363 Musis ongenaakbare uiterlijk, dat overduidelijk is bedacht om de elementen er hun tanden op te laten stukbijten. Maar meer nog zie je het aan de gevelsteen boven de nu met vuilwit trespa afgedichte hoofdingang. De voorstelling op deze steen bestaat uit een drietal symbolen: een haring, een posthoorn en het stadswapen van Vlaardingen. Het is niet moeilijk, dit hiëroglyfenschrift te ontcijferen. Buig eerbiedig het hoofd bij het binnengaan van dit gebouw, want hier is gevestigd het postkantoor van Vlaardingen, hoofdstad der visserij. Ook zonder die gevelsteen dwong het pand, toen het nog als postkantoor dienst deed, respect, om niet te zeggen onderdanigheid af. Was een bezoeker de ingang gepasseerd, dan betrad hij een X)2sÊÈÈÊÊf sombere, kille zaal waar grijs linoleum op de vloer lag en in de lange wand ter SE Jra linkerzijde een groot aantal loketten waren aangebracht. Aan deze loketten werd men te woord gestaan door argwanende en onwelwillende, in grauwe stofjassen gestoken beambten die Kafka grondig hadden bestudeerd. Met hun koude blikken gaven zij te verstaan dat het bestellen van een eenvoudige post zegel wel eens als een halsmisdrijf kon worden aangemerkt, leidend tot jaren lange opsluiting achter een van de getraliede ramen in de kelders van het gebouw. De stugheid van de loket bedienden werd aangemoedigd door grimmige opperklerken die hen vanachter schrijftafels langs de achter wand voortdurend in de gaten hielden en blafferig tot de orde riepen bij het foutief plaatsen van een stempel of paraaf. De PTT werd destijds gekenmerkt door een strenge hiërarchie, waarin de klant de allerlaagste rang bekleedde. Geen tijd om naar terug te verlangen. In het huidige postkantoor aan de Waalstraat is het allemaal licht en kleur en gezelligheid wat de klok slaat: de opperklerken zijn wegbezuinigd, er is een winkeltje waar je knuffelberen kunt aanschaffen compleet met vrolijke dozen om ze in te verzenden en waar platte gronden van Moskou te koop zijn alsmede voorgedrukte wenskaarten voor neefjes in Australië die hun rijbewijs hebben gehaald. Het gehersenspoelde personeel („Prettige dag nog!") gaat gekleed in uniformen die van een failliet cateringbedrijf lijken overgenomen. Waarschijnlijk houdt de PPT-directie de mogelijkheid open in de toekomst broodjes tonijnsalade te gaan verkopen. Ook al geen tijd om straks hunkerend naar om te zien. Van een tuchthuis naar een dolhuis, dat is de richting waarin PTT en samenleving zich eendrachtig ontwikkelen. Van Martin Koene vinden sommigen dat hij met een vreemd accent spreekt. Is jouw man soms een buitenlander?" vragen ze aan zijn vrouw Ineke. Voor hen begint het buitenland kennelijk al in de eigen omgeving. Martin komt uit Poeldijk. Hij is de jongste (nu 47) uit een tuindersgezin met elf kinderen. Toch is hij zelfs niet op een Westlandse tongval te betrappen. Hij klinkt gewoon Vlaardings. Kan ook bijna niet anders: hij woont hier al een jaar of vijfentwintig. Vertrok uit Poeldijk, vestigde zich in een maisonnette iri Maassluis en verhuisde vandaar naar een woninkje in de Wilhelminastraat. Om te eindigen op de Markt. Daar bewoont hij het huis van de naar Drente uitgeweken dichter Lévi Weemoedt. Een curieus huis, gebouwd in een steeg, erin gepropt, eigenlijk. Van een vrouw zou je zeggen: nogal smal in de heupen. Een eigenwijs huis. Maar charmant. Een huis dat goed past bij iemand met het karakter van Martin Koene. Een vreemdeling? Hij moet er iedere keer weer om lachen. Een vreemdeling vonden ze hem altijd al een beetje. „Mijn vader kweekte als een van de eerste tuinders paprika's. Als ik op de lagere school een hap uit zo'n ding nam, verwachtte iedereen half en half dat ik dood zou neervallen." En een Westlander voelt hij zich niet. „Behalve dan dat ik net zo hard werk." Martin heeft een archaïsch beroep. Meubelmaker. Hij heeft een bedrijf in de Landstraat, in het buurtje achter het oude postkantoor, waar een veelheid aan ambachtsheden en kunstenaars te vinden is: muzikanten, kunstschilders, een houtdraaier, een edelsmid. De Landstraat herbergt 'een soort kunstenaarsreservaat, gebouwd op de puinhopen van de teloorgegane haringhandel. Kop en staart werden door de Vooruitgang van de straat afgehakt, maar de romp wist te overleven. Dit laatste vooral dankzij een aantal jonge mensen met weinig geld en veel idealen, op wie de kaalslag tussen de Zomerstraat (parkeerterrein) en de kaalslag bij de Vetteoordse- kade (ook parkeerterrein) een grote aantrekkingskracht uitoefende. Het gold als een betaalbare plek voor artistieke experimenten. De meeste kunstenaars die er zijn neergestreken hebben hun atelier in Het Kameel op de hoek van de Vossiusstraat. Het Kameel werd als woon-werk project in de jaren tachtig door de woningcorporatie Samenwerking speciaal ontwikkeld voor Vlaardingers met een creatief beroep. Het pand keert bijna demonstratief rug en zij toe aan het vroegere postkantoor, dat tegenwoordig een regionaal centrum is voor telecommunicatie. Martin zit aan de overkant van de straat, in een doorleefd pandje, dat mogelijk een haringpakhuis is geweest, of een zeilmakerij. De sfeer in zijn werkruimte is tijdloos. De geur van hout verandert niet, timmermanswerkplaatsen ruiken door alle eeuwen heen hetzelfde. Op de vloer ligt zaagsel. Aan het kantoortje is weinig ruimte verspild; de werkplaats, daar draait het om in dit bedrijf. De ouderwetse wandtelefoon is, op de elektrische machines en gereedschappen na, het enige voorwerp dat aan de moderne tijd herinnert. Het gebruikelijke radiogebral dat iedere concentratie om zeep helpt, ontbreekt. Dat zal geen toeval zijn. Her en der op werkbanken staan halfvoltooide werkstukken uitgestald. Een set badkamerkastjes. Een gebeeldhouwde schouw. Een minutieus bewerkte, authentiek 17e eeuws aan doende eikenhouten sokkel voor een narwaltand. „Een opdracht van een verzamelaar uit Wassenaar." Voor het ontwerp had Martin geen naslagwerk nodig: hij wéét hoe zo'n sokkel er uit behoort te zien. Intuïtief. Hij tekende het in één avond. Dit moet de ordelijkste werkplaats van Vlaardingen zijn. Geen voorwerp ligt hier bij toeval op de plaats waar het ligt. Martin werkt methodisch en efficiënt. Geen spaander raakt er bij hem zoek.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 363