De woningwetwoning van 1901 tot 2001 293 Musis In Schiedam werden in 1906 de eerste Woningwetwoningen gebouwd. Het was het bekende object aan de Fabristraat. De laatste Woningwetwoning moet nog gebouwd gaan worden. Wanneer dat zal zijn is mogelijk te voorspellen als 'ver in de toekomst Want wat wij onder een woningwetwoning verstaan is een begrip dat al een eeuw oud is, daar kan dus best nog wel een eeuw bijEn dat dit dus niet exact is aan te geven komt omdat de Woningwet steunt op een heel smalle basis met een heel brede interpretatie. De smalle basis is te verklaren in het feit dat de woning voldoet aan de eisen van de wet en met Rijkssteun is gebouwd. De woning als leefruimte krijgt in de wet slechts een plaats in een door die zelfde wet geordend gebied. We kennen dat als een bestemmingsplan. De brede intentie vinden we in de heel grote variatie waarin de Woningwetwoning kan ontworpen en gebouwd worden. En dat niet alleen op een bepaald moment maar ook over de volle eeuw die we nu in ogenschouw kunnen nemen. Want al het voorgaande wordt duidelijker als we ieder op onze eigen wijze de aangehaalde woningen in de Fabristraat vergelijken met de woningen in de Botenbuurt. Om SVEAparken maar buiten beschouwing te laten. Dat die verschillen er zijn in de bouwvorm is het logisch vervolg van de maatschappelijke ontwikkelingen. We gaan daar eens wat dieper op in en we bezien de toestand van vóór 1900, dus net voordat de wet werd aange nomen. Bij een volkstelling was gebleken dat, landelijk gezien 23 van de bevol king in een éénkamerwoning huisde. Hierin werd gekookt, gegeten, gewassen en geslapen. In Rotterdam was dat zelfs meer dan 50 en in Schiedam zal dat cijfer ongeveer even hoog zijn geweest. Maar wat toen als een goede nieuwe arbeiderswoning werd gezien had een kamer, toilet, kook- en wasgelegenheid met aansluiting op gas- en waterleiding. Dat was al heel wat want door dat gas kon men ook de kamer verlichten. Een aan het plafond hangende lamp met een zogenaamd gaskousje en een klein kraantje om de gastoevoer te regelen en daarmee ook de lichtsterkte. Als je een goede huisbaas had dan liet hij die gasverlichting ook in oudere huizen nog wel aanleggen. In 1901 kwam dus de Woningwet. Dat nieuwe woningen aan bepaalde eisen gingen voldoen kwam niet door die wet maar door de Gezondheidscommissie die zich liet leiden door de even oude Gezondheidswet. De inzichten van die commissie zouden in de jaren daaraan volgend uiteraard ook door positieve ontwikkelingen beïnvloed gaan worden en dat betekende dat er in de kwaliteit van de woningen ook in die zin het een en ander ging veranderen. In later jaren is het werk van de Gezondheids commissie door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst, de GGD over genomen. En natuurlijk onderging ook de techniek van het bouwen verbeterin gen. Maar ook in de organisatiestructuur zijn er grote veranderingen geweest. De enkelvoudig werkende ambtenaar als Bouwkundige van de gemeente werd de organisatie Bouw- en Woningtoezicht. Wel moet gezegd worden dat tussen 1914 en 1920 beide ontwikkelingen vrijwel niet vooruitgingen door de effecten van de eerste Wereldoorlog. Maar langzamerhand begon de woning toch meer de ruimte te worden waarin men niet gedwongen werd te leven maar waarin geléefd kon worden. Dat verbe teren van het leefklimaat is tussen 1900 en nu een doorlopend proces geweest. Want er kwam ook nog eens elektriciteit waardoor het leven in zeer sterke mate beïnvloed zou gaan worden. Dat wat nu allemaal als vanzelfsprekend lijkt en heel gewoon is, is feitelijk allemaal in die laatste 100 jaar ons tot gemeengoed geworden. Wij zetten als we in de winter thuiskomen de CV even aan. De thermostaat heeft er dan al zorg voor gedragen dat het in huis niet zo heel erg koud is. Een eeuw geleden deed men eerst een stuk papier in de kachel, daarop wat aanmaakhout en een scheutje petroleum. Dan de vlam erin. Was het hout goed aan het branden dan kon er turf op en moest men wachten tot er voldoende warmte werd ontwikkeld om je behaaglijk te gaan voelen. Maar soms was het zó koud dat dat ene kacheltje de kamer (en dus het hele huis) niet verwarmd kon krijgen. Ijsbloemen op de ramen omdat 's nachts de kachel niet mocht blijven branden vanwege de kosten. Zo zijn er meer voorbeelden te geven. Maar steeds zal het verschil van toen en nu groot zijn. En verder zal het duidelijk zijn dat veranderingen in de voorzieningen even grote veranderingen in het interieur teweegbrachten. En nog zullen brengen. Wie dacht in de dertiger jaren aan een Tv-meubel? En toch hebben we het in dit verhaal alleen gehad over woningwetwoningen. Het begrip Woningwetwoning op zich is nu ook een eeuw oud. Het begrip is niet veranderd, de woning wel. En zoals in het begin al gesteld hebben al deze genoemd zaken niets van doen met de Woningwet. Het is de brede interpretatie die aan de wet is opgehangen. Laten we er toch maar blij mee zijn.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 293