en personen in gefotografeerde scènes onder een dramatische belichting. De geënsceneerde foto's komen vaak moeizaam tot stand. Hij noemt zichzelf geen atelierkunstenaar. Zijn werk verraadt echter anders. Aan de composities ligt een eindeloos schuiven en belichten ten grondslag. Geen middel - gebruikelijk of niet laat hij onbenut om de juiste effecten te bereiken. Juist het gegeven dat Tas echter kiest voor de ongewone, vaak bij de hand liggende hulpmiddelen, geeft de foto's een sfeer, die de kleuren die met uitgekiende studioapparatuur worden bereikt, in diepte en kracht overtreft. De stills— fotograaf die zich heeft gespecialiseerd in reclamewerk overtreft op z'n sloffen Henk Tas in het aanbrengen van geflitste spotbelichting, objectcolouring en kleurbalans. Maar juist die imperfectie maakt van de geënsceneerde fotografie van Henk Tas een eigen idioom in de beeldende kunst, waar het andere een makkelijk navolgbaar kunstje blijft. Henk Tas haalde al in de jaren zeventig via de lens de popmuziek binnen in de beeldende kunst. En nam daarmee afstand van z'n kunstacademische verleden, gekleurd door serieuze jazz, loodzware levensbeschouwingen en artistieke pretenties. In veel besprekingen van z'n werk wordt gerefereerd aan Tas' inbreng in het collectief Hard Werken, dat vanaf 1982 de nationale aandacht trok door haar benadering van de (toegepaste) grafiek waarin voor ironie een ruime plaats was ingeruimd. Maar ook HardWerken staat niet op zichzelf. De kern voor het collectief werd gelegd in de Grafische werkplaats van de Lantaarn; op dat moment een vergaarbak van kunstenaars die de controverse, met de overserieuze Rotterdamse kunstwereld niet schuwden. Integendeel. Visuele grappen en dubbele bodems leken bijna een handelsmerk, al werden deze aan elkaar geplakt met rubbercement en gevisualiseerd op het pronkstuk van de Grafische (het toevoegsel workshop werd door Willem Kars stelselmatig achterwege gelaten); de gammele Klimsch-camera, waarop desalniettemin zoveel moois tot stand werd gebracht. De tentoonstelling 'Why me lord' in het Stedelijk Museum toont hoe Tas de cultuur van de late jaren zeventig heeft doorgetrokken tot op de dag van vandaag. Zijn beeldtaal is rijker geworden, zich meer bewust van de autonomie van het medium dat hij gebruikt. De keuze van onderwerpen is beperkter, maar gaat daarmee dieper dan de foto's uit z'n beginperiode. De dubbele bodems dienen een doel en het gebied van z'n verkenningen heeft zich versmald tot de mythen rondom de pop. Zelf zegt hij: 'Ik vind de fans altijd minstens even interessant als de rocksterren zelf. Fans fantaseren een hele wereld rond hun ster. Ze maken hem supernatural. Ze hebben een totaal eigen idee hoe hun heroes moeten zijn, alles wat ze zelf niet hebben, stoppen ze in de cultivering van die helden. Mijn fascinatie voor die fans is de belangrijkste reden dat ik met Rick Vermeulen het blad Kentucky maak, het orgaan van de Everly Brothers-fanclub. Het is net zoiets als de beelden van Paaseiland: je komt er niet uit in je eigen leven, dus creëer je maar iets dat groter is dan jezelf.' En zo zijn de geënsceneerde foto's van Henk Tas meer dan een ode aan de rock 'n'roll. Zijn parodieën manipuleren de bekende symbolen en sterren zodanig dat ze een nieuwe werkelijkheid lijken in te gaan. Waarin Mickey Mouse zich evengoed kan manifesteren als het aardige muisje dat Walt Disney ooit voor ogen heeft gestaan of als een grimmige bemoeial, die de wereld aan z'n voeten weet. Zoals Elvis Presley in de foto's 'Home' 1991 en 'Elvis from hell' 1993 indrukwekkender is geportretteerd dan ooit bij z'n leven is gebeurd. Why me Lord? Stedelijk Museum Schiedam t/m 21 oktober 2001. Bij de tentoonstelling is op initiatief van TDS drukkerij en ONS Groep een gelijknamige publicatie verschenen. Deze is in het museum verkrijgbaar voor hfl 65,- 29,50).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 338