Een indrukwekkende suikertaart met maskers op de hoeken van het dak Musis 142 waaruit de reder, kijkend over de weilanden en later de huizen, zijn schepen de haven kon zien uitvaren of binnenlopen. Het verhaal gaat dat IJzermans zelf de architect van dit wel heel merkwaardige huis moet zijn geweest, of tenminste een belangrijke hand in het ontwerp ervan gehad moet hebben. Veel is er niet bekend over de opdrachtgever Adrianus IJzermans. Hij was vermogend, rooms-katholiek (en daarmee inVlaardingen tot een aparte kaste behorend), gemeenteraadslid, wethouder en statenlid, commissaris van ondernemingen en directeur van visserijmaatschappijen. Maar over de mens IJzermans, zijn ideeën en motivaties, komt men uit de bronnen weinig meer te weten.Voorlopig zullen wij het moeten doen met de eigenzinnigheid die uit zijn huis spreekt. Maar toch was IJzermans niet helemaal een eenling, een eenoog in het land der blinden. Dat mag wellicht zo lijken, omdat zijn huis zonder precedent of navolging hjkt te zijn, maar dat is niet waar. Neem bijvoorbeeld ook de Van Dusseldorpen. Deze uit Brabant afkomstige meelboeren bouwstijl betreft. Toch zijn er, als je wat minder letterlijk naar IJzermans villa kijkt, nog wel meer voorbeelden. Ik doel hierbij op andersoortige woonhuisarchitectuur, met vergehjkbare allure. Ze is onder andere te vinden rond het Verploegh Chasséplein en het daar ten oosten van gelegen deel van de Schiedamseweg. Ook de villa van de directeur van deVulcaan tegenwoordig bekend als de Villa Kakelbont aan de Parkweg hoort daartoe, net als eertijds het Vliegtuighuis aan de Holyweg. In het Van Heutzpark vinden we een villa en een bungalow van Herman Haan en ook een enkel exemplaar van de woningen aan de Karei de Grotelaan heeft dergelijke on- Vlaardingse karaktertrekken. En vlak daarbij staat natuurlijk de Stadsgehoorzaal, waarin zich het elan weerspiegelt waarmee Vlaardingen zich in de jaren vijftig herdoopte van vissers- tot industriestad. Misschien valt mijn persoonlijke liefde-haatverhouding met Vlaardingen op deze wijze te verklaren.Vlaardingen oogt cultureel, maatschappelijk en bouwhistorisch als een ontpopten zich in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw te dezer stede als succesvolle fabrikanten en scheppers van het trotse fabrieksgebouw op de Westhavenkade, thans bekend als 'De Pelmolen'. Het is een stille getuige van gedurfd ondernemerschap. Ook de keuze voor architect Michiel Brinkman, partner van het latere door - onder andere - de Van Nellefabriek en de villa Sonneveld in Rotterdam internationaal beroemd geworden architectenbureau Brinkman en Van derVlugt, voor het visserijpakhuis van De Doggermaatschappij, is aan de Van Dusseldorpen toe te schrijven. schakering van grijzen. Maar voor wie goed kijkt, zijn er tal van paradijsvogels tussen de mussen te ontdekken en niet alleen waar het de gebouwde omgeving betreft; die is slechts een afspiegeling van die Vlaardingse maatschappij. Ze zijn er dus wel;Vlaardingers die zich durven te onderscheiden. Bassie en Adriaan zijn succesvol, maar niet de enige maat waaraan Vlaardingen mag worden gemeten. Kijk naar de letteren, de beeldende kunst, de economie en de politiek. Er is méér dat de indruk bevestigd dat dit - in de schaduw van Rotterdam schuilgaande - anonieme dorp toch een wat grootstedelijker karakter bezit. De grijsheid zit 'm in de aangewende bescheidenheid van haar inwoners. Misschien mag de Vlaardingse mentaliteit in z'n geheel wat zelfverzekerder, wat chauvinistischer zijn. Of..., in een door mijzelf, vanuit de wetenschap dat achter een bijzonder, opvallend pand, steeds een bijzondere, opvallende opdrachtgever schuil gaat, bedacht adagium voor de IJzermansen en Dusseldorpers cs: 'doe maar lekker ongewoon: het kan niet gek genoeg!' Op 9 mei 1990 kwam er een einde aan een periode waarin in Vlaardingen een vanaf 1974 overheersende, onovertroffen slopersmentaliteit heerste. In deze anticulturele periode sneuvelden ook de villa's waar Van Dusseldorpen in huisden. Dit waren de meest met IJzermans huis vergelijkbare woningen, die de stad gekend heeft, althans wat allure en de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2002 | | pagina 142