Musis 186
Ook op gemeentelijk niveau geniet het poldermodel - althans
wat daarvoor moet doorgaan - brede instemming. De tijden
waarin Remi Poppe het Vlaardingse college op de huid zat,
lijken voorbij. Het politieke conflict heeft afgedaan, het
compromis wordt toegejuicht. Niet de politicus die een
duidelijke mening heeft en daarvoor durft uit te komen,
verwerft stemmen, maar de man of vrouw die tevoren al
belooft te zullen streven naar consensus, mag zich in het
applaus van de partij vergadering verheugen. Het pleidooi voor
sloop van de stadsgehoorzaal wordt zonder schade omgebogen
in een halfbakken excuus dat voor dit voorstel kennelijk geen
meerderheid gevonden kan worden en maar al te makkelijk
accepteert de politiek het bestuurlijk klungelen rondom de
vestiging van het Vlielandziekenhuis. De raad heeft met de
burger weinig meer te schaften. Kracht straalt het lichaam
allang niet meer uit.
Maar.., vraagt Musis zich af, waren de politici vroeger
werkelijk zoveel beter. Werd er meer gediscussieerd en had het
plaatselijk politiek bestel inderdaad zoveel meer kleur. Gerard
Verhulsdonk oud-raadslid voor de WD schetst in een reeks
korte portretten als eerste een portret van CPN-raadshd Eef
Collé, die ondanks het feit dat zijn partij slechts één zetel
bezette, van 1970 tot 1978 wethouder was, en zo'n
nadrukkelijk stempel wist te zetten op het beleid, dat er na
jaren nog gesproken werd over de 'periode Collé'.
Collé: Een scherpzinnige communist - door zijn partij
geschoold in het voeren van een debat. Geëerd maar niet
bemind een tegenstander had nooit gelijk. Een politiek dier
een vergadertijger een volksmenner een doordrijver
een notoire zwartkijker, maar van alle markten thuis. Een kerel
die moeilijk te pakken was. Zwart was zwart, wit was wit, grijs
bestond niet. Maar zijn mooiste kleur was communistisch
rood. Een democratie die gestoeld is op tolerantie was hem
een gruwel. Maar de CPN was ook geen democratische partij.
We hadden toendertijd in de raad een merkwaardig
driemanschap met Collé als lid van de CPN, Arie Verhnde als
Partij van de Arbeidsman pur sang en ik als liberaal. Hoewel
beide anderen de WD zeiden te verafschuwen konden ze het
met mij prima vinden. De gesprekken tussen ons waren legio.
Over de politiek, maar zeker ook wat er in de stad gebeurde
en wat ons als raadsleden bereikte. Door ons beroep en onze
binding met de bevolking, waren wij alledrie een vast
aanspreekpunt. Je kon dat ook mooi afmeten aan de
voorkeurstemmen die we kregen. Dat waren vaak stemmen
van niet partijgenoten, die zich door ons als persoon in de
raad vertegenwoordigd wisten. Zelfben ik een keer vanaf een
onverkiesbare plaats toch in de raad teruggekomen en dat de
CPN zich door alle jaren heen heeft weten te handhaven en
in de raad ook werkelijk een stem had, was toch vooral aan
Eet Collé zelf te danken. Misschien was hij niet zo'n
duidelijke exponent van de communistische gedachte, wél van
wat zijn partij voor de Schiedamse arbeiders betekende.