HOOGSTRAAT 180,
ook voor grootv
info: 010 - 42(
323 Musis
De Lindenhof in zijn oorspronkelijke staat. Dat raam zit dus
nu bij mij in de gevel."
Zo hebben wel meer mensen zich ontfermd over fragmenten
van de Schiedamse geschiedenis als die dreigden verloren te
gaan, zegt Theo, en hij kijkt waarachtig een beetje
samenzweerderig, alsof hij op het punt staat mij in een geheim
in te wijden.
Dat is inderdaad zijn bedoeling. We gaan naar buiten door de
achteringang en staan in de steeg genaamd Achter de
Teerstoof. Brouns doet een paar passen in de richting van het
Raam en klopt op een manshoog muurtje van eigentijdse
baksteen.. Er zit een vaalgroene deur in vol krassen en
schrappen. Waarschijnlijk de toegang tot een vochtig tuintje of
een schuur met roestige fietsen erin.
„Hier stond ooit de synagoge," zegt Theo. „Deze plek werd de
Jodenhoek genoemd. Hier hebben joodse kinderen gespeeld,
achter dit muurtje werden Joodse gebeden gezegd. Niemand
heeft ook maar gepoogd het gebouw te behouden, terwijl het
beslist de moeite waard was. Maar ze hebben zelfs niet een
klein stukje ervan laten staan. Dat was te veel moeite. Of ze
vonden het te duur. Het is omgehaald en je ziet wat er voor in
de plaats is gekomen."
Ik zie het.Wat moetje ervan zeggen? Een stapeltje
appartementen. Balkonnetjes om kleedjes over uit te hangen
en kratten Heineken op te bewaren..
Maar ergens in Schiedam, herneemt Theo, en hij laat zijn stem
dalen tot een opgewonden gefluister, is toch nog een heel
klein stukje van de synagoge bewaard gebleven. De gevelsteen
met daarop de namen van de grondleggers en het jaartal van
de bouw, ergens halverwege de negentiende eeuw, is gered.
„Iemand, ik zeg niet wie, heeft de steen 's nachts met een
beitel uit de gevel gehakt en voor de ondergang behoed.
Uit vrees voor ontdekking heeft hij 'm onder de mat bij de
voordeur gelegd. Alleen intimi weten
wat daar ligt.
Een verborgen eerbewijs aan de
joodse cultuur die Schiedam ooit
heeft gehad."
Een joods gebedshuis in een
katholieke omgeving. Het is niet
moeilijk de bijpassende beelden te
bedenken. Schimmige figuren die
door het halfduister van deze smalle
steeg komen aangeschuifeld om met
gebogen hoofd een deur binnen te
gaan waarachter kaarslicht flakkert.
Bewegende schaduwen.
Geroezemoes.
Soms is het verleden dichterbij dan je
denkt. Een geprevel dat waarschijnlijk
heel sterk lijkt op die verstomde
joodse stemmen klinkt hier nog bijna
dagelijks. Aan de andere kant van de
steeg, pal tegenover de vroegere
vestigingsplaats van de synagoge, in
een voormalig pakhuis van distilleer
derij Uto, is nu een Turkse moskee
gevestigd. Ook daar wordt hoorbaar
een God vereerd.
Wat ook bewaard bleef: de straat
naam. Theo heeft zelf het bordje op
zijn achtergevel geschroefd. Achter de
Teerstoof.Van de oorspronkelijke
bebouwing die hier stond, een
doolhof van naar katholieke heiligen
genoemde stegen en sloppen, is
vrijwel niets meer over. Een paar lage pandjes aan de overzijde
van een pleintje, waar verder alleen wat struiken staan en
geparkeerde auto's. En dan natuurlijk zijn eigen huis, hoewel
daarvan het officiële adres Schie 112 luidt. Ingewikkeld. Het
huidige pand is dan ook geen organische eenheid. Het
achterhuis werd er later aan toegevoegd. Wat nu de keuken is,
was twee eeuwen terug een zelfstandige woning. Een
brandershuisje, zoals er zoveel stonden in deze buurt. Een
woonkamertje, een aanrechtje, een zoldertje om te slapen,
kinderen te baren en uiteindelijk de geest te geven.
Op het stadsarchief heeft hij uitgezocht hoe het kadastraal in
elkaar zit. Daar werkte toen nog Aart de Voogd van der
Straaten. Een kei van een vent. Die heeft hem geholpen alle
papieren bij elkaar te zoeken.
Theo vertelt dat hij lang voordat hij besloot er een pand te
kopen, al in deze buurt rondliep om foto's te maken.
De omgeving heeft hem altijd in hoge mate gefascineerd,
zonder dat hij precies kan zeggen waarom. Behalve dan, dat hij
niet van nieuwbouw houdt.
„Nieuwbouw krijgt tegenwoordig niet eens de tijd oud te
worden. Alsof het geen wortel mag schieten. Neem Nieuwland.
Gebouwd in de jaren vijftig en zestig en nu al weer rijp voor
de sloop. Er moet vernieuwd worden omdat de huisvestings
principes van toen achterhaald zijn. Dat zal met dit huis niet
snel gebeuren. Daarom gaan wij hier waarschijnlijk nooit meer
weg. Dit huis voldoet aan al onze wensen. En het staat op een
prachtige plek, ondanks de armoede die hier heel lang heeft
geheerst. Maar is dat iets om je voor te schamen? Die armoede
hoort bij het verleden van je stad. Zoals alle dingen om je
heen. Mijn familie wortelt in die geschiedenis. Een van mijn
opa's was stoker bij de glasfabriek, een ander familielid had een
café, weer een ander familielid een slijterij.Voor Schiedam is
zoiets heel normaal. Als jongen in Kethel zag ik de schuiten
met spoeling die bestemd waren voor
de varkensboeren voorbij komen.
Dat is niet zomaar een beeld. Het zegt,
datje ergens bij hoort."
De scheidslijn die toen scheidt van nu,
is maar dun.
De zoon van Theo en Marlène heeft
heel lang last gehad van een slechte
nachtrust. Dat begon rond zijn derde
jaar en hield jarenlang aan. De jongen
beweerde dat hij niet kon slapen
omdat er een man in zijn kamer zat.
Kinderangst.
Maar met die diagnose waren ze er
niet. Wat ze ook praatten en troostten,
het bleef 's nachts onrustig op de
kamer van hun zoon. Uiteindelijk
haalden ze er een kennis bij. Iemand
die verstand had van zulke zaken.
„Ik zal 's boven kijken," zei deze, en
hij ging de trap op. De zoon bleef
achter in de woonkamer. Hij kroop
dicht tegen z'n ouders aan. Minuten
verstreken. Ze hoorden een hoop
gestommel en stemmenrumoer.
Tenslotte kwam de man weer naar
beneden. „Ik heb 'm toegesproken,"
zei hij doodernstig. „Hij heeft beloofd
dat hij het niet meer zal doen."
„Wie is het?" vroegen ze ademloos.
„De vorige eigenaar. Hij kon geen
afscheid nemen van zijn huis. Hij zegt
dat hij jaloers is op jullie."