de correctiepen
Naschrift BSvW
411 Musis
kunnen noemen. Als het resultaat ergens aan te danken is, is
het de ruimte van ons museum en de helderheid en
vakbekwaamheid van Diet Wiegman en zijn assistent bij deze
inrichting Peter Heynsbroek. Diet Wiegman heeft bij zijn
keuzes zeker niet het advies nodig van de mensen die op dit
moment ons museum beheersen.
Als kunsthistorica bezie ik tentoonstellingen in mijn
geboortestad met de blik van een kritisch bezoekster, die zowel
geïnteresseerd is in kunst en kunstenaar als in de wijze waarop
deze geëxposeerd wordt. Bovendien ben ik - zelf museummens -
benieuwd naar de missie die het kunsthuis daarmee denkt te
vervullen. In de opeenvolgende exposities in Pand Paulus vallen
mij in toenemende mate de verschillen op tussen
tentoonstellingen die door culturele ambtenaren worden
georganiseerd en die welke door de kunstenaarsvereniging
Kunstwerkt tot stand zijn gebracht. De indruk werd hierdoor bij
mij gewekt als zouden de cultuurambtenaren die voor Paulus
verantwoordelijk zijn - met voorbijgaan van de belangen van de
Schiedamse kunstenaars - eigenzinnig te werk gaan.
De ingezonden brieven maken mij nu min of meer duidelijk dat
dit allemaal wat anders ligt. En bieden daardoor opening tot een
ruim excuus. Want worden ze door Kunstwerkt wel tot iets
anders verleid?
En dan nog de opmerkingen over 'Het Poëzijn'.
Het is waar dat men als kunstenaar van K.W. niet kan rekenen
op dezelfde financiële steun van de gemeente zoals de
cultuurambtenaren die kunnen gebruiken voor hun
tentoonstellingen.
Maar dat dat zou leiden tot een mindere presentatie wegens
gebrek aan vakkundige begeleiding vind ik ronduit een
belediging aan het kunstenaarsduo SAGE. De tentoonstelling
ziet er precies uit zoals de kunstenaars het hebben bedoeld.
Wat men van de expositie, die er vóór SAGE door de
gemeente was gemaakt, zeker niet kon zeggen
Het opvallendste waren de REUZE LETTERS met de naam
van de kunstenaar. Een staketsel, speciaal voor Pand Paulus
gemaakt, stortte iedere week een stukje meer in.
Een cultuurambtenaar probeerde het steeds weer te plakken,
maar gaf het uiteindelijk op. (Maar misschien was dat zo
bedoeld en heb ik de tentoonstelling niet goed begrepen).
De uitspraak van mevrouw S. v. W: het zou heilzaam zijn
geweest als de tentoonstellingen van de Schiedamse
kunstenaars in Pand Paulus onder dezelfde regie zouden zijn
geplaatst als de exposities gemaakt door de Gemeente'
GOD BEWAAR ONS!
Waar Schiedamse kunstenaars wel van gediend zouden zijn is
RECHTSGELIJKHEID en hetzelfde budget voor het
realiseren van hun exposities in P.P. als voor door de
gemeente uitgenodigde kunstenaars.
Ane Koczoroivski
Met mijn vaststelling dat het, vanuit het publieke perspectief
gezien, beter zou zijn als alle tentoonstellingen onder één regie
zouden zijn geplaatst, bedoel ik niets anders dan dat ik
veronderstel dat in een kleine stad als Schiedam zowel
ambtenaren als de kunstenaarsvereniging zich bewust zijn van
hun gezamenlijk te dragen verantwoordelijkheid op het culturele
vlak. Het daarvoor in samenspraak één beleid ontwikkelen ligt
daarbij haast automatisch in het verlengde. Ik meende ook dat
dit het geval zou zijn, met alle inhoudelijke discussies,
uiteenlopende meningen en verschillende visies van dien.
Of het stadhuis dit voorstaat duf ik vanuit Brussel niet te
zeggen. Wel waag ik het te veronderstellen dat de afdeling
cultuur meer deskundigheid en betere middelen voorhanden heeft
om mooie tentoonstellingen te (doen) maken dan de individuele
kunstenaar in genootschapsverband. De kwaliteit van de
gemeentelijke tentoonstellingen toont dit aan. Van die
deskundigheid als plaatselijke kunstenaarshond profiteren lijkt
mij geen schande.
De kunstenaarsvereniging - althans volgens de briefschrijvers -
heeft in samenwerking overduidelijk geen goesting. Kunstwerkt
berijdt een eigen paard en wil niets te maken hebben met -zoals
zij dat kwalificeren - 'de mensen die op dit moment ons
museum beheersen' en 'professionele kunstpausen''God bewaar
ons', roept Ane Koczorowki uit, daarmee een, op z'n minst
genomen, haperende communicatie en een groot wantrouwen van
de kunstenaars ten aanzien van kunstambtenaar en museum in
één brief onder woorden brengend. Van Schuppen ziet overleg en
samenwerking als 'het professionele, inhoudelijke bepotelen
(betasten, bevingeren volgens Van Dale) in en aan de ten toon te
stellen kunst middels (hij bedoelt 'door') 'deskundigen"
Voor wat het project Het Poëzijn van Sage betreft kan ik weinig
anders opmerken dan dat de elementen die mij hierin opvielen
vooral de vlijt en toewijding waren waarmee het geheel tot stand
was gebracht. Niet het thema, noch de uitwerking ervan.
Ongetwijfeld zullen het zoeken naar het poëtische in het
prozaïsche, het signaleren dat het menselijk gedrag in essentie al
duizenden jaren hetzelfde is en het toepassen van elementen uit
het dagelijks leven buiten hun oorspronkelijke context, de
uitvoerende kunstenaars binnen hun gezamenlijk project helder
zijn: verrassend, overrompelend en confronterend was het
allemaal allerminst. De ironie ontging me in Schuppens
warrelglaswolken van mythen en Herurijnens pantervelletje met
kunstgebit. Met als gevolg dat ik Paulus ditmaal stilletjes, maar
met grote twijfels verliet. Ze zijn er door de brieven zeker niet
minder op geworden. Duidelijk zo?