Knuppelen met
Kritiek op kritiek
Het Poëzijn (1)
Het Poëzijn (2)
Musis 410
In de afgelopen weken werd één kwestie WEL heel duidelijk,
namelijk dat Bettine Schade van Westrum middels een
schaamteloos en slordig gebruik van de tentoonstelling "Het
Poëzijn" in haar artikel met dezelfde naam poogt de
ambtenarij op hun cultuurpauselijkheden te wijzen in wat ze
als "hun speelplaats aan de Korte Haven" bestempelt.
Schaamteloos, want het, overigens terechte punt dat ze de
ambtenaren verwijt, staat in geen verband met de motieven
die dezelfde Van Westrum aanvoert als het gaat om aan te
tonen hoe het tekortschieten van de "pausen" leidt tot een
onduidelijk tentoonstellingsbeleid. Argumenten die op z'n
minst dubieus zijn. Vooral omdat het lijkt of van Westrum
zichzelf in het commentaar op de tentoonstelling "Het
Poëzijn" wil indekken door kwalificaties als "liefde,
toewijding, inzet, vlijt" te hanteren. Woorden met een hoog
truttigheidsgehalte, waarmee ze zichzelf in feite vereenzelvigt
met het standpunt dat zij de ambtenaren van culturele zaken
kwalijk neemt, namelijk: "worden de plaatselijke kunstenaars
wel voor vol aangezien."
Voor de duidelijkheid, er is, even afgezien van de rest van haar
betoog, weinig bezwaar tegen het verwijt dat Van Westrum de
ambtenaren maakt aangaande de eigen ego strelende,
eenzijdige sturing van de door hen uitgenodigde exposanten.
Zeker als men dit afzet tegen het zuinige enthousiasme voor
de tentoonstellingen van de bij de stichting Kunstwerkt
aangesloten kunstenaars. Maar zoals gezegd, de nogal
stroperige motivatie voor het maken van bovenstaand punt is
waar het hier om gaat. Een motivatie van een wel zeer laag
kunstcritikaal niveau. Het feit dat Van Westrum met het
voorbeeld van de SAGE-tentoonstelling de bij Kunstwerkt
aangesloten kunstenaars impliciet bestempelt als zijnde
zieltogende bijna-amateurs die node hulp behoeven van
"professionele kunstpausen" is dusdanig bedenkelijk dat er
nogal wat vraagtekens kunnen worden geplaatst. Want niks
zieltogend en niks zulk een professionele hulp behoevend.
Voldoende financiële middelen, dat is waar het voornoemde
kunstenaars veelal aan ontbreekt. Het professionele,
inhoudelijke bepotelen in en aan de ten toon te stellen kunst
middels "deskundigen", zo hevig door Van Westrum in haar
artikel bepleit; een misplaatste boodschap is het!
Overigens, in een blad als Musis dat soms in een wel erg
amateuristisch badje rond spartelt (de naar onze mening te
vele slecht geschreven artikelen in aanmerking genomen) mag
het geen wonder heten dat er zo knullig kan en mag worden
geschreven op die plaats (zie, om maar even een willekeurig
voorbeeld te noemen, in het laatste nummer een artikel dat
ondanks de mooie titel "Fijne handen met slanke vingers"
taalkundig gezien een warrig-dikke-vinger-worstverhaal is
geworden waar een redactie die zichzelf respecteert toch op
zijn minst een stevige redactionele pen doorheen had moeten
laten knuppelen), maar dit terzijde.
Waar het in dit stukje vooral om is te doen, is dat er op een
gezochte en truttige wijze gebruik wordt gemaakt van een
expositie binnen een kader waarin het niet thuishoort, in
ieder geval niet op de manier waarop Van Westrum dat doet.
Kritiek? Prima! Maar dan wel rechtstreeks, concreet en niet
half ondergesneeuwd in wat duidelijk en graag een anders
bedoelend artikel wil zijn.
Saskia van Herwijnen, Gerrit van Schuppen (SAGE)
Bij deze wil ik reageren op het artikel van Bettine Schade van
Westrum. Het lijkt of deze schrijfster twee artikelen, die ze
had willen schrijven, op een hoop heeft gegooid en dat
willekeurig aan elkaar geplakt.
Haar visie op de Schiedamse cultuurambtenaren laat ik geheel
voor haar rekening. Maar wat de Stichting Kunstwerkt betreft,
wil ik graag iets ophelderen: Oorspronkelijk werden alle
tentoonstellingen in Pand Paulus door K.W. geregeld. Niet
het gebrek aan ideeën, maar het gebrek aan geld ging een
steeds grotere druk op de vrijwihigers van de stichting
leggen. In het begin toegezegde gelden van de gemeente
werden niet uitgekeerd. Daarom moest het beheer van P.P. aan
de Gemeente worden overgedragen, die daarmee ook het
tentoonstellings-beleid in handen nam. Voor exposities,
gerealiseerd door de cultuurambtenaren blijkt er voldoende
geld te zijn.
Wat mevrouw Schade v.Westrum's opmerkingen over de
tentoonstellingen in P.P. en het museum betreffen getuigen
deze van weinig goede kennis over de kunstenaars.
De expositie van Diet Wiegman in P.P. van mei 2001 was een
try-out. Het was een mooie presentatie, door kunstenaar zelf
ingericht naar de mogelijkheid van deze ruimte.
De tentoonstelling in het museum zou je daar een vervolg op