Musis 414 Ook de keuze voor het trappenhuis als expositieruimte, voorgesteld en gerealiseerd door het Stedelijk Museum, is niet zonder betekenis en opzet. Het pad langs de objecten en schilderingen voert steil omhoog, maakt het nemen van afstand tot de onderdelen van het project vrijwel onmogelijk en voert zonder rustpunten naar de apotheose; de 21 witte T-shirts die als gebedsgewaden onder de zoldering zweven, bestikt met zwarte, in slierten afhangende zwarte garens. Deze onderstrepen de tragische en religieuze betekenis van het geheel. De T-shirts op hun ruwe knaapjes worden onderdeel van de joodse cultuur en weten dit uitgangspunt over te brengen, ook op wie (nog) geen kennis heeft genomen van Semah's uitgangspunten en kunstfilosofie. Fascinerend. 'Mijn werk is gebaseerd op de polemiek van wat het heilige is van het heilige', verklaarde Semah ooit in één van z'n verbale toelichtingen op zijn oeuvre. Hij praat daarbij, strikt genomen, niet uit een religieus vertrekpunt, maar over de vele misverstanden tussen het joden- en het christendom. Wat Semah daarin vooral boeit is de vraag of je het onrepresenteerbare kunt representeren. In deze benadering Joseph Semah Vorrection IV cilinders, ijzer, schapenhersenen, brons courtesy Nieuwe Kerk, Amsterdam Foto: Eddy Kuipers: neemt hij afstand tot de ontwikkeling van de kunst sedert de Franse Revolutie. Semah stelt dat objecten en schilderijen vanaf dat moment meer en meer op zichzelf stonden terwijl het oeuvre in zijn opvattingen nooit kan worden losgezien van de persoonlijkheid en politieke, religieuze of levensbeschouwelijke bindingen van de kunstenaar. Semah gaat daarin een stap verder en plaatst deze bindingen op de voorgrond. En het lukt hem zowaar om daarin een dialoog aan te gaan met de toeschouwer. Zelfs als deze minder geïnformeerd, misschien zelfs minder geïnteresseerd is. In zijn stellingname laat Semah geen ruimte voor twijfel. De uitgangspunten van de museale ruimte, van de hele kunstwereld ziet hij in voortdurend verband met de principes van het christendom, of deze nu verwereldlijkt zijn of niet. Hij trekt daarin de parallellen zelfs door tot het Derde Rijk en de in 1998 verschenen brief van de paus aan zijn kardinalen waarin hij aangeeft dat de katholieke kerk een nieuwe relatie met het jodendom moet opbouwen. In zijn complexe studie naar wat hij het misverstand noemt tussen de christelijke bronnen en de joodse invloeden daarop, komt hij tot de conclusie dat het intolerante christendom niets van andere opvattingen moest en moet hebben. Ook niet waar het om kunst gaat die niets anders pretendeert te zijn dan kunst zonder bijbedoeling. 'Wat wij niet zien, wat wij systematisch ontkennen in de naoorlogse kunst is de inhoudelijke kant ervan', lichtte Semah onlangs toe. 'Ik praat in Nederland al vijftien jaar over de nieuwe ballingschap van de joodse cultuur en het wezenlijk oplossen van het misverstand tussen de joden en de christenen'. Semah is bepaald geen onbekende in het Stedelijk Museum Schiedam. Eind 1991 was zijn werk te zien in de door collega beeldend kunstenaar Otto Egberts georganiseerde tentoonstelling Van vlees bloed en voogaar 1993 maakten zijn sculpturen deel uit van de tentoonstelling A foreigner a traveller: een beeldende dialoog die de Nederlandse selectie omvatte voor de Biënnale in Istanbul. Het daarop volgende jaar verwierf toenmalig directeur Pieter Tjabbes een indrukwekkende sculptuur, The third exile (1986), bestaande uit vijf aan de muur bevestigde koperen houders met struisvogeleieren. De vorm van de houders is gebaseerd op de plattegrond van de tempel van Koning Salomon. Ook werden door Tjabbes zes belangrijke tekeningen toegevoegd aan de collectie. De betreffende werken worden in Full Moon opnieuw getoond en vormen, door de streng kunstfilosofische benadering van Semah nog steeds een eenheid met latere expressies. De rode draad in Full Moon wordt gevormd door het Hooglied. In het trappenhuis van het Stedelijk Museum hangen fragmenten daaruit als traditionele, naar Nederlands calvinistische aard verwijzende, wandversieringen. Semah heeft er in gouache beeldcommentaren op aangebracht waardoor elk fragment een op zichzelf staande grafiek is geworden. De complexiteit en kunstfilosofische achtergrond van het werk van Joseph Semah is in meerder opzicht boeiend. Geen detail is onwillekeurig of onbedoeld. Elk element, hoe klein en onbetekenend misschien ook heeft een plaats in het geheel. Toeval bestaat niet voor Semah. De kwaliteiten van het werk zijn echter weer zodanig dat er ook voor de toeschouwer die niet alle moeite neemt om zich te verdiepen in Semah's kunstfilosofie voldoende te kijken blijft. De joodsheid van de werken is daarbij steeds intrigerend. De talid (het joodse gebedkleed), de tempel van Salomon, de mythe van de wandelende jood Ahasverus, de talmoed, de jodenvervolgingen en vernietiging van tradities; ze zijn alle vertegenwoordigd als argumenten in de discussie die Semah steeds opnieuw tot uitgangspunt maakt. Full Moon, Stedelijk Museum Schiedam tot en met 23 december 2001

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2001 | | pagina 414