85 Musis
ecologische en energetische uitgangspunten en (soms ver door
geschoten) keuze voor individualiteit, een geweldige verbete
ring zijn op de kilte van de nieuwbouwwijken die pakweg
vijftien tot twintig jaar geleden werden neergepoot. De markt
reageert ook gewillig. Voor de forsen, velden, dreven, weiden,
kragen, akkers en wat de straatnamencommissies al niet meer
bedenken om aan het nieuwe bouwen ook een nieuwe naam
te verbinden, staan de jonge kopers in de rij. De productie van
nieuwe woningen bhjft sterk achter bij de huidige vraag waarom
de marktpartijen onder leiding van Remkes een offensief hebben
ingezet teneinde de nieuwbouwcijfers omhoog te krijgen.
Bij de corporaties ligt daarbij de extra opdracht om het
bestaande woningbezit - en met name de weinig gehefde na
oorlogse nieuwbouwwijken - in de markt te houden. Dit zal
niet kunnen zonder grote ingrepen en daar doet zich weer een
ander probleem voor. De corporatie is van grote, gemeentelijk
gecontroleerde verhuurder met de uitdrukkelijke opdracht om
praathoeken, speelpaddestoelen en ouderzitjes werd losgelaten,
zonder dat overigens aan bestaande structuren werd getornd.
Weer een stap verder kwam het optoppen van bestaande com
plexen aan de orde teneinde een betere exploitatiegrondslag te
verenigen met een grotere diversiteit. In het licht van de
huidige marktontwikkelingen zullen grotere stappen moeten
worden gezet.Verbeteren van het bestaande bezit is onvoldoen
de om de woonconsument in de bestaande wijken te interes
seren. Alleen totaal nieuwe concepten hebben kans van slagen.
Toen in de zomer van 2001 de opmerkelijke transfer van Bas
van Rosmalen, het toenmalig hoofd volkshuisvesting van de
gemeente Vlaardingen naar corporatie Waterweg Wonen zijn
beslag ging krijgen, waren er twee geluiden te horen. "Jammer"
werd er gezegd, want er kwam nu net structuur en schot in
een gemeentelijke volkshuisvestingshjn en het stedelijk overleg
groeide toe naar een gemeenschappelijke agenda. Met de
iedere ingezetene aan passende woonruimte te helpen tot een
volwaardige, initiërende en investerende marktpartij geworden.
De historische ontwikkeling tot dit punt is in de jonge
geschiedenis van de planmatige stadsontwikkeling al evengoed
zichtbaar als de verschraling van de volkshuisvestelijke bouw
tussen 1948 en 1980.
Vernieuwing en aanpassing van het na-oorlogse bezit werd in
het midden van de jaren tachtig actueel. De verzelfstandiging
van de corporaties kondigde zich op dat moment aan als een
verre toekomstige stap. Allereerst werd daarom gekeken naar
mogelijkheden om het bestaande bezit een volgende
exploitatietermijn te gunnen. De woonconsument was nog
geen marktpartij en woonbeleving een nog vrijwel onbekend
begrip. Oplossingen werden allereerst gezocht in uitwendige
isolatie en beperkte woningverbetering. In een volgende fase
werd het vergroten van de inwendige ruimte, het treffen van
betere sanitaire voorzieningen en toegangsverbetering issues.
Beperkt werd gekeken naar ingrepen in de omringende
openbare ruimte, waarop een ren aan wipkippen, klimrekken,
beleidsnota Wonen voor de deur waren de verwachtingen hoog
gespannen, volkshuisvesting zou weer handen en voeten gaan
krijgen. "Prima" was het andere geluid. Want zo krijgt de
gemeente iemand binnenin corporatieland die zijn bij de ene
werkgever ingezette koers, zelf kan gaan uitvoeren bij een
andere. En waarschijnlijk heel wat sneller dan wanneer hij bij
de gemeente was gebleven.
"Volkshuisvesting bestaat niet meer. Het is allemaal stedelijke
vernieuwing geworden" zei hij vervolgens ter gelegenheid van
zijn afscheid. En daarmee bedoelde hij dat er een omslag in het
denken en handelen over de bestaande en gewenste woning
voorraad in Nederland was gekomen, die logischerwijs vroeg om
daar met nieuwe maatregelen en nieuwe factoren mee aan de
gang te gaan. Met alle gevolgen van dien, waaronder 'de regio' als
fenomeen. Een meevoetballende scheidsrechter in het veld?
Woningnood bestaat niet meer, maar wordt opnieuw gecreëerd
door "de markt" die de gemiddelde Nederlandse woonconsu
ment aan grotere en ruimere woningen wil helpen. Een
woning van 100 m2 voldoet niet meer. En Nederland en zeker