verglas tussen 1600 en 1900 171 Musis Rossolisje geeft krachten aan de Mm". ('Rossolisje'is afgeleid van het Italiaanse rosolio, brandewijn met een aftreksel van rozenblaadjes en andere ingrediënten). hun bescheiden inhoudsmaat bestemd voor jenever of brandewijn komen bij opgravingen met zelden aan het licht. Ook hiervan zijn in het museum Boijmans Van Beuningen voorbeelden te vinden. Veel 18de-eeuwse glazen bestemd voor de consumptie van jenever en brandewijn en teruggevonden in onze streken kwamen uit Duitse glasovens gelegen in Sleeswijk-Holstein (Vny ft Zo zien we op een schilderij van Quirijn van Brekelenkam, de wijn- en spiritualiënwinkel uit 1638, een oude man die uit een zakflacon drinkt, (het 'origineel' is afgebeeld bij Kosler 1998,21. Tenslotte is een fijn kelkglaasje afgebeeld op een prent van Nic. Walraven van Haeften, 1701: vrouw nodigt man uit. De man heeft een vol glaasje in de hand; de vrouw hanteert de lege jeneverfles. Wij vinden deze drinkglasvormen ook terug in het archeologisch materiaal. In de collectie Van Beuningen-de Vriese-Henkes in museum Boijmans Van Beuningen zijn verscheidene voorbeelden die in een tentoonstelling getoond kunnen worden. Maar zijn er dan door de gebruikers van sterke alcoholica in vroeger eeuwen geen verdere voorwaarden aan het drinkgerei gesteld dan alleen een beperkte inhoudsmaat? Niet in de 17de eeuw. Pas in de 18de eeuw begint de vorm, met name van de kelk van het drinkglas een rol te pelen. Door het beschikbaar komen van nieuwe distillaten, zoals cognac, gaat de reuk- en smaaksensatic die door de drank wordt opgeroepen een rol spelen bij de keuze van het glas. Johan Soetens wees hier reeds op: de ingebogen kelk van het glas is nodig om van cognac en van andere geurige extracten optimaal te kunnen genieten. Maar voor jenever en brandewijn, wel smakelijk maar met weinig geur, speelt deze overweging nauwelijks een rol. Jenever- en brandewijnglazen hebben dan ook doorgaans een conische, of een licht uitgebogen kelk. De voor jenever en brandewijn geschikte drinkglastypes uit de 17de en het begin van de 1 8de eeuw zijn bekers, roemers en kelkglazen. Kleine bekers worden gewoonlijk geacht voor de consumptie van wijn te zijn bestemd, maar de kleinste modellen lenen zich ook uitstekend voor het drinken van gedistilleerd. Zo werd in Alkmaar een kometenbekertje opgegraven met een inhoud van 75 ml dat zeer waarschijnlijk voor de consumptie van een sterk-alcoholische drank heeft gediend. Laat-17de-eeuwse kleine roemers bestemd voor gedistilleerd zijn rond 1700 allerminst zeldzaam. De prent van Matthijs Pool die hier boven is besproken wijst in deze richting. Dergelijke roemertjes staan opgesteld in het Van Beuningen-de Vriese- paviljoen van het museum Boijmans Van Beuningen. Kelkglazen op stam afkomstig uit de 18de eeuw en vanwege Quirijn van Brekelenkam, Wijn- en spiritualiënhandel Wij zijn hiervan op de hoogte door Poser die drinkglazen uit de 17 tot de 19de eeuw gevonden in Holstein heeft gepubliceerd. Hieronder zijn een aanzienlijk aantal jenever- en brandewijnglazen. Van belang is dat Poser niet alleen de modellen toont maar ook de inhoudsmaat van de glazen opgeeft. Afb. 5 toont enkele modellen van jeneverglazen uit de eerste helft van de 18de eeuw, overgenomen uit Poser's publicatie. Bij verscheidene modellen vermeldt Poser dat deze glazen voor de Hollandse markt werden geblazen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het jeneverglas dat onderaan op de verbrede kelkbodem een klein glaszegel draagt met het wapen van de provincie Utrecht. Zeker vier kelkglazen met dit glaszegel zijn in Nederland uit de bodem gekomen. Een fragment van een van deze glazen bevindt zich in de collectie-van Beumngen-de Vriese in het museum Boijmans Van Beuningen. Gewoonlijk bestaat een kelkglas uit drie delen: de kelk, de stam en de voet. Maar het glas kan ook uit twee delen zijn opgebouwd: kelk+stam en voet. Hierbij is de stam "uit de kelk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2002 | | pagina 171