honderd jaar woningwet
open monumentendag Schiedam
Wim Rook
Musis 290
Op 22 juni 2001 was het precies honderd
jaar geleden dat Koningin Wilhelmina de
Woningwet ondertekende. Anders dan
de naam doet vermoeden was niet de
woning met indeling en voorzieningen
het onderwerp van de regelgeving maar
de plaats van de woning in de conglo
meratie die 'stad' wordt genoemd. Het
was dus beslist niet de bedoeling om snel
een einde te maken aan de armzalige
bewoningen uit die tijd. Ondanks dat we
een eeuw verder zijn is dit zelfs nu nog
niet geheel gerealiseerd. Het zal verderop
wel duidelijk worden waarom dit proces
zo lang ging duren.
Waar ging het dan wel om, welk doel
had men voor ogen? We bezien hiervoor
de toestand in het midden der negen
tiende eeuw. In Schiedam bestond de
bevolking grofweg uit drie standen.
Er waren de welgestelden die woonden
in de huizen aan bijvoorbeeld Tuinlaan,
Lange Haven en Nieuwstraat. De tweede
groep was de middenstand. Hiertoe
behoorden oa winkeliers, kleine onder
nemers en onderwijzers. Zij woonden
langs de hoofdstraten als Hoogstraat,
Broersveld en Broersvest. De derde groep
waren de arbeiders. Waar zij woonden
was grofweg achter de eerder genoemde
straten, meestal buurten van hetzelfde
allooi. Het waren die woningen die
maatschappehjk en stedenbouwkundig
het probleem in zich hadden dat met de
nieuwe wet opgelost moest worden.
Als gevolg van de Industriële Revolutie
was heel de maatschappij in beweging
gebracht. Is vandaag de dag ondanks de
automatisering het personeelsprobleem
groot, vergelijkbaar hiermee was het
toen niet anders. Want door die techni
sche ontwikkeling werd sneller geprodu
ceerd en inherent daaraan was meer
personeel nodig. Die behoefte aan meer
mankracht kon wel worden gedekt. Net
als nu hep Nederland vol met buiten
landse werkkrachten.Vooral Duitsers
zochten en vonden werk in de
branderijen of nevenindustrie.
Betrof het tijdelijk werk dan was een
onderkomen in een kosthuis een
oplossing. Werd het een langer dienst
verband dan werd een woning gewenst
want dan kon ook het gezin herenigd
worden. Hierdoor ontstond een woning
nood die werd opgelost door vaak
illustere figuren die vooral geen grote
huizen heten bouwen. Dat werden vaak
rijtjeshuizen op nog onbebouwde grond.
Voorbeelden zijn: het Willemshofje,
Munnikenbuurt, Kleine Baan. Maar ook
werden vaak enkele huisjes gebouwd
achter de bestaande bebouwing.
Hiervoor staat Broersveld model, daar
waren welgeteld éénendertig gangen.
Ach ja, ze hadden soms heel karakteris
tieke namen. Paard zijn Bek was heel
bekend, bijna net zo bekend als de Gang
van Baas Been. Maar een leuke naam
betekent niet automatisch leuk wonen.
De toegang tot de huisjes was een gang
tussen twee huizen aan de straat. Die
gang leidde dan soms naar twee, soms
naar acht woningen. De voorzieningen
in al die achteraflocaties waren veelal
erbarmelijk. Om niet alle gebreken op te
noemen, gemeenschappelijke toiletten
behoorden niet tot de uitzonderingen.
Onder de bewoners was het gebruikelijk
hun huis met 'keuken'aan te duiden
omdat koken, eten en wassen in één en
dezelfde kamer moest gebeuren. Slapen
deed men in de bedstee en op het
zoldertje dat net zo groot was als de
woonruimte beneden.
Maar diezelfde, eerder genoemde
Industriële Revolutie had meer te
betekenen. De arbeiders werden er ook
wijzer door gemaakt. Rond 1897 werd
mede daardoor de ene na de andere
werkmansvereniging opgericht. En
sommigen daarvan hadden al meteen het
karakter van een vakbeweging. Tekenen
die er op wezen dat er een groeiende
onvrede was met het sociale klimaat.
De Politiek had er een antwoord op.
De Woningwet! Het zal duidelijk zijn dat
het niet een oplossing was voor een
specifiek Schiedams probleem. Zou dat
wel zo zijn geweest dan hadden de
arbeiders zelf voor een oplossing gezorgd
door gewoon naar een stad te gaan