Van Ravesteyn en het
elementaire kunstgenot
Hans van der Sloot
Misschien mag Vlaardingen zich gelukkig prijzen dat er in het verleden zoveel drukte,
maar uiteindelijk zo weinig werk is gemaakt van de noodzakelijke verbeteringen en
technische aanpassingen van de Stadsgehoorzaal en de Harmonie. Om de haverklap werd
het gebouw onder handen genomen, dat is waar, maar voor meer dan cosmetische
ingrepen was zelden geld. Dus lag lapwerk voor de hand en ging bij gelegenheden de
aandacht vooral uit naar het op een zo goedkoop mogelijke manier 'wegwerken' van
tekortkomingen. Witte muren werden bruin of beige geschilderd of in een andere kleur
gebracht die op dat moment als modisch gold.
109 Musis
De blanke triplex betimmeringen werden op die manier
weggewerkt achter schrootjes die warmte en huiselijkheid
moesten suggereren en de gipsen ornamenten die de licht
gehouden wanden een extra accent gaven, verdwenen onder
dikke lagen verf. De belangrijkste ingreep bestond uit het
vervangen van het bescheiden, maar secuur vormgegeven
portaal. Hiervoor kwam een roze geschilderde kiosk in de
plaats, die de poort naar een nieuwe toekomst heette te zijn
waarin de toegangen tot de Stadsgehoorzaal en de Harmonie
werden samengebracht. Ook herbergde de kiosk zoiets als een
theatercafé, waarmee het ondanks vele inspanningen maar niet
wilde vlotten.
De motieven waarom Vlaardingen in 1951 de opdracht voor
de Stadsgehoorzaal uitgerekend aan Sybold van Ravesteyn
(1889-1983) gaf, is nergens expliciet vastgelegd. Het is niet
ondenkbaar datVlaardings stedenbouwkundig adviseur W. van
Tijen, die de basis legde voor de Westwijk een stem in het
kapittel heeft gehad. Van Tijen behoorde tot de
toonaangevende bouwmeesters in het Nederland van het
interbellum en de wederopbouw. Door Le Corbusier werd hij
zelfs als één der invloedrijkste beschouwd. Zijn stem woog
zwaar bij het formuleren van deelopdrachten en de voordracht
van architecten. Onder andere aan dit feit is het te danken dat
Vlaardingen uit de wederopbouwperiode relatief veel
monumentale scheppingen uit de vroegste periode van de
wederopbouw bezit.
Van Ravesteyn behoorde al sedert de jaren dertig tot de meest
curieuze onder de Nederlandse architecten. Waar anderen
functionaliteit, helderheid en een compromisloos purisme ten
aanzien van lijnen en vlakken als uitgangspunt namen,
onderscheidde Van Ravensteyn zich door luchtige zwierigheid,
buigingen en het toepassingen van een veelheid van decoraties
en ornamenten. 'Stel, iemand u laat kiezen tussen twee
knikkertjes', placht hij (inmiddels zelf hoogleraar aan de
Delftse universiteit die soberheid en eenvoud sedert Granpré
Moliere tot uitgangspunt van het moderne bouwen had
verklaard) te zeggen: 'één van gewoon wit aardewerk, het
andere van glas met zo'n wit-blauw-rose spiraaltje erin. Ieder,
vanTarzan tot Einstein, kiest het glazen knikkertje, maar