Umkerung aller Werten Bert van Bommel Bert van Bommel geeft in het Praktijkboek Instandhouding Monumenten (uitgave SDU 2001/2002) een vervolg aan zijn daarin reeds opgenomen artikel over restauratie-ethiek. In dit vervolg neemt hij de Vlaardings-Schiedamse actualiteit als uitgangspunt voor een pleidooi voor het respecteren van architectonische waarden. Oplettende lezers zullen vaststellen dat met de letter A. in dit artikel Vlaardingen wordt bedoeld terwijl de letter B. voor Schiedam staat. Omkering van deze letters zou tot verkeerde conclusies leiden. 325 Musis Het woord immediatisme zult u niet in het woordenboek terugvinden. Het is dan ook een jong woord, dat nog maar nauwelijks wordt gebruikt; een neologisme dus. Het is, voor zover ik weet, in Nederland voor het eerst geïntroduceerd door Gerrit Groeneweg in februari 2001. Hij zegt in zijn toelichting Immediatisme, u herkent het Franse woord 'immédiament', is een woord dat Godfried kardinaal Danneels, aartsbisschop van Mechelen-Brussel onlangs gebruikte in zijn toespraak bij de opening van de bijzonder fraai gerestaureerde refuge van Sint- Truiden te Mechelen.Je zou het kunnen vertalen als 'de waan van de dag': we doen iets omdat we het nu belangrijk vinden, hetzij uit eigenbelang, hetzij omdat we ons publiek willen gerieven, hetzij omdat anderen dat van ons verlangen. Ik vind het een nuttig woord, omdat het alternatief (opportu nisme) weliswaar naar de zuivere betekenis ongeveer hetzelfde zegt, maar inmiddels de negatieve gevoelswaarde van bedoeld voordeel voor de eigen persoon of eigen partij in zich draagt. Immediatisme heeft, omdat het woord nog zo vers is, die gevoelswaarde nog niet en dat maakt het woord uitermate geschikt om een verschijnsel te benoemen dat we vaak, ook in de monumentenzorg, tegen komen. Ik zal dit toelichten met een (waarheidsgetrouw) voorbeeld uit de plaatsen A en B (dat de inwoners van deze plaatsen ook onmiddellijk zullen herkennen). A en B grenzen aan elkaar en zijn beide ongeveer even groot. A is vele eeuwen ouder dan B, maar B heeft zich in latere eeuwen sterker ontwikkeld. In de Tachtigjarige Oorlog, zo gaat het - historisch gezien niet geheel correcte verhaal hebben de burgers van B het kleinere, niet door muren beschermde stadje A in as gelegd. De vluchtelingen uit A hebben ze ver volgens buiten de muren van B gehouden. U begrijpt dat dit tot de dag van vandaag tot rivaliteit leidt, waarbij jongeren uit A en B elkaar soms met stokken en stenen te lijf gaan. B heeft, door zijn historische voorsprong, ook meer voorzieningen dan A. Zo staat het kantongerecht in B en is het arbeidsbureau voor beide plaatsen ooit van A naar B verhuisd. Er zijn nog tal van andere voorbeelden te geven, die al dan niet terecht reden tot rivaliteit zijn. Ik zal me in die strijd maar niet mengen. Beide plaatsen hebben een ziekenhuis en die beide instellingen zijn, zo gaat dat tegenwoordig, gefuseerd. Er moet ook één nieuw fusieziekenhuis komen in, u raad het waarschijnlijk al, de stad B. De gemeente A maakt zeer serieus werk van zijn monumenten. Er is een gemeentelijke monumentencommissie, er zijn zeer recent gemeentelijke monumenten aangewezen, en ze zijn begonnen met een inventarisatie van de naoorlogse bouwkunst. Door de sterke groei direct na de Tweede Wereldoorlog heeft A een uiterst interessant scala aan Wederopbouwmonumenten, van architecten als Willem van Tijen, Jan Wils, Buys en Lursen, Dirk Roosenburg, Huig Maaskant, Joost Boks en andere bekende namen. Wat dat betreft heb ik niets dan lof voor de ambtenaren, het college van burgemeester en wethouders en de raad van de gemeente. Veel Nederlandse steden kunnen er een voorbeeld aan nemen. Vanwege allerlei dreigende problemen rond de nieuwbouw in B en wellicht ook door beïnvloeding vanuit A besloot het bestuur van het fusieziekenhuis onlang om, zeer in het geheim, te kijken of het niet mogelijk was om de nieuwbouw niet in B, maar toch in A te plaatsen en dan wel op de locatie van het oude ziekenhuis aldaar. Dat zet weliswaar de goede betrekkingen tussen de gemeentebesturen van A en B onder spanning, maar desondanks besloot het college in A om toch (strikt binnenskamers) de vraag van het ziekenhuisbestuur te beantwoorden door de mogelijkheden voor nieuwbouw in A te onderzoeken. Die nieuwbouw moet vlak voor het bestaande ziekenhuis komen, dat dan ook na het gereedkomen van de nieuwbouw moet worden gesloopt. Het zal u niet verbazen dat de gemeente, die elders in de stad de Wederopbouwarchitectuur op zijn waarde laat onderzoeken bij de voorbereiding van plannen, hier zelfs niet op het idee komt dat het bestaande ziekenhuis een creatie van Joost Boks is, die wellicht het behouden waard is. (Die mening ben ik overigens wél toegedaan). In het gehele gedoe rond het nieuwe ziekenhuis vergeet de gemeente, die het overigens op dit gebied dus juist zo goed doet, nu net dit ene aspect. (De rechtsopvolger van Joost Boks zal vrijwel zeker met tegen sloop protesteren. Dat is namelijk EGM, de architect van het nieuwe fusieziekenhuis.) Dit is nu een schoolvoorbeeld van immediatisme. Er is hier geen sprake van boze opzet, van opportunisme, maar van een situatie waarin het andere belang (het naar A halen van het nieuwe ziekenhuis) zo zwaarwegend is, dat men zelfs niet op het idee komt om het mogelijke (cultuurhistorische) belang van het bestaande gebouw te onderzoeken. En dat terwijl het mij - de situatie en het oude ziekenhuis kennende zeer goed mogelijk lijkt om een nieuw ziekenhuis te bouwen en het oude gebouw te handhaven (en bijvoorbeeld om te bouwen naar een zorghotel). De gevels van het oude gebouw zijn weliswaar technisch slecht, maar de architectuur van Boks is zo robuust dat deze een redelijk ver gaande renovatie, zelfs bijvoorbeeld een baksteenkleurige buitenpleister, kan verdragen zonder aan architectonische waarde in te boeten. In plaats van pal voor het bestaande ziekenhuis, kan de nieuwbouw er ook achter het oude gebouw gerealiseerd worden, waar zich nu lage aanbouwen bevinden met de polikliniek, de apotheek en andere 'nevenfuncties'. Kortom, het 'vergeten' aspect van de mogelijke cultuurhistorische waarde van het oude ziekenhuis kan nu alleen nog maar achteraf naar voren worden gebracht. Degene die dat in zijn hoofd haalt zal worden gezien als iemand die in een toch al delicaat proces een nieuwe steen in het roerige water gooit en zal niet op sympathie kunnen rekenen. Zijn argumenten kunnen bij voorbaat rekenen op afwijzing, terecht of onterecht. Het besluitvormingsproces heeft, onafwendbaar, een koers gezet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 325