Het vakantie pa rad ijs
Vincent Boteila
Natuurlijk is het toeval. Maar hij heet nu eenmaal Vincent Boteila en Boteila betekent fles. Gewoon
'fles', al klinkt dit in het Spaans zoveel muzikaler en kleurrijker vooral.
Dit laatste is precies het kernpunt waar het in de tentoonstelling 'Het vakantieparadijs' in Pand
Paulus om draait. Vincent Boteila, is geboren in Alicante en is, zich meer en meer bewust is
geraakt van zijn onvervreemdbare culturele achtergrond waarin het 'vacant' zijn een aansporing is
om met genoegen hier en nu aanwezig te zijn.
Ter begeleiding van de tentoonstelling heeft Boteila een 'Kleine Filosofie van het Vakantie Vieren
geschreven'. Kunst als een feest.
Musis 180
Waar is nog warmte, liefde en overgave in onze cultuur,
temidden van de hitte van de actualiteit en de koelte van de
onpersoonlijke noodzaak? Oververhitting en onderkoeling van
ons gemoed spreekt ons meer aan tegenwoordig dan de
gerieflijkheid en de kalmte van aangename en rustgevende
warmte.Veel hooggewaardeerde zaken in onze cultuur, en
zeker in de kunsten, zijn strak en 'cool', laconiek en 'cool',
'hot' en brutaal of'hot' en belangwekkend. Ik wilde vroeger
ook 'cool' zijn in mijn werk als kunstenaar, vooral strak en
laconiek. Dat lukte heel aardig en ik was daar ook heel
oprecht in. Ik ben nog steeds tevreden over de toenmalige
resultaten, ook al voel ik er inmiddels weinig affiniteit mee.
Na vijfjaar vond ik echter dat het genoeg was geweest met de
degelijkheid en de zuinige expressie.
Ook al was ik kunstenaar, ik dacht dat ik iemand met weinig
fantasie was. Erg vond ik dat niet, want fantasie was soft.
En toch, toen ik eenmaal genoeg begon te krijgen van mijn
degelijke, intellectueel verantwoorde wijze van werken, kreeg
ik een steeds sterker verlangen om de wereld van mijn
innerlijke beelden te verkennen. Hoe beperkt deze ook was.
Als ik af en toe, op een avond, toegaf aan de impuls om een
beeld dat zomaar opborrelde te tekenen, voelde ik me erg
goed, al vond ik dat het resultaat eigenlijk met kon. Het was te
leuk en te conventioneel naar mijn strenge maatstaven.
Ik besloot echter om ook deze laatste waardeoordelen opzij te
zetten en gewoon door te gaan met dit zelfonderzoek. Gezien
de persoon die ik was, en nog steeds grotendeels ben, vond ik
het nogal merkwaardig dat ik van die vrolijke, levenslustige en
gelukkige beelden produceerde. Voor wie een verband met
mijn vroege jeugd wil leggen: ik groeide de eerste acht jaar
van mijn leven op in een mooie streek; de Spaanse Costa
Blanca.
Langzaamaan begon zich een duidelijk verband af te tekenen
met mijn jeugd. Eerst op hele kleine formaten, voorzichtig
naar grotere toe werkend, om de spontaniteit van het eerste
beeld niet te verliezen. De sfeer in die tekeningen en
schilderijen was ontegenzeggelijk mediterraan en vaak zelfs
vakantieachtig. Dat laatste vond ik naar anderen toe toch
enigszins gênant. Natuurlijk probeerde ik van alles en maakte
ik allerlei formeelartistieke zijsprongen, maar dat ene zonnige
element bleef, als een rode draad, aanwezig en werd in de loop
der jaren alleen maar sterker en duidelijker.
Het is pas recentelijk dat ik eens over een interpretatie van
deze beeldenwereld ging nadenken. Misschien was dit werk
toch niet zo oppervlakkig en hedonistisch als ik tijdens een
slechte bui wel eens dacht. En of het conventioneel is in z'n
idioom? Innerlijke beelden, zoals dromen, fantasieën,
mijmeringen en wat met al, kennen geen geschiedenis zoals de
kunst, die een geschiedenis van haar uitingsvormen heeft.
Innerlijke beelden zijn de kunst niets verschuldigd, de kunst is
aan de innerlijke beelden, in de loop van haar geschiedenis,
alles verschuldigd.
Meer schrijvers en schilders, zo ontdekte ik, maken melding
van de orde, de helderheid en de intensiteit van hun eigen,
tijdloze paradijzen. Ik moet denken aan bijvoorbeeld de
schrijvers Camus, Pavese en Saint-John Perse en de schilders
Gauguin, Matisse en Salvo. Componisten als Debussy, Ravel,
Respighi en De Falla schilderden dergelijke paradijzen in hun
muziek. Steeds keren helderheid, intensiteit, scherpte,
vereenvoudigde vormen en de overvloedige aanwezigheid van
de natuur terug in hun werk. Ik begon te beseffen dat de
traditie van het paradijselijke veel ouder en robuuster was dan
ik ooit had gedacht op grond van de zachtheid en de
kwetsbaarheid die ik er in eerste instantie aan toeschreef.
Het lijkt eerder een constante onderstroom te zijn die zo nu
en dan bovengronds opduikt en dan weer ondergronds gaat,
afhankelijk van het heersende culturele klimaat. Op dit
moment bevinden we ons in de opmerkelijke situatie dat het
paradijselijke, vermomd als aandacht voor genieten,
welbevinden en tot jezelf komen, maatschappelijk een
behoorlijke weerklank vindt. Aandacht voor persoonlijk en
ecologisch welzijn is in het gewone dagelijks leven zelfs een
welomschreven mode geworden. In de kunsten echter of,
breder, onder de dominante culturele thema's van dit moment
is het paradijselijke niet of nauwelijks aan de orde. Ongeveer
een jaar geleden zag ik dat er een verband bestaat tussen de
oude traditie van het paradijselijke en de moderne activiteit
van het op vakantie gaan. Tijdens vakanties die bedoeld zijn
om te ontspannen en bij te komen, zoeken we paradijselijke of
bijna paradijselijke oorden op, waar een aangename verhouding
bestaat tussen natuur en cultuur en genieten vanzelfsprekend is.
Door af te stemmen op de basale lichamelijke en emotionele
genoegens, die we vaak, zonder het te weten, tijdens vakanties
aanspreken, kan zich een fundamenteel gevoel van harmonie en
verbondenheid met de wereld manifesteren. Dat kan op reis.
Dat kan ook in de kunst.
Het vakantieparadijs, Vincent Boteila, Pand Paulus t/m 26 mei 2002,
Korte Haven 125 Schiedam, van donderdag t/m zondag
van 13-17 uur en op afspraak: 06-28709303
In het juli-augustusnummer besteedt Musis ruim aandacht aan
Botella's vakantieparadijs.