Nu of nooit? n Hl Kor Kegel Schiedam revisited. Opnieuw kwam de visitatiecommissie-Brinkman naar Schiedam om te peilen hoe het grotestedenbeleid er anno 2001 voor staat. Het gaat iets beter dan in 1999, constateerden Brinkman c.s. De commissie sprak van 'prudente progressie'. Dat is voor het gemeentebestuur een opsteker, maar je kunt je afvragen of het visiteren diep genoeg ging. Het was meer aftastend dan doortastend. Elco Brinkman wilde de Schiedammers gewoon een vluchtig gevoel van welbehagen bezorgen. r-f', Musis 400 In de Aleidazaal ging het er 's middags steviger aan toe dan tijdens de ochtendsessie met ambtenaren. De commissie- Brinkman ontmoette in de namiddag een aantal vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en daar liet men geen misverstand bestaan over de relatie tussen stad en stadhuis: „Er is een tendens om de status quo te handhaven. Alles wat nieuws is, is niet de bedoeling." „De gemeente heeft nog te veel een houding van: wij weten - het wel." „Overleg verloopt altijd stroperig." „Veel initiatief wordt doodgeslagen door een houding van: doe maar rustig aan. Creativiteit van de burgerij wordt niet gestimuleerd." Het waren stuk voor stuk opmerkingen, die - niet geheel juist geciteerd - in de rapportage van de commissie-Brinkman kwamen te staan. Wie die middagzitting op 4 september meemaakte, kan niet bepaald de verwachting hebben gehad dat de commissie- Brinkman op 9 oktober een rapport zou uitbrengen waarin staat dat er in Schiedam een ontluikend vertrouwen is in de gemeentelijke organisatie. Waar haalt Brinkman die wijsheid vandaan? Het kan - op grond van de gesprekken die zijn commissie in Schiedam heeft gevoerd - uitsluitend terug te voeren zijn op een handigheidje. Aan het eind van zijn ontmoeting met het maatschappelijk middenveld, waarin boosheid, grimmigheid en moedeloosheid elkaar afwisselden, nodigde Brinkman iedere aanwezige uit om ook iets positiefs te noemen. Iets positiefs zonder mitsen en maren. Iedereen deed dat. Er waren complimentjes voor ambtenaren en wethouders, die ieder, in persoonlijke contacten, een open mind suggereren en de volste bereidheid uitspreken om alternatieven en spitsvondigheden vanuit de bevolking aandacht te geven. Maar... eenmaal in de organisatie verdwijnt creatief gedachtegoed in een diffuse mist en hoor je zelden of nooit iets terug. De truc van Brinkman was datje alleen over de openstaande ambtenaren en wethouders complimenteus kon zijn, maar dat het bezwaar tegen de bureaucratische verdwijntrucs niet genoemd mocht worden. „Nee, geen maar!" zei Brinkman. Dan houd je vanzelf een karrenvracht complimenten over, ontdaan van hun context. Ik zou dat geen ontluikend vertrouwen willen noemen. De commissie-Brinkman is hierin wat kort door de bocht, maar corrigeert zichzelf met de volgende aanbeveling. Het ontluikende vertrouwen, dat zogenaamd ontstaan zou zijn, dreigt volgens Brinkman „snel te verdampen en om te slaan in teleurstelling, frustratie en afwending." Een duidelijke waarschuwing aan het Stadserf. Het gemeentebestuur is te lang krampachtig omgegaan met de buitenwacht, zegt Brinkman, dat moet nu echt anders en dat vraagt om een ontvankelijk bestuur. Zo'n bestuur moet zich openen voor alternatieven en moet experimenten aandurven. Alleen met zulk een ki .:tt jtf §HA' KA*?,, A.V, t:f

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 400