Het Poëzijn
Bettine Schade van Westrum
371 Musis
Iets wil me toch maar met duidelijk worden: wat wil de
gemeente Schiedam eigenlijk met z'n galerie Pand Paulus.
Want duidelijker dan het expositiebeleid lijkt voorlopig het
exhibitionisme van ambtenaren die zichzelf als kleine
cultuurpausen op hun speelplaats aan de Korte Haven
plezieren. Men moet toch van heel goede huize komen zo
men het hap-snapbeleid dat zo gaandeweg de belangrijkste
karaktertrek van Paulus is geworden, zou willen vertalen in de
durf om een eigen, vernieuwende weg in te slaan.
De programmering van de galerie is deels in handen van
gemeentelijke ambtenaren, deels van de stichting Kunstwerkt,
die een aantal jaren alleenverantwoordelijk was voor het
tentoonstellingsbeleid. Aan dat laatste schortte het nogal.
Mogelijk daarom dat de expositieruimte voortaan gedeeltelijk
vanuit het stadhuis zou worden geregeld. Voor Schiedammers
en zeker de Schiedamse bestuurders zal die keuze glashelder
zijn geweest.Voor buitenstaanders geldt dit minder. Want hoe
maak je er patat van - zelfs in een ongeregeld hetend land als
België dat de cultuurambtenaren in een kleine stad als
Schiedam een autonoom kunstbeleid kunnen voeren terwijl
zich op nog geen vijfhonderd meter afstand, een museum
bevindt dat zich al eveneens moet profileren als vernieuwend
en zoekend naar nieuwe stromingen in de Nederlandse kunst.
Tussen Museum en Paulus lijkt geen enkele band te bestaan.
Althans niet een die voor de buitenstaanders zichtbaar is.
Dit moest er wel toe leiden dat een tentoonstelling van Diet
Wiegman die kortelings in Pand Paulus werd gehouden,
momenteel door het Stedelijk Museum, vakbekwaam opgezet
en begeleid, mooier geconcipieerd en de kunstenaar alle eer
gunnend, wordt weggeconcurreerd. Wat is er toch mis in
Schiedam? Deugt de communicatie niet tussen de beide
instellingen? Of ontbreekt het de schepen aan moed en kunde
om z'n ambtenaren te woord te staan en erop durft te wijzen
dat cultuurinstellingen bedoeld zijn voor het publiek inplaats
van het bevredigen van eigen ambities en competitiedrift.
Weet deze hoge functionaris wel van cultuur of laat hij zich
afbluffen door het eerste de beste leeghoofd, dat met veel
vertoon z'n vendel zwaait.
Die verhoudingen zijn oorzaak van een op z'n zachtst gezegd,
ambivalent tentoonstellingsbeleid. Enerzijds wenst Paulus
ontwikkelingen in de hedendaagse beeldende kunst te
signaleren, anderzijds wordt onder het vaandel van Kunstwerkt
ruimte geboden aan Schiedamse kunstenaars en Schiedamse
initiatieven. De tentoonstellingen onder gemeentelijk hospice,
mogen daarbij rekenen op ondersteuning door ingehuurde
specialisten en een ruim budget. De Schiedammers moeten
het kennelijk doen met een smalle beurs en ontberen de zo
overdadig voor gemeentelijke doeleinden gereserveerde steun.
Met als gevolg dat zo'n met veel liefde opgebouwde
tentoonstelling als Het Poëzijn van het Schiedamse
kunstenaarsduo SAGE, gevormd door Saskia van Herwijnen,
beeldend kunstenaar en Gerrit Schuppen, dichter, het bij lange
na niet haalt bij wat het toch had kunnen en moeten zijn.
Bij het betreden van Pand Paulus straalt de toewijding de
bezoeker tegemoet. Op zichzelf is dit een verademing. Ook de
boodschappen die de kunstenaars willen overbrengen zijn
duidelijk. De mens blijft mens en verandert maar weinig
ondanks alle schijnbare vooruitgang.
Het Poëzijn project wordt gevormd door vijf verschillende
installaties. De kunstenaars willen de bezoeker daarin tot
nadenken stemmen, onder andere door vijf shirts te tonen met
vijf gedichtfragmenten waaronder glanzende zwarte pumps
zijn geplaatst. In een volgend onderdeel vormt een vrolijke
driezitsbank waarop twee personen en een hond in contouren
zijn afgebeeld, het tegenwicht geeft aan een aanzienlijk
minder leuke en minder vrijblijvende videopresentatie.
Weer een andere geeft een aantal rechtopstaande bedbodems
waartegen mensgrote figuren zijn aangebracht. Met elkaar
vormen ze een kooi die bij het binnengaan een sfeer van
beklemming moet oproepen, maar daarin slechts gedeeltelijk
slaagt. Kunst maken en kunst tonen blijken hier twee heel
verschillende disciplines te zijn. In een volgend onderdeel ligt
een tijgerkleed voor een gezellige open haard. Het kleed
echter heeft de globale omtrek van een mensenlichaam en de
grijnzende, open roofdierenmuil is hier vervangen door een
kunstgebit. De vijfde installatie tenslotte en de meest
bekorende - wordt gevormd door een pad van tegels langs een
serie posters die SAGE van schuttingen en lantarenpalen heeft
geplukt. Het zijn aankondigingen van en felicitaties met
huwelijksjubilea, geboorten en verjaardagen. Intieme
momenten uit het leven van zekere Pim en Juanita of van
Yolanda die de vijftigjarige leeftijd heeft bereikt, Barbara die
net tien is geworden en een feestje geeft en wat al niet meer.
Ook wie deze aankondigingen op straat treft, kan het gevoel
van vervreemding ondervinden als op een natgeregende
lantaren een komende feestvreugde wordt aangekondigd.
Want wat beweegt mensen om die kleine momenten uit een
gezamenlijk leven zo ter openbare kennis te brengen.
De elementen waaruit Het Poëzijn is opgebouwd, verklaren
zichzelf en vragen niet om nadere uitleg. Daar ontbreekt het
dus niet aan. Ook helder is het, dat de installatie ironisch is
bedoeld en een loopje wil nemen met de bezoeker.Van op het
verkeerde been zetten is echter weer geen sprake. Heilzaam
zou het zijn geweest als deze tentoonstelling van Schiedamse
kunstenaars, die zo heel integer, met zoveel inzet en vlijt is
gemaakt, onder dezelfde regie geplaatst was geweest als de
exposities die de gemeenteambtenaren zichzelf toebedenken.
Voor de installaties van Ricardo Brey - nog maar enkele
maanden geleden - werd heel wat meer uit de overheidskas (t)
gehaald. SAGE heeft het klaarblijkelijk helemaal alleen moeten
doen, hetgeen de tentoonstelling niet ten goede komt.
Een goede curator immers weet het nodige toe te voegen,
weg te laten of te verduidelijken waardoor de kunst aanzienlijk
aan zeggingskracht kan winnen. Dat dit niet is gebeurd wettigt
de vraag wat in Schiedam de relatie is tussen kunstenaars en
kunstambtenaren. Worden de plaatselijke kunstenaars eigenlijk
wel voor vol aangezien, of alleen maar getolereerd. Het is geen
vraag waarop gemakkelijk antwoord verkregen kan worden.
Maar wel één die zich na elk bezoek aan Pand Paulus opdringt:
Wat beoogt men met deze galerie?
Het Poëzijn. Pand Paulus, Korte Haven 125, donderdag t/m zondag
van 13-17 uur en op afspraak. Tot en met 19 november.