Sjef Henderickx: klokkenluider voor de geschiedenis Henk Slechte Het is stil rond het museale praathuis. Daar vergadert sinds een jaar de smaakmakende en culturele elite van Schiedamverenigd in de 'Klankbordgroep', over de toekomst van het Stedelijk Museum. Onderdeel van de gesprekken is de vraag hoe om te gaan met de historische collectie. Loslippige tongen melden dat daarvoor twee plannen op tafel liggen. Het eerste is een variant van gemeentearchivaris Laurens Priester op het advies van Berenschot. Priester wil een historiotheek, een soort artotheek maar dan voor historische voorwerpen en met een vaste collectie en een bescheiden presentatie van topstukken. 309 Musis Wie een lokaalhistorisch voorwerp nodig heeft voor een tentoonstelling, een werkkamer, een les op school of een lezing, zou dat daar kunnen lenen. Het andere plan is van voorzitter Siem Rosman van de Historische Vereniging en komt in het kort neer op de stichting van een kleinschalig historisch museum, eventueel beheerd door de Historische Vereniging, met een bescheiden vaste opstelling en regelmatig tijdelijke tentoonstellingen.Priester en Rosman benadrukken dat zij niet van mening verschillen over de zorg voor, maar wel over de presentatie van de collectie. Laurens Priester typeert zijn plan als depot-plus en dat van Siem Rosman als museum-min. En terwijl in het praathuis de stemmen staken en cultuurwethouder Luub Hafkamp de knoop niet durft door te hakken, staat de zorg voor het historisch erfgoed binnen en buiten het museum al jaren op een bedenkelijk laag pitje. Beeldend kunstenaar Sjef Henderickx, Schiedammer van geboorte en uit overtuiging, heeft geweigerd zitting te nemen in de 'Klankbordgroep', omdat hij de vrijheid wilde houden een eigen standpunt in te nemen en dat op een hem passend moment zonder belemmeringen te uiten. Toen hij in het openingsshot van een interview met Diana Wind van het Stedelijk Museum voor TV Rijnmond, twee suppoosten in een afwasteiltje achttiende-eeuws aardewerk zag afwassen en met een geblokte theedoek afdrogen, waarna de directeur haar joyeuse entree maakte en vrolijk zei dat men vast bezig was de historische collectie in te pakken, vond hij het moment gekomen zijn zorgen met een breder publiek dan de culturele elite in het praathuis te delen. Sjef kwam als jongen van vijftien toevallig in aanraking met de archeologie. Hij zag op een beurs van hobbyclubs in de Korenbeurs, in de stand van de archeologische vereniging Helinium, een stenen vuistbijl. Die was maar liefst drieduizend jaar oud en inVlaardingen opgegraven. Dat fascineerde hem zo dat hij ter plekke lid werd. Hij is jarenlang actief geweest in de Schiedamse tak van Helinium, samen met Chris de Roo, Leen Kaal, Henk Apon en Albert Brouwer. Het waren mooie tijden voor de jonge archeologen. Schiedam bouwde wijken als Nieuwland en Groenoord, en Sjef en zijn archeologische vrienden konden tussen de draglines hun onderzoek doen. Op het terrein waar het Novotel moest komen vonden ze zelfs een Romeinse nederzetting. Bij het graven kwamen niet alleen de plattegronden van oude nederzettingen te voorschijn, maar ook de spullen van de vroegere bewoners. Van de plattegronden van huizen en nederzettingen maakten de archeologen tekeningen voor het blad en het archief van Helinium en de voorwerpen die ze in Schiedam vonden, gingen naar het Stedelijk Museum. Daar stelde directeur Pierre Janssen Chris de Roo aan als assistent met de speciale opdracht de archeologische collectie te beschrijven en conserveren. Het ging goed met de archeologie in Schiedam. Dat riep natuurlijk om verandering en jawel, in het begin van de jaren tachtig besloot Schiedam zijn archeologisch onder zoek voortaan te laten doen door het Bureau voor Oudheid kundig Bodemonderzoek Rotterdam (B.O.O.R.).Vlaardingen ging verder met Helinium en stelde eind 1992 zelfs een eigen stadsarcheoloog aan. De overeenkomst met Rotterdam kan voor niemand helemaal onverwacht gekomen zijn. In de jaren zeventig had de Rotterdamse archeoloog C. Hoek, met het Gemeentearchief, de toenmalige Dienst Gemeentewerken en het Stedelijk Museum al uitgebreid archeologisch onderzoek in de Schiedamse binnenstad gedaan, waaraan ook de Heliniumleden De Roo en Kaal meewerkten. Op de korte termijn was dat een groot succes; het leverde in 1975 zelfs twee doorwrochte artikelen op in het regionaal-historisch tijdschrift Holland. Op de langere termijn heeft de overeen komst met Rotterdam de Schiedamse archeologie toch niet echt goed gedaan. Toen die officieel in handen van Rotterdam was, namen de gemeente en het Stedelijk Museum - waar schijnlijk onbewust - afstand van de lokale archeologie. Het zelfstandig graven was voor de leden van Helinium ook voorbij en dus verloren die hun belangstelling voor Schiedam. Het B.O.O.R. deed sindsdien in Schiedam een aantal grote opgravingen, waarvan die in de Lange Kerkstraat, voordat de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 309