Van kattenkop tot jeneverfles Leo Fontijne In de slijterij van tegenwoordig heeft bijna elke distillateur z'n eigen jeneverfles. Waarbij bijna elke fles suggereert terug te grijpen op een lange geschiedenis. Toch is de fles op de binnenlandse markt pas na de Tweede Wereldoorlog doorgebroken. Daarvoor werd de jenever merendeels op fust verkocht aan de tapperijen en slijters. De consument betrok zijn jenever per maatje (0,1 liter) jenever. In Schiedam bleef die mogelijkheid tot ver na 1960 bestaan. Verschillende slijterijen en cafés hadden hun vergunning op zelf bottelen behouden en niemand keek dan ook vreemd op als in het oude, sleetse café de 'Ster', (het tegenwoordige 't Sterretje') een klant een fles op de lage tapkast zette en de kastelein deze voor een derde of de helft vulde. Jenever werd meer gedronken in het café dan thuis. 159 Musis Flessen waren tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vooral bestemd voor de export. Op de exportmarkt was het verhandelen in grotere hoeveelheden te omslachtig en te duur. Bovendien was de jenever ook nog een ruilmiddel, in Afrika - zo gaat het hardnekkige verhaal kon men een slaaf ruilen voor drie flessen jenever. Een van de oudste flessen die wij kennen als 'industrieel' ver pakkingsmiddel is de kattenkopfles. Deze stamt uit de 16e eeuw. De kattenkopfles werd geblazen zonder gebruik te maken van een vorm. Deze fles werd voor alles gebruikt, zo ook voor jenever. De fles laat zich herkennen door de grote ziel met pon- tiel, lange hals, buikig van model en donker groen van kleur. In de 17e eeuw ontstaat de eerste jeneverfles, de lummel. De lummel wordt geblazen in een klei- of houten mal. De fles is vierkant en loopt iets taps uit, de kleur is donker groen. De sluiting is onregelmatig afgewerkt en op de bodem van de fles zit een pontiel. Min of meer verwant aan de lummel zijn de Duitse flessen die lange tijd voor de export van schnapps werden gebruikt. tapser naar onder toe dan de lummel. De eerste kelderflessen werden eveneens in een mal van klei of hout gemaakt. Deze flessen zijn herkenbaar aan de onregelmatige vorm en de eventuele glaszegels. De monding wordt na afkoelen met de hand afgewerkt. Flessen gefabriceerd met deze productie methode hebben een pontiel. Na deze periode werden de kelderflessen in een ijzeren mal gemaakt, op de zijkanten van de kelderflessen vinden wij veelvuldig de naam van de distillateur. De monding van de fles wordt overigens nog steeds met de hand afgewerkt. Pas toen de glasfabricage rond 1920 verder was gevorderd werd mogelijk de flessen volledig automatisch te blazen en af te werken. De kelderfles verdween tenslotte rond 1950 toen de lopende band zijn intrede deed. De onderkant van de kelderflessen bleken bij machinale verwerking naar elkaar toe te schuiven waardoor ze omvielen. In Nederland ontstond uit de lummel de kelder- fles. De kelderfles werd wereldbekend door de export van Hollandse jenever. De kelderfles werd merkwaardig genoeg overal op de wereld teruggevonden behalve in Nederland, om de hierboven genoemde reden dat de binnenlandse verkoop vooral op fust plaats vond. De kelderflessen zijn vierkant en lopen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2002 | | pagina 159