Cornells Pons
313 Musis
Schilderen, muziek maken en als late roeping acteren en
regisseren. Vroeger trad hij op als performer in het dichters- en
jazzcircuit. Daarmee haalde hij Carré en tv. Hij heeft een
goeie kop voor het toneel, het postuur van een prijsbokser en
als een mentale Houdini weet hij telkens aan beperkingen te
ontsnappen.
Hij woont tegenwoordig in Rotterdam, de stad waar hij ook
de kunstacademie doorliep nadat hij eerst enige jaren als
elektrotechnicus en manusje-van-alles aan de TU in Delft
gewerkt had. In zijn milieu (zijn vader was banketbakker en
later pohtieagent) heette dat toen: "Ga eerst maar 's een vak
leren." Dat deed hij dus. Zoals hij ook naar een
harmonieorkest, kweekbak van muzikaliteit, ging om een
instrument behoorlijk te leren bespelen. Daar kwam hij in
aanraking met een bewerking van De Onvoltooide van
Schubert, hij heeft de plaat met het origineel meteen gekocht.
Ook de beroemde documentaire van Jan Vrijman over Karei
Appel ("Ik rotzooi maar wat an") maakte diepe indruk op
hem." Ik kon totaal niet plaatsen wat Appel daar deed, wat er
op dat doek gebeurde, het werken met grote tubes verf en
messen, die oerdrift, die vitaliteit. Ik heb dat in mij opgezogen
en tien jaar later, pats, begreep ik het wel."
Ondanks zijn veelzijdigheid ziet hij zichzelf allereerst als
beeldend kunstenaar. En als beeldend kunstenaar heeft hij een
passie voor de stad waar hij geboren en getogen is,
Vlaardingen.
In zijn atelier, boven zijn hoofd, hangt als herinnering aan een
gesneuvelde utopie een schets van de binnenstad die hij in
ikken niet
opdracht maakte samen met de architect Willem-Jan Droog.
Het nieuwe stadshart volgens Rikken/Droog: hetVeerplein
uitgraven, laten vollopen met water in verbinding met de
Oude Haven en de getijden en daarin dwarsgeplaatst een
groot gebouw, ongeveer zoals V&D nu, maar dan nog zinlozer,
met wandelpromenades die boven het plein aansloten op het
Liesveldviaduct. Het werd Rikken's eigen Onvoltooide,
geniaal, absurd, onhaalbaar bevonden. Dus voor niets gemaakt.
Tijdens de presentatie van soortgelijke ontwerpen door andere
Vlaardingse kunstenaars in het Hollandiagebouw leek er iets in
hem te knappen en te vulkaniseren. "Het getuigt van
minachting voor de kunst om beeldend kunstenaars te laten
meedenken over de inrichting van de stad om vervolgens met
de ontwerpen die ze indienen helemaal niets te doen," luchtte
hij zijn frustratie toen. Zijn spontane tirade viel als een
baksteen in de anders zo rimpelloze artistieke vijver van
Vlaardingen. Applaus, gekuch, gemompel. Maar tot een debat
kwam het, zoals zo vaak, niet.
Hij vond het Liesveldviaduct, die teaijerker in beton, altijd een
prachtding. "De stad met zijn oriëntatie op het water brak
plotseling open en maakte een draai van negentig graden.
Fantastisch, toen konden zulke dingen nog ook al leken ze
onmogelijk en ook al maakte de droom van Teun de Bruin
tenslotte een noodlanding. Tegenwoordig lopen zoveel dingen
vast in de zompigheid van commissies, inspraak, en
s chu ttingenmentaliteit
"Vlaardingen worstelt als zoveel steden met zijn identiteit.
Het Liesveld is behangen met baksteentjes en glas, het viaduct
bebouwd. De Hoogwitte torent daar bovenuit. Er is een
enorme verdichting gaande. Dan zeg ik: Durf dat nou eens
door te denken. Ga nog meer de lucht of de grond in. En zet
het Visserijmonument desnoods midden op hetVeerplein,
plantsoen erom..Ze zijn hier altijd zo voorzichtig, een stad is
toch geen porseleinkast? En anders, anders moetje misschien
geen identiteit willen hebben."
Een zelfde uitdaging wacht Vlaardingen nu aan en rond het
Buizengat. Ook hier heeft Rikken een duidelijke visie.
"Het is altijd een sterk, dynamisch gebied geweest. Er is een
watertoren, een slangentoren, een kerktoren en een molen.
Je kunt het zien als een schaakbord en wij zijn nu aan zet.
Breng de 500 woningen die er moeten komen onder in twee
nieuwe torens. En laat het verder zo. Blik op het water, prima.
Maar het zal wel weer gewoon laagbouw worden.
Huizen met tuintjes en tuintjes met schuttingen, waar
architecten ontzettend van balen, die bouwmarktcultuur.
Ik vind het best, hoor, als mensen zo willen wonen.
Maar probeer dan als stad ook geen stedenbouwkundige visie
te hebben, iets bijzonders te zijn."
Hij heeft dus ideeën genoeg. (Een bekende bakker ter plaatse
heeft eens gezegd: "Vlaardingers houden van zoet. Doe ergens
amandelspijs in en ze eten het." Het is daarom misschien een
goed idee om het Buizengat geheel uit te voeren als
boterletter.)
Eén les heeft hij inmiddels echter wel geleerd: je moet als
kunstenaar eigenlijk niets met de politiek te maken willen
hebben. "Wanneer kunst geen doel op zich meer is, maar
onderdeel van politiek, emancipatorisch en pedagogisch
beleid, dan lijdt het product daar altijd onder. Kunst blijft een
luxeartikel, dat dwingt de kunstenaar tot een zekere
bescheidenheid. De "maakbare" samenleving is een mythe.
Met kunst kan je geen oorlog winnen en ook de maatschappij
niet veranderen. En toch leeft deze mythe nog sterk in
commissies voor beeldende kunst en kunstraden: Kunst moet
uit zijn ivoren toren, de straat op. Dat komt doordat de
vertegenwoordigers in die commissies en raden, meestal
vijftigers, zelf nog met een been of twee benen in de jaren
zestig staan. De tijd van kunstenaarsprotest, de oorlog in
Vietnam, Lelijke Eenden en engagement..."
"Toch is het kunstklimaat in Vlaardingen helemaal niet zo
slecht. Er is een verbeterde versie van de Culturele Raad
gekomen. De 'begrijpende' politici en welwillende burgers zijn
eruit vertrokken, meer professionals zijn erin gekomen. Er is
een commissie voor beeldende kunst die bestaat uit externen,
niet-Vlaardingers die kunstwerken beoordelen naar kwaliteit
en oorspronkelijkheid. Het Vlaardingse kunstenaarswereldje is
erg vriendelijk. Gezellig. Kinnesinne is er niet. In Schiedam
daar zijn ze veel feller. Daar heerst meer een kankercultuur.
Misschien krijgen ze daardoor ook meer van de grond."