Een nieuwe lente,
een nieuw museaal geluid
De discussie die zij hebben geforceerd,
duurt nu al 23 jaar en gaat op hoofdlijnen
nog steeds over dezelfde onderwerpen.
Henk Slechte
In 1979 probeerden twee leden van de gemeenteraad sluiting van het Stedelijk Museum
en verkoop van de collecties in het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid te
krijgen. Het museum deed toch niks met zijn collecties en het St. Jacobsgasthuis kon dan
een sociaal-cultureel centrum worden met een snufje -lokale- kunst en voorlichtende
tentoonstellingen over warmte-isolatie en andere nuttige onderwerpen voor de mensen in
Schiedam. Zij kregen steun van partijgenoot en wethouder Chris Zijdeveld, maar
ontmoetten tegenstand bij Herman Posthoorn, ook partijgenoot en wethouder van cultuur.
Musis 162
Posthoorn is ervan overtuigd dat de raadsleden een fundamen
tele discussie over het beleid van het museum op gang wilden
brengen en in de pers ten onrechte als cultuurbarbaren zijn
afgeschilderd. Als hij gelijk heeft, hebben de heren meer dan
hun zin gekregen. De discussie die zij hebben geforceerd, duurt
nu al 23 jaar en gaat op hoofdlijnen nog steeds over dezelfde
onderwerpen: het museum is elitair, laat de eigen collectie
nauwelijks zien, besteedt te weinig aandacht aan de lokale kunst
en gaat ongeïnteresseerd om met de geschiedenis. Inmiddels
ligt er wel een torenhoge stapel peperdure rapporten en is de
discussie over de beeldende kunst verbreed naar 'museum of
podium/centrum voor moderne en hedendaagse kunst', en die
over de historische collectie naar 'historisch pakhuis, historisch
museum of historiotheek', een variant op de artotheek.
Tot besluitvorming is het in al die 23 jaar nog niet gekomen.
Herman Posthoorn volgt nu de discussie op een afstand van
ongeveer twintig kilometer. Hij heeft in zijn wethouderlijke
nadagen geprobeerd het toen leegstaande Weeshuis bij het
nabije museum te trekken om zo voldoende expositieruimte te
creëren voor de eigen kunstcollectie, tijdelijke tentoonstellingen,
waarvan dan toch tenminste een deel voor een breed publiek
zou moeten zijn, en een opstelling over de geschiedenis van
Schiedam. Dat lukte niet, omdat landelijk en lokaal het grote
bezuinigen was begonnen. In de discussie over het museum
vliegen inmiddels de miljoenen voor nieuwbouw of restauratie
van het bestaande pand over tafel en daarom vindt Posthoorn
dat zijn optie van destijds alsnog gerealiseerd zou moeten
worden. Nieuwbouw vindt hij onzin, maar het plan van Laurens
Priester voor een historiotheek spreekt hem aan, mits gecombi
neerd met een evocatieve opstelling, waarin iedere Schiedam
mer kan zien hoe zijn voorgangers leefden en werkten.
Inmiddels zijn weer twee stukken aan de stapel toegevoegd.
Het eerste is een heuse 'nota' van de afdeling cultuur van de
Gemeente Schiedam, en heet Stedelijk Museum Schiedam in
de toekomst? Deze visie op de toekomst van het Stedelijk
Museum wijkt nogal af van die in het rapport van Bureau
Berenschot uit 1999, maar is wel het langverwachte antwoord
op de opdracht die de gemeenteraad de afdeling cultuur in
februari 2000 heeft gegeven om de haalbaarheid te onder
zoeken van splitsing van de collecties in 'een moderne en
historische collectie', plaatsing van de historische collectie in
een 'historisch pakhuis', ontwikkeling van een 'nieuw museaal
concept met de moderne collectie als kernpunt' en herbestem
ming van het St. Jacobsgasthuis bij nieuwbouw. De schrijver
van de nota is daarbij geholpen door een z.g. klankbordgroep
van cultureel bewogen burgers. Bij de nota zijn vier bijlagen
gevoegd: twee brieven van teleurgestelde leden van de klank
bordgroep en - ongevraagd, zonder bronvermelding en niet als
bewijsnummer toegestuurd- twee interviews uit Musis, waarin
kunstenaar Sjef Hendrickx, voorzitter Siem Rosman van de
Historische Vereniging en archivaris Laurens Priester hun licht
laten schijnen op de toekomst van de Historische collectie.
De anonieme notaschrijver is er echt voor gaan zitten. Onder
de cryptische kop 'Nieuw museaal concept: tijdsbeeldbeleid'
doet hij een aantal quasi vernieuwende voorstellen. Zo moet
het museum een podium worden voor 'intensieve interactie
tussen de beeldende kunst en andere artistieke disciplines'.
Volgens hem wordt de beeldende kunst niet (meer) gezien als
een losstaand fenomeen, maar in relatie gebracht met de
'producten van o.a. (industriële) vormgeving, mode (schoenen,
kleding, hoeden, sieraden, make up), glas (functioneel en
sculpturaal), keramiek (functioneel en ruimtelijk), meubilair,
grafische vormgeving, architectuur.' Dat klinkt vernieuwend,
maar is dat in het geheel niet. Musea als Boijmans van Beuningen,