Terwijl het
gevelbeeld van de
Grote Markt nu
meer dan een
vijftal jaar geleden
lijkt op de Grote
Markt zoals we die
kennen van foto's
van rond de
eeuwwisseling is
dit het stukje
Schiedam dat zich
het beste - en
mooist - op de
toekomst heeft
gericht.
347 Musis
besteding per tijdseenheid en aankoopanalyse, naar believen
aangevuld met andere relevante vragen. Een stadsbestuur waagt
zich liever niet aan dit soort onderzoeken. De uitslagen
kunnen namelijk weieens een heel ander beeld te zien geven
dan hetgeen ogenschijnlijk valt af te leiden uit de drukte op
de Hoogstraat op een zonnige zaterdagmiddag.
Wie kijkt naar het aantal mensen in de binnenstad neigt allicht
tot de gedachte dat het allemaal wel meevalt. Wie in de
portemonnee kijkt en de middenstand heeft daar ervaring in
- komt tot heel wat minder optimistische perspectieven.
De reactie van het stadsbestuur gaat het liefst uit van het
bezoekersaantal. En komt dus met plannen voor een snel en
ingrijpend herstel, het aankleden van winkelstraten en een
beleid dat de mooie kanten van de stad moet uitlichten.
De winkelier kan daar niet mee uit de voeten. Hij sukkelt
voort met een slecht bezette winkel. Dat hij mee moet
investeren om zijn stad tot een sieraad te maken begrijpt elke
winkelier, maar wie op de ondergrens van het detaillisten-
bestaan verkeert, zal toch kiezen voor een zuinige aanpak. Het
kan op mooie dagen dan druk zijn, maar per saldo wordt er te
weinig verdiend.
Langzaam verandert de oorspronkelijk vitale en autonome stad
in een grootstedelijke buitenwijk en vervolgens in een
probleemgebied. Dit is mogelijk, ook als zich in het hart van
dat probleemgebied nog altijd een gekoesterde oude binnen
stad bevindt. Delfshaven is hiervan het meest treffende
voorbeeld.Terwijl toeristen opgetogen langs de restaurantjes
en antiekzaakjes op de Voorhaven trekken, liggen een straat
verderop de sloop- kraak en gedoogpanden en moeten
bewoners met van stadswege verstrekt gereedschap de heroïne-
spuiten van de straat plukken.
De ontwikkeling die Schiedam doormaakt is niet uniek.
En evenmin zijn dat de oplossingen die het tij kunnen keren.
Het wonen in de binnenstad wordt opnieuw aantrekkelijk
gevonden. Tussen de projecten die het Nederlands Architec
tuurinstituut exposeerde in het kader van de tentoonstelling
'Heilige huisjes - bewoners als opdrachtgevers' bevindt zich
een groot aantal woningen die in steden en binnensteden zijn
gerealiseerd. Zoiets vraagt creativiteit en niet alleen van toe
komstige bewoners, ook van de ambtenaren en het bestuur die
aan de particuliere opdrachtgever de ruimte moeten bieden.
De grote angst bij de overheden betreft de ongeregeldheid, de
wildgroei. Diezelfde overheid staat er overigens niet bij stil dat
het juist die ongeregeldheid is zowel verantwoordelijk is voor
de gevelwand langs de Keizersgracht als voor het pittoreske
dorpshart van het Twentse Goor. Die ongeregeldheid blijkt in
de praktijk zichzelf aardig te reguleren door alle praktische,
technische, geologische en financiële eisen. Er valt niks te
vrezen en al helemaal niet voor uitwassen van burgerlijke
verbeeldingskracht. Het lelijke in Nederland is nergens
veroorzaakt door de exuberante verbeeldingskracht van
eenlingen. De Nederlandse lelijkheid is gegroeid onder
verantwoordelijk van overheden. De meest afschuwelijke
voorbeelden van wansmaak zijn ontsproten aan het brein van
ontwikkelaars en overheden onder het motto het beste voor
hebben met de stad en zijn bewoners. Met geen enkel
individueel, burgerlijk excuus is zoveel natuur om zeep
geholpen als de overheid heeft gepresteerd met de bouw van
waterlanden, drevenbuurten, akkerpaden, veldboeketten,
bomenbuurten en vogelwijken.
Het grote voordeel van het opnieuw toestaan en stimuleren
- van particulier (woningbouwjinitiatief in de binnenstad is
het op natuurlijke wijze terugbrengen van harmonie.
De dalende winkelbehoefte heeft namelijk minder te maken
met aantrekkelijkheid voor funshoppers dan met de
teruglopende behoefte aan winkels in de binnenstad.
De suburbane ontwikkeling van Nederland is verantwoordelijk
voor het ontstaan van suburbane koopgebieden. Ketenvorming
en clustering dragen daartoe bij.
Meer woningen in het historische gebied dragen er
merkwaardig genoeg toe bij dat de overblijvende zaken zich
beter kunnen profileren. Het accent wordt vanzelf verschoven.
Economisch ontstaat een ander stadsbeeld, waarin zowaar ook
de kleine winkel, misschien zelfs de groenteboer weer
bestaansrecht heeft. Langzaamaan wordt de stad weer zichzelf.
Schiedam heeft inmiddels reeds een mooi voorbeeld over hoe
deze ontwikkeling vorm kan geven aan het herstelproces.
Van de Grote Markt is de ene na de andere winkel verdwe
nen. Wat ervoor in de plaats kwam zijn woonhuizen, al dan
niet in combinatie met werkruimten. De weinig overgebleven
zaken mogen zich verheugen in de belangstelling. Ze vallen
des te meer op tussen de keurig gerestaureerde gevels en
glanzend houtwerk. Galeries hebben er reden van bestaan,
gespecialiseerde zaken worden er op prijs gesteld, de horeca is
vertegenwoordigd en terwijl het gevelbeeld van de Grote
Markt nu meer dan een vijftal jaar geleden lijkt op de Grote
Markt zoals we die kennen van foto's van rond de
eeuwwisseling is dit het stukje Schiedam dat zich het beste
en mooist op de toekomst heeft gericht. De burger moet
terug naar de stad. Alleen op die manier valt het tij te keren.