van twee professionele krachten nodig zal zijn
tonbare en hanteerbare staat te brengen.
383 Musis
viert en dat wil opluisteren met toepasselijke historische
voorwerpen, scholen die objecten uit de verzameling willen
lenen voor projecten over de geschiedenis van Schiedam,
bestuurders of ambtenaren die zich in hun werkkamer willen
laten inspireren door de geschiedenis van de stad, of zelfs
particulieren die een portret van een Schiedamse voorouder
een tijdje boven de schoorsteen willen hangen. Alles natuurlijk
onder strikte voorwaarden. Intussen kunnen de conservator en
de behoudsmedewerker dan op volle kracht aan de collectie
werken. Rosman heeft ook hiertegen grote bezwaren. Priesters
idee zou feitelijk betekenen dat het in 1900 opgerichte
historische museum - welhcht tijdelijk - wordt opgeheven en
dan is de collectie feitelijk vogelvrij.
Priester heeft ook een inhoudelijk argument voor een
'historiotheek'. Natuurlijk zou de discussie over een historisch
museum alsnog gevoerd kunnen worden, wanneer de collectie
in alle opzichten weer op orde is, maar hij heeft andere
plannen. Archivaris Priester vindt dat het beheer over de
meerdimensionale historische collectie een belangrijke
toegevoegde waarde heeft voor het Gemeentearchief. Dat is
immers het papieren geheugen van de stad, en de historische
collectie het materiële. Door die twee onder hetzelfde beheer
te brengen en dienstbaar aan elkaar te maken, wil hij de
historie van Schiedam voor veel mensen op een andere,
tegelijk vormende en spannende manier laten herleven dan
een museum dat kan doen. Hij geeft een voorbeeld.
Een interessant voorwerp in de collectie is de galg, waaraan
generaties criminele Schiedammers zijn opgehangen, en in
het archief zitten de sententieboeken, waarin staat wie dat
waren en wat zij misdaan hadden om zo'n straf te krijgen.
Priester wil projecten organiseren, waarin schoolkinderen met
de galg en de sententieboeken de rechtspraak uit het verleden
kunnen 'naspelen', maar ook andere groepen de gelegenheid
krijgen op een interactieve manier kennis te maken met zulke
aspecten van de geschiedenis. Ze kunnen zo niet alleen zien
dat een misdadiger werd opgehangen, maar ook uit de
combinatie met de originele documenten begrijpen hoe het
rechtssysteem in elkaar zat en waarom het zo in elkaar zat. De
archivaris wil op die manier de geschiedenis naar de mensen
toe brengen in plaats van de mensen naar de geschiedenis,
zoals een museum dat doet. Hij gelooft dat hij dat kan
bereiken door de Schiedammers van alle leeftijden historische
projecten aan te bieden, waarin de collecties elkaar op deze
manier versterken.
Door de collectie uit te breiden en actief te laten gebruiken,
blijft die mobiel en is de beheerder gedwongen er steeds iets
nieuws mee te doen.Voor de historische projecten wil hij aan
de beheerders van de collectie een educatieve medewerker
toevoegen.
Tegen dit soort plannen heeft Rosman inhoudelijk geen enkel
bezwaar en evenmin tegen een hoofdrol voor het archief, maar
hij maakt wel een paar kanttekeningen. Priesters
'historiotheek' en zijn historisch museum hoeven elkaar niet
in de weg te zitten, maar Rosman blijft wel vinden dat de
historische collectie in een thematische opstelling op een vaste
plek voor het Schiedamse en (cultuurjtoeristische publiek
zichtbaar en toegankelijk moet zijn. Met andere woorden dat
die collectie wordt ondergebracht in een openbaar museum.
Dan is ze geïnstitutionaliseerd. Dat is nodig voor de
continuïteit, maar ook voor de komende en gaande
Schiedammer (m/v) die zijn of haar (klein)kinderen zelf de
geschiedenis wil laten zien en uitleggen én voor de toerist die
nu en straks in de plannen van Priester nergens terecht kan
om zijn museale behoeftes te bevredigen.
Laurens Priester van zijn kant heeft geen enkel principieel
bezwaren tegen een historisch museum, maar ziet een paar
ernstige belemmeringen voor het nu al realiseren van zo'n
museum in Schiedam. Op de korte termijn is ieders
onbekendheid met de historische kwaliteit van de collectie
een lastige hinderpaal. Onbekend maakt onbruikbaar, want
alleen een collectie, waarvan alle objecten bekend en
beschreven zijn, kan de basis vormen voor een opstelling over
de Schiedamse geschiedenis. Pas als alles is geanalyseerd en
gedocumenteerd, wordt duidelijk of de historische collectie
inderdaad de onuitputtelijke bron van kennis van en verhalen
over Schiedam vormt, die nodig is om een historisch museum
te kunnen dragen. En er is nog een hobbel op de weg naar
een museum. Het is de taak van zo'n museum in de opstelling
en de tentoonstellingen te laten zien wat een stad heeft
gemaakt tot wat die is. Dat betekent dat vaak de economische
geschiedenis de kern van de opstelling is. In Schiedam is dat
nauwehjks mogelijk, doordat de 15.000 aan de
jenevergeschiedenis gerelateerde objecten naar het
Gedistilleerd Museum zijn gegaan en dat museum de opdracht
heeft de jenevergeschiedenis te laten zien.Tenslotte is er altijd
weer het geld. Na de splitsing van de collecties zullen de
middelen voor de historische collectie hoe dan ook
bescheiden zijn. Priester wil die middelen inzetten voor
behoud, beheer en uitbreiding van de collectie en voor het
brengen van de geschiedenis naar de mensen. Hij vreest dat
een museum met een budget dat te klein is om te leven maar
te groot om te sterven, alleen maar een statische oudheid
kamer kan worden en dat is een lot dat hij de collectie en de
Schiedammers niet toewenst!
Siem Rosman vindt het plan van Priester sympathiek maar
kwetsbaar, omdat het valt of staat met het idealisme van één
man.Vertrekt die, en dat doen archivarissen soms, en er komt