Van hut naar huis
Tim de Ridder
Het is 3900 voor Chr. Een groepje mensen trekt door de delta op zoek naar een goede tijdelijke woonplaats.
Ze treffen ter hoogte van de huidige Piet Heinplaats in de Oostwijk een rivierduin aan die enkele meters
boven het natte, drassige landschap uittorent. Ze bouwen er enkele eenvoudige ronde hutten die gemaakt
zijn van vlechtwerk van wilgen- of elzenhout of gevlochten rietmatten op een frame van hout. Veel staat er
niet in de kleine hut, alles moeten de bewoners immers na het seizoen weer meenemen. De belangrijkste
bezittingen bevinden zich in de hut. Nadat de mannen teruggekeerd zijn van de jacht, brengen ze hun
kostbare jachttuig onder in de hut.
269 Musis
Tegen de wand zetten ze hun pijl en
boog en de speren. Even verderop staan
de manden met de hazelnoten en ander
fruit dat de vrouwen in de omgeving
hebben weten te verzamelen. Gezien het
ruimtegebrek in de hut, vinden de
meeste bezigheden buiten plaats, evenals
de voedselbereiding waarvoor men even
buiten de hut een haard heeft aangelegd.
De bereiding binnen zou immers zoveel
rookoverlast geven. Na enige tijd
verandert het seizoen en raken de
voedselbronnen uitgeput. De nomaden
pakken hun hele hebben en houden in
en trekken met de kano naar een
volgende plaats die goede
mogelijkheden voor bewoning biedt.
Duizend jaar later bezoeken opnieuw
mensen de Vlaardingse delta. Zij vestigen
zich op een oeverwal langs een kreek,
daar waar bijna 5000 jaar later de
Westwijk zal verrijzen. We hebben het
hier over de Vlaardingen-cultuur. Er
hebben zich grote veranderingen
voorgedaan in de bestaanswijze sinds de
laatste jagers en verzamelaars de
Vlaardingse delta bezochten. Het zijn
niet langer meer nomaden, maar boeren.
Zij trekken niet meer van seizoen tot
seizoen door het landschap op zoek naar
voedselbronnen. Zij hebben de dieren
gedomesticeerd en de gewassen
gecultiveerd. Hierdoor kunnen de
deltabewoners het hele jaar op één plek
blijven wonen. Zij bouwen geen hutten
meer, maar echte huizen, of beter
gezegd boerderijen, want ook het vee
krijgt in het huis onderdak.
Waarschijnlijk was er een duidelijke
tweedeling in een woon- en een
staldeel. Een concept dat het duizenden
jaren zal uithouden. Centraal in het
woondeel hgt de haard. Het is ook het
middelpunt van het gezinsleven, 's
Avonds nestelt het gezin zich rond de
haard en nuttigt er de maaltijd. In
koudere tijden schenkt de haard ook de
nodige warmte. De rook kringelt
omhoog en vindt een weg naar buiten
door een gat in het dak. De mestige
geur van de stal dringt door tot in het
woondeel. De bewoners storen er zich
niet aan. Waarschijnlijk is hun
lichaamsgeur minstens zo penetrant. Het
vee dat in de stal in de winter een plaats
krijgt, werkt als een biokachel. Op het
erf scharrelt een varken rond dat de
restjes opeet. Omdat men niet langer
mobiel hoeft te zijn, is het mogehjk om
voedselvoorraden aan te leggen die de
bewoners opslaan in grote aardewerk
vaten. Ook de maaltijd die binnen op de
haard wordt voorbereid, nuttigt men uit
aardewerk bakjes. Het interieur begint
vorm te krijgen.
De Vlaardingen-mens leeft nog ten dele
als jager en verzamelaar. De
ontwikkehng naar het boerenbestaan zet
zich verder voort. Als de laatste mensen
rond 2300 jaar v. Chr.Vlaardingen
verlaten, blijft het ruim 1600 jaar stil in
de delta op een enkel kortstondig
bezoek na. Rond 650 voor Chr. trekken
opnieuw boeren het veengebied in.
Veeteelt en akkerbouw leveren de
dagelijkse producten. In de wijk Holy is
bij de aanleg van perskaden in 1966
door de Archeologische Werkgroep
Helinium een prachtig geconserveerde
boerderij ontdekt. De conservering is zo
goed dat zelfs de hele indeling van het
huis bewaard is gebleven. Het is niet
moeilijk om voor te stellen hoe de
Plattegrond van de boerderij uit de Vroege
Ijzertijd, in 1966 ontdekt door Helinium-leden in
de Holiërhoeksepolder (bron: Wind 1973, p. 83,
tek. S. Hendrickx).
Reconstructie van een boerderij uit de Vroege
Ijzertijd te Spijkenisse (bron: Van Trierum, 1992,
p. 48, afb. 34).