3 i 387 Musis Op de binnenkoer van het Hasseltse jenevermuseum geeft men ieder jaar het startschot nadat de burgemeester zijn eerste druppel zegent. Hier is voor één paar schoenen geen plaats meer. Je moet de hooizolder op, in vogelperspectief kan je nog een glimp meepikken. De graanzakken in het museum staan te kijk en te keur. Je voelt en je ruikt. De STOOPKES zingen:" En als wij naar den hemel gaan, jeneverke, jeneverke, en als wij naar den hemel gaan, jeneverke mag mee". Een Nederlander uit het publiek die de "j" van jenever zeer mooi uitdrukt, belooft dat hij gaat boemelen. Zolang de voorraad strekt of zolang het proeven gratis is! Bij klapke en ne borrel wordt het hart tot een ritme van vreugde opgedreven. "In Hasselt is het altijd 35 graden" aldus titelvoerend burgemeester Stevaert. Veel jassen hebben we niet nodig. Maar toch de weergoden spelen hier natuurlijk een rol. De regen hield zich dit jaar op afstand maar kon toch niet laten nieuwsgierig te druppelen. Een druppel meer of minder, water verandert hier in "druppels". "Als de borrel is in de man, is de wijsheid in de kan", zegt een spreekwoord. Slechts een halve waarheid. Menig aangeschoten vrouw of man mikt recht in de roos. Tongen komen los en nergens wordt de waarheid zo scherp voorspeld dan in het glas van een borrel. De STOOPKES gaan weer uit de bol: "Striep, striep nondenaredjiep, metske bè rekske aon liep der ever striet!" Zo goed als zeker gaan ze de vogels wakker houden vannacht: "t Zen men bille dé nè wille", liedjesteksten die eenmaal per jaar het volk vermaken. Dan deinen ze weer uit in de verzamelhoek van de gelegenheidsmuziek. Het orgeltje draait op de hoek van de straat. Dit mag niet verloren gaan. Zelfs niet voor de hoogste spitstechnologische uitvinding. Het zijn oude waarden, schatten op zolder die onze futuur kinderen onbewust meepikken. "Iets" en "ergens" betekent altijd wel ergens iets. De cafés puilen uit van de ambiance. In een taverne vlak bij de kathedraal slaan de decibels op hol. Men roept en tiert zich hees. Hier kan de deken moeilijk zijn mis nog doen, tenzij... je mocht kiezen. Een geschikte plaats voor het kweken van stembandknobbels. Nu, de show must go on. De logopedist moet ook leven. Binnen een tiental jaren zal hij de vruchten hiervan wel plukken. In een donkere kroeg bij een theelichtje hangt de jenever geplet tussen de lippen van twee verliefden. In een jeneverroes beleven ze tête-a-tête hun wilde dromen. In de kleinste cafeetjes bazuinen fanfares er op los. "We want more, we want more." Als het aan de borrelaars lag, tot de volgende ochtend. "Mooi zijn alle vrouwen", zingen ze in koor. Als je het aan mij vraagt?...De nacht verbergt de schoonheidsfoutjes of strooit mist in de ogen van het andere geslacht. Er wordt gekletst en geklonken met Jan-met-de- pet. Iedereen kent nu iedereen en een familiestamboom is nu zo groot als Hasselt. Al kregen wij reeds vroeger de naam "trottoir- w J loper" opgespeld, nu zijn we dit gezegde indachtig. Alleen, we maken er meer werk van en pikken "een cafeetje" mee. 's Avonds bij de sterren ebt een cruise met gasten en jenever aan de kanaalkom weg. Rode bessenjenever en vuurrode lippen, waar kan de passie nog meer een plaatje schieten dan in het décolleté van een Marilyn Monroe? Sommigen zijn klaar voor hun bed. Een vrouw neemt haar borrelmanneke onder de arm. Maar de man doet nog noodgedwongen een plas in het groen van de stadsbibliotheek. Een half uur later liggen ze met 40 graden in hun bed. Ze dromen dat ze "naar den hemel gaan". De nadorst moet nog komen vannacht of morgenvroeg.Als de kater aan hun schoenen spint. 't Zen men bille dé nè wille" klaagt de vrouw als ze de vloeren dweilt. Haar man sust zijn duizelige kop met een borrel. Kwestie van zijn geheugen wat op te frissen...

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 387