verdwene
Peter de Lange
Musis 406
In deVisbankflat zit ik tegenover mijn oudtante die ik niet met
'tante' durf aanspreken omdat we elkaar daarvoor te zelden zien.
Eigenlijk zie ik nooit iemand van mijn familie, dat is ook de
reden dat ik hier ben.
Nooit iemand' is overdreven. Ik onderhoud contacten met wat
ik maar de harde kern zal noemen, van de anderen weet ik
alleen dat ze bestaan. En van de meesten zelfs dat niet eens.
Bestonden, is trouwens juister.
Op het kerkhof van Hattem heb ik wel eens een middag lang
in een pesterige motregen vergeefs naar de graven van mijn
voorouders lopen zoeken. Later bleek, dat ik de familienamen
van mijn overgrootvader en overgrootmoeder door elkaar had
gehaald.
tegenover elkaar aan tafel en praten gemoedelijk en reiken
elkaar zorgzaam de melk en de suiker aan.
De relaties in families hangen van misverstanden aan elkaar.
Willekeur en gemakzucht bepalen welke familieleden je wel
bezoekt en welke niet. Zoals bijna alles watje doet en nalaat, is
je gedrag ook op dit gebied gebaseerd op domme gewoonten.
Vergelijk het met de gewoonte om altijd langs dezelfde weg
naar huis te lopen. Je passeert iedere keer dezelfde gebouwen
en dezelfde straten, terwijl zich daarachter een onbekende wijk
vol boeiende straten en gebouwen moet uitstrekken. Maar om
God weet wat voor duistere reden, zetje daar geen voet.
Nu is het te laat om die zijstraten te verkennen, veel
familieleden zijn van de aardbodem verdwenen en van de
Van mijn oudtante, wist ik dat ze een zoon heeft, Jan, van mijn
leeftijd ongeveer. Hij opent de deur en ik geef hem een hand.
Het is de allereerste keer dat we elkaar de hand schudden.
Hij blijkt een aardige jongen. Helemaal niet het lefgozertje dat
ik me herinner uit de verhalen van veertig jaar terug, dat met
een luchtbuks gaten schoot in het wasgoed dat bij zijn moeder
aan de lijn hing. Een enkele keer vertoonde hij zich wel eens
op een veij aardag. Als gevolg van die verhalen over dat geweer,
verbeeldde ik mij dat hij iets sinisters over zich had. Ik zorgde
er altijd voor dat ik ver uit zijn buurt bleef. Nu zitten we