Romein
Musis 270
mensen er in woonden. De ingang
bevond zich aan de oostzijde. De
drempel, een liggende boomstam
ondersteund door twee paaltjes, was nog
altijd zichtbaar. Na het passeren van de
ingang komen we in het woonvertrek
van 6 m breed en 4 m diep. Formaten
die menig woonkamer heden ten dage
nog steeds bezit. Alleen met dit verschil
dat er in de Prehistorie het hele leven er
zich afspeelde: het slapen, het koken, het
eten en tal van andere bezigheden. De
vloer was bedekt met een laag stro. In
een hoek stond wat vaatwerk waar
graangewassen in waren opgeslagen en
het kookgerei. Vermoedelijk sliep men
op stro dat afgedekt was met wat
huiden. Achter het woonvertrek bevond
zich de staldeel die acht meter lang was.
De wanden van de veeboxen, die om de
1,3 tot 2,2 m stonden, waren nog
zichtbaar. De in totaal acht boxen boden
plaats aan 16 stuks vee, een gemiddelde
veestapel voor die tijd. Ook de vloer
van de stal was bedekt met stro. Tevens
lag er in het midden een haard die
gelegen was op een plaat klei om te
voorkomen dat de venige ondergrond in
brand zou vhegen. In de
zomermaanden, als het vee buiten rond
liep, gebruikte men de stal voor diverse
werkzaamheden. Door het gewicht van
de boerderij en de ontwatering die
plaats vond, ging het veen scheuren en
zakte de boerderij langzaam maar zeker
weg in het veen. De scheuren vulden de
bewoners op met mest en de
verzakkingen hoogden zij op met mest,
as, afval en een schone laag riet.
Nieuwe woonvormen
Na ruim vierduizend jaar begon de
woonstalboerderij op haar retour te
raken. Maatschappelijke veranderingen
vroegen om een nieuw type gebouwen.
Het kerkje dat Heribald rond 700
stichtte in een gorzengebied waar later
Vlaardingen zou ontstaan, zal veel weg
hebben gehad van een
woonstalboerderij, maar dan zonder stal.
De 'kudde' kwam bijeen in een kleine
ruimte van circa 30 - 40 m2 groot.Vanaf
de 13e eeuw bouwde men in
Vlaardingen ook kastelen zoals Holy en
de Joffer Aechtenwoning (beide rond
1240 gesticht) en in de 15e eeuw een
klooster. Op de nederzettingsterp
ontwikkelde zich een nieuw type huis.
Dankzij arbeidsspecialisatie en
opkomende nijverheid en handel
werden langzaam maar zeker de
agrarische activiteiten geheel verlaten.
De staldeel nam hierdoor in omvang af
en verdween uiteindelijk. Lang bleef een
deel van het huis in gebruik als stal of
was er een stal op het erf. Veel
stedehngen hielden nog een koe voor de
melk en een scharrelvarken voor het
vlees, maar na meer dan vierduizend jaar
na de komst van de Vlaardingen-mens,
had de woonstalboerderij afgedaan.®
Plattegrond van de boerderij uit de
Midden Ijzertijd in 1958 ontdekt door Heiinium-
leden in de Broekpolder
(bron: Wind, 1973, p. 92, afb. 39).
Reconstructie van de Romeinse villa in Rijswijk op
het archeologische themapark Archeon in Alphen
aan den Rijn.
(Bron: Van den Broeke en H. van London, p.38)
Hoewel in de Romeinse Tijd ook de
woonstalboerderij de norm bleef,
voltrokken zich toch enkele
veranderingen in het interieur. Door de
recrutering van inheemse mannen en de
(ruil)handel in Romeinse goederen
kwam de inheemse bevolking in contact
met Romeinse gewoonten. De
belangrijkste bron van verhchting was
de haard die centraal in de boerderij lag.
Mogelijk had men ook aardewerk bakjes
met olie die voor verlichting zorgden.
Maar toen brachten de Romeinen licht
in de duisternis: de olielamp.Voor de
inheemse bevolking een ware revolutie,
vergelijkbaar met de introductie van de
gloeilamp. Ook introduceerde de
bezetter een nieuw soort aardewerk:
tafelwaar. Het ging hier om luxueuze
drinkbekers en schaaltjes die de
inheemse boer voorheen niet kende. Of
dat ook inhield dat de inheemse boer
nu ging echt ging tafelen lijkt echter
onwaarschijnlijk.
De Romeinen zorgden verder voor een
revolutionaire verandering in de
woningbouw, want zij bouwden hun
huizen in steen. Dit was echter een
bouwwijze die in het steen-arme
deltagebied maar voor een enkele