27 Musis
waarom! We mogen zo langzamerhand toch wel voorzichtig
gaan veronderstellen dat de lezer zich (met ons) in totale
vertwijfeling afvraagt: waar zijn de kunstkritische onderbou
wingen van deze gebakken-lucht-uitspraken? Waar is die
verpletterende duidelijkheid? Maar nee hoor, niets, gewoon
weer helemaal niets! Wederom laat van Westrum de lezer met
inmiddels wel heel erg lege handen zitten. Zelfs in het
schijnbaar indrukwekkende stukje Naschrift herhaalt ze alleen
wat nietszeggende truttelzetten die vrijwel niets toevoegen aan
haar eerder gedane luie uitspraken over Het Poëzijn.
Nog maar een citaat:
"Voor wat Het Poëzijn van SAGE betreft kan ik weinig anders
opmerken dan dat de elementen die mij hierin opvielen
vooral de vlijt en toewijding waren waarmee het geheel tot
stand is gebracht. Niet het thema, noch de uitwerking ervan"
Opnieuw dringt de prangende vraag; hoezo en het waarom
van het weinige kunnen? Of nee, eerlijk is eerlijk, we moeten
oprecht zijn en blijven, want het is een onterechte vraag dit
keer. Kunstmevrouw van Westrum geeft na het bovenstaande
namelijk een uitleg ten beste een hottentottententoonstellings-
wereldbeeld waardig. Hier komt ie, de zo karige, maar koddig
bedoelde uitleg:
"Ongetwijfeld zullen het zoeken naar het poëtische in het
prozaïsche, het signaleren dat het menselijk gedrag in essentie
al duizenden jaren hetzelfde is en het toepassen van elementen
uit het dagelijks leven buiten hun oorspronkelijke context, de
uitvoerende kunstenaars binnen hun gezamenlijk project
helder zijn, verrassend, overrompelend en confronterend was
het allemaal allerminst"
Zo, tot de kunstenaars én de lezers het na deze gewéldige
kunstkritische onderbouwing maar even weten! Tot de
kunstenaars met deze 'uiterst gefundeerde' uitspraak even goed
voelen dat het geheel van hun tentoonstelling totaal niet past
in vanWestrums vluchtige httswereldbeeldje.
Maar er is meer, dit is heus nog niet alles hoor lezer, even
extra opgelet nu, want er komt zomaar nog helemaal een
volledige, breed uitgemeten uitleg van het waarom uit het
penkeeltje van de kunsthistorica vloeien. Zet u zich voor alle
zekerheid maar stevig op uw stoel, want het is werkelijk
schokkend hetgeen kunstmevrouw van Westrum hier 'zeer
degelijk en kunstkritisch onderbouwd' ten beste geeft:
"De ironie ontging me in (van!) Schuppens warrelglaswolken
van mythen en (van!) Herwijnens pantervelletje met
kunstgebit"
Wel, is dit schokkend of niet lezer? En ook, is dit duidelijk of
niet lezer? Waarom de ironie mevrouw van Westrum ontging
legt ze me daar toch maar eventjes in wel veertien woorden
heel fijntjes NIET uit. Wat ze WEL doet? Ze constateert alleen
maar wat, deze kunstmevrouw van Westrum, zonder ook maar
een enkel inhoudelijk pufje analyse. En dat dan heerlijk geuit
in een losse-flodder-geblub een kunstcritica van haar niveau
meer dan waardig. En bij zulke losseflodderblubconstateringen
wil je natuurlijk niet anders dan (Pand) Paulus stilletjes en met
grote twijfels verlaten! Dat is na zo'n kunstcritikale salto
moordtale natuurlijk volkomen logisch, dat begrijpt uiteraard
en natuurlijk iedere lezer!
En ja, het is inderdaad heel wel DUIDELIJK ZO hoor
mevrouw het httskunstkritikaatje.
SAGE
*Voor mevrouw van Westrum weer handenfnuikend in de
Van Dale gaat afdalen, de totten in dit stuk zijn werkelijk als
tot bedoeld. Een stijlbloempje zullen we maar zeggen.
"(bestasten, bevingeren volgens Van Dale)" Ach gut, Van
Dale moet erbij gesleept door kunstmevrouw van Westrum
om een graagpuntje te willen scoren, waarbij ze overigens de
betekenis 'behandelen' van het woordje bepotelen voor het
gemak maar even heeft weggelaten. Dat alles neemt niet weg
dat in het spraakgebruik het woord bepotelen al lang een
negatieve connotatie heeft verworven en zodoende in ons
weerwoord terecht gebruikt wordt als aanduiding betreffende
een niet welkome bezigheid zoals de door van Westrum
bepleitte inmenging van 'deskundigen'.
En of dat niet genoeg is komt er vervolgens ook nog even
wederom tussen haakjes en koddig een "(hij bedoelt 'door')"
achteraan huppelen. En nee mevrouw het kunstcritikakelaartje
hij bedoelt helemaal geen door! Als u het stukje terugplaatst in
de context zult u tot uw ingedutte verbazing bemerken dat
van Schuppen? zegt dat U middels deskundigen inhoudelijk
de kunst wil laten bepotelen. Maar deze subtiliteiten in de taal
zijn zo te zien niet aan u besteed hè, wellicht is dit ook
exemplarisch voor uw perceptie van kunst die nog niet door
andere 'deskundigen' is bevlagwimpeld?***
Ach, heerlijk poedelend in een badje van schijnbare indruk
wekkendheid losseblubfloddert u er daarentegen hup liever in
het wilde weg op los, nietwaar kunstvrouwe Schade van
Westrum?
Zie Full moon in Musis no 11 (nu wél met foto's) waarbij
van Westrum armlustig uit andermans bevlagwimpelweitje
graast om in eigen quasi imposante Musistuintje het door haar
zo brutaalweg afgegraasde wimpelgoedje nog eens 'deskundig'
te gaan herkauwen. Ofwel: kunstvrouw Schade van Westrum
pronkt met andermans reeds deskundig gevlogen veren waar
die veren volop aanwezig- en makkelijk te vinden zijn.
En daar waar weidegraasveertjes in het geheel (nog) niet
'gedeskundigd' aanwezig zijn wappert onze kunstvrouw
aandoenlijk met haar losseflodderlubberlippen ter productie
van wel zeer koddige (k)luchtbellen.
Om mevrouw Schade van Westrums 'deskundigheid' na het
voorgaande nog wat extra op te rakelen doen we ter afsluiting
van dit schrijven er nog een 'leuk' en uiterst post post post
modernistisch gedichtje bij:
Speelruimte
Het spookt in het theater,
achter de ramen weer kerk
(of nog, daar kwam de maker
niet uit, wat hem overigens niet belette
dit vers volledig af te maken).
Door halfopen gordijnen klinkt
een kakofonie
ter duiding van: 'De ziel is
schoonheid, alleen wat ernstig ver
heen door slechts video's te consumeren
waarop stomme films
in metrisch bevroren beelden
van eten, van zwemmen, van liefde,
als in boekjes zonder winter sale.'
Dan te beginnen over feestjes.
Of: beter
geen beschuit dan slecht beschuit.