J
Musis 346
Alkmaar, Zutphen en Gouda er veel aan gelegen is om ver
laten winkels weer terug te brengen in hun oorspronkelijke,
bewoonde staat, voorziet Schiedam nog stedenschappen vol
funshoppers. De - naast de metropool Schiedam toch tamelijk
onbetekende havenstad Rotterdam - heeft inmiddels een plan
ontwikkeld om de Witte de Withstraat te herwaarderen.
Schiedam daarentegen geeft nog hoog op van de 'wonderen'
die op deze straat door ontwikkelaar Seinpost zijn verricht en
hoopt dat deze met het Broersveld hetzelfde kunsttukje uit
kan halen. Hierbij gemakshalve over het hoofd ziend dat de
Witte de Withstraat in Rotterdam vijf musea van internatio
nale faam met elkaar verbindt, tezamen goed voor vele
duizenden bezoekers per dag. Dat telt aan als het zonnetje
schijnt en de terrassen zijn uitgezet. Zoiets verleent glans, want
laat niemand zich daarin vergissen: als winkelstraat stelt de
Er wordt tevens druk gesproken over publiekprivate samen
werkingen om stadsherstel en stadsvernieuwing een impuls te
geven. Een aantal projecten op dit gebied zijn inmiddels al
beloond met miljoenensubsidies. Schiedam zou zoiets ook
wel willen, maar focust daarbij toch weer op vergroting en
diversifering van het winkelaanbod. Gesproken wordt daarom
allereerst met ontwikkelaars. Natuurlijk zien deze kansen.
Vooral in het beleggen in nu in waarde verminderde stads
delen. Hoe makkelijk is het niet om onder het mom van
kwaliteitsverbetering en opliften van het winkelaanbod elke
belofte te doen die het stadsbestuur graag wil horen. De nood
is hoog.
Schiedam en in iets mindere mate Vlaardingen vertonen zorg
wekkende tekenen van stedelijke degradatie. Dit alle lofzang
op het stadseigen karakter en de rijkdom aan historische
Witte de Withstraat nauwelijks iets voor; het zijn de horeca en
een paar kappers die er de dienst uitmaken.
Op Haags niveau wordt momenteel gesproken over de
mogelijkheden om de wildgroei van de grote winkelketens in
oude binnensteden tot staan te brengen. De Blokkers,
Marskramers, Albert Heijns, Hema's en Brenninkmeijers
maken immers geen verschil tussen de centra van bijvoorbeeld
Zutphen, Lelystad en Tilburg. Stedelijke schoonheid,
geschiedenis en harmonie zijn zaken waarmee de groot
verkopers van grutterswaren, goedkope snuisterijen en
huishoudelijke artikelen niets te maken hebben.
elementen ten spijt. Die uiterlijke kenmerken zijn direct en
voor iedereen waarneembaar. De al genoemde verschraling
van het kernwinkelapparaat is er één van. Onverhuurbaarheid
van leegstaande ruimten een ander. Ook een negatieve
kwaliteitsontwikkeling hoort onveranderlijk tot de uiterlijke
kenmerken, evenals onverschilligheid ten opzichte van het
stads- en straatbeeld. De niet direct zichtbare kenmerken gaan
dieper, zijn ook moeilijker in beeld te brengen en worden door
de verantwoordelijke besturen liever vermeden. Een aantal
daarvan zouden zichtbaar te maken zijn wanneer een onder
zoek zou worden ingesteld naar bijvoorbeeld bezoekfrequentie,