeds in
de 10e eeuw voorkomen. Die spelen
komen voort uit de behoefte van de
mensen om toch iets te zien en te horen
van de bijbelse verhalen. In de kerk
gebeurt dat niet, want daar is de taal
Latijn, en dus moet het maar buiten de
kerk. Zo ontstaat de gewoonte om op de
kerkpleinen bijbelverhalen uit te spelen.
De dialogen in die verhalen worden
gedramatiseerd, en een verteller spreekt
de verbindende teksten. Ook muziek
speelt een rol: er ontstaan eenvoudige
geestelijke volksliederen die iedereen kan
meezingen.In de eeuwen daarna
ontwikkelen deze spelen zich verder.
Componisten gaan de populaire
volksliederen meerstemmig bewerken, en
de geestelijkheid gebruikt de spelen om
het volk wat meer kennis bij te brengen.
Omstreeks 1550 begint Filippo Neri,
priester aan de kerk van de PL Hiëro-
nymus (San Girolamo) te Rome, voor
een snel groeiend publiek 'essercizi
spirituali' te organiseren: conferenties,
preken en gebedsoefeningen, begeleid
door muziekuitvoeringen. Zijn doel
daarmee is, zoals een tijdgenoot schrijft,
om de gelovigen aan te trekken en hen
bezig te houden met geestelijke
voordelen in de uren van de avond, die
in de herfst en de winter het gevaarlijkst
zijn, vooral voor jonge mensen'. Plaats
van samenkomst is het Oratorio
(gebedskapel) boven de kerk waar Neri
aan verbonden is.
In 1639 woont een Frans violist, André
Maugars een aantal avonden bij van de
congregatie die inmiddels om deze
diensten heen ontstaan is. 'Ze bestond uit
de edelste mannen van Rome,' bericht
hij,' die in staat waren de meest
uitgelezen artiesten van Italië bijeen te
brengen; inderdaad komen er de beste
musici samen en de meest trotse
componisten stellen er een eer in hun
belangrijkste werken daar uitgevoerd te
krijgen.'Als Maugars dit schrijft, heeft
inmiddels de plaats van handeling zijn
naam gegeven aan het genre muziek: het
Oratorium is ontstaan.
In Duitsland verloopt de ontwikkeling
anders dan in Italië. Ook in Duitsland
vinden de bijbelse spelen voor het volk
een wijde verbreiding, en ook daar is een
duidelijke muzikale ontwikkeling, maar
van een oratorium is nog geen sprake. In
Duitsland heeft men het over 'Historiën',
compilaties van evangelieverhalen. Anders
dan in Italië, waar het oratorium buiten
de kerk blijft, krijgen deze Historiën in
Duitsland, althans bij de Lutheranen, een
plaats binnen de kerk. Men leest op
Paasmorgen niet een van de evangeliën,
maar een "Historia der Auferstehung
Christi nach den vier Evangelisten".
Herhalingen en doublures zijn daarbij
geen enkel probleem: soms laat men de
vrouwen rustig drie maal naar het graf
gaan. Het oratorium doet in Duitsland
pas later zijn intrede, en wel via de opera.
In het Lutherse Duitsland zijn namelijk
in de 40- dagentijd voor Pasen, die een
tijd is van boete en inkeer, wereldse
geneugten als opera taboe. De muzi
kanten van de opera zijn derhalve in die
tijd werkeloos. Maar brood op de plank
moet er toch zijn, en zo gaat men in de
operahuizen over tot de uitvoering van
oratoria. Geestelijke muziek in de
vastentijd kan natuurlijk wèl.
Bach staat met zijn Paasoratorium hele
maal in de Lutherse traditie van de 'Histo
riën', maar hij is een van de eersten die
voor dat genre de naam 'Oratorium'
gebruikt en ook de vorm kiest die daarbij
hoort. De tekst voor zijn oratorium werd
hem geleverd door Picander, pseudoniem
van Christian Friedrich Henrici. Meestal
wordt van deze Picander alleen verteld
dat hij postbeambte te Leipzig was, maar
hij genoot wel degelijk ook bekendheid
als schrijver. Hij dankte die bekendheid
voornamelijk aan een aantal grof-
satirische kluchten, maar leverde bij
gelegenheid ook teksten aan Bach voor
diens kerkmuzikale werken. De tekst
voor de Matthaeuspassion is van zijn
hand, en met vrij grote zekerheid valt aan
te nemen dat hij ook de tekst voor het
Oster- Oratorium schreef.
Die tekst is een mooi voorbeeld van een
'Historia'. Personen en verhalende
elementen uit verschillende evangeliën
zijn bij elkaar gezet in één scène, en het
geheel is rijkelijk gedramatiseerd en
aangevuld met vrome overpeinzingen.
Een interessant voorbeeld is
het recitatief dat Petrus, Johannes en
Maria Magdalena bij het graf zingen.
Petrus
Hier ist die Gruft
Johannes
Und hier der Stein,
Der solche zugedeckt;
Wo aber wird mein Heiland sein?
Maria Magdalena
Er ist vom Tode auferweckt!
Wir trafen einen Engel an.
Der hat uns solches kundgetan
Petrus
Hier seh ich mitVergnügen
Das Schweisstuch abgewickelt liegen
Voor wie het wil nakijken: dit is een
gedramatiseerd mengsel van de verhalen
uit Lucas 24 en Johannes 20.
Maar het gaat nog verder. Petrus ziet dus
met blijdschap dat de zweetdoek die voor
het lichaam van Jezus gebruikt was, in
het lege graf is achtergebleven. Direct
daarna zingt hij dan een aria waarin hij
aan zijn blijdschap uiting geeft. Die
achtergebleven zweetdoek van Jezus geeft
hem het vertrouwen dat hij, net als Jezus,
ook eens zal opstaan uit de dood. Intere
ssant is het slot van deze aria. Daar wordt
de zweetdoek van Jezus opeens de doek
waarmee God ooit alle tranen van de
ogen zal afwissen. Dat is een verwijzing
naar het bijbelboek Openbaring dat in
een groots visioen zich de toekomst
droomt als de hemel op aarde. Een
mooie theologische fantasie, zeker van
iemand die uitblonk in het schrijven van
grove kluchten!
Steevast opende in Bachs tijd een
oratorium met een driedelige ouverture.
Een 'Italiaanse ouverture' heette dat. Ook
dit Paasoratorium opent zo: eerst een snel
en een langzaam concertant deel, en
vervolgens een snel deel waarin het koor
aan het woord komt: 'Kommt, eilet und
laufet' 'Komt, haast u, loopt.
Dat zijn muziek verkondiging zou zijn,
heeft Bach zeker wèl bedoeld. Wat dat
betreft stond hij met twee benen in de
Lutherse traditie waarin een musicus, niet
minder dan een predikant, verkondiger
van het woord van God was. Had
Maarten Luther immers zelf al niet
gezegd dat hier op aarde muziek maken,
een vooruitgrijpen op de hemel was?
Op zaterdag 21 april, de zaterdag na
Pasen, zal in de Grote Kerk het Oster-
Oratorium uitgevoerd worden door het
kamerkoor 'Magister Cantat' onder
leiding van Arie Eikelboom. Het
begeleidende orkest is het West- Neder
lands Bachorkest o.l.v. Arno Bons.