277 Musis
van signaal te voorzien. Het Nieuwe Stadsblad completeerde
dat verhaal in april daaropvolgend met een uitgebreide
beschrijving van het systeem, waarvoor het ontvangststation op
de twintigste en hoogste etage van de Beethovenflat zou
worden geplaatst. Ook werd een straalverbinding in het
vooruitzicht gesteld voor de levering van drie Duitse en twee
Belgische stations, die over een kabellengte van zevenhonderd
kilometer naar de huizen werd getransporteerd. Het GTB
dacht voor het karwei 2,5 jaar nodig te hebben.
Bestuurlijk had het GTB geen tegenwerking te verwachten.
De mede-pleitbezorger van het eerste uur Reinier Scheeres en
de voorzitter van de voorbereidende werkgroep Chris
Zijdeveld waren respectievelijk wethouders van Economische
zaken, Openbare werken en Nutsbedrijven, dus dat werkte
gemakkelijk.
Een kritisch geluid werd alleen van buiten de gemeenteraad
gehoord. De bewonersvereniging Zuid - op dat moment nog
een sterk politiek georiënteerde organisatie verlangde
inspraak in de besluitvorming, kunnen toezien op de aanleg en
een stem in het kapittel voor wat de programmering betrof.
Het Gemeentelijk Woningbedrijf, dat recent aanzienlijke
investeringen had gedaan om 11.000 woningen van een
aansluiting op gemeenschappelijke antenne-inrichtingen te
voorzien, ging daarentegen vlot
overstag. Maar aan het hoofd
van de vergadertafel van het
Woningbedrijf presideerde
immers dezelfde Zijdeveld, die
ook voorzitter was van de
werkgroep Lokale omroep en
als wethouder verantwoordelijk
werd gehouden voor het reilen
en zeilen van de Gemeente
Technische Bedrijven.
Maar ook de bewoners die hun
particuliere geld in een
gezamenlijke antenne hadden
gestoken kozen gemakkelijk
voor de centrale antenne. Want
wat de CAI beloofde was toch
vele malen beter dan met die
gezamenlijke antennes - in
wezen een veredelde ontvanger met verschillende aansluitingen
- kon worden binnengehaald.
Niets stond de aanleg dan ook in de weg en in oktober 1977
kon loco-burgemeester Reinier Scheeres in de Aleidastraat de
eerste aansluiting op de CAI in werking stellen door met enig
vertoon en onder passende bewoordingen de televisie aan te
zetten, zo meldde HetVrijeVolk. Merkwaardig genoeg
berichtte het Rotterdamsch Nieuwsblad dat de familie Strik uit
de Nicolaas Beetsstraat als eerste CAI-abonnees een Tv-toestel
aangeboden had gekregen alsmede een jaar gratis ontvangst via
de kabel.
Nu, 25 jaar later en vele ervaringen met technische
vraagstukken, aanbieders en de wensen van abonnees rijker,
zegt Henk Eikenbroek; 'Op technisch gebied is momenteel
vrijwel alles mogehjk. De techniek is verder dan de vragen van
de markt en wensen van de abonnees. Televisie op maat,
interactieve televisie, levering van het televisiesignaal aan
afzonderlijke gebruikersgroepen, het hoort allemaal wel tot de
mogelijkheden.
Natuurlijk staat de techniek niet stil. Op het gebied van
transmissie over de kabel, maar ook over het elektriciteitsnet
worden voortdurend nieuwe toepassingen en mogelijkheden
gepresenteerd. Wij oriënteren ons ook voortdurend op dit
gebied. Alleen kan de markt de snelheid waarmee die
ontwikkelingen zich voltrekken op geen mogelijkheid
bijbenen. We lijken het punt gepasseerd dat de relatie tussen
CAI en de abonnees wordt bepaald door wat technisch
mogehjk is.
Van een aantal mogelijkheden wordt in toenemende mate
gebruik gemaakt en veelal zonder dat het pubhek zich
realiseert dat ook die toepassing berust op het CAI-net.
Het dagelijks uitlezen van meetgegevens met betrekking tot het
energieverbruik bijvoorbeeld. Dit vindt nu alleen nog plaats bij
grote afnemers, maar zal straks gemeengoed zijn voor het
merendeel van de aansluitingen. Daarmee is het mogehjk
geworden om het verbruik sneher, goedkoper en vooral
nauwkeuriger te registreren. Zonder CAI-toepassingen zou de
hberahsering van de energiemarkt een stuk ingewikkelder
worden.
Het doorgeven van het televisiesignaal is tegenwoordig maar
één enkel onderdeel uit de taken van de CAI. Het kabelnet is
er ook voor bewaking, signalering, registratie en datatransmissie.
Om maar niet te spreken van de mogehjke educatieve en
interactieve toepassingen die de ONS in feite al gebruiksgereed
op de plank heeft hggen. Hoe lang is het nu nog maar geleden
dat kabelfoonabonnees te hoop hepen vanwege de onvol
komenheden in de
systemen van computer
communicatie via het net.
De traditionele providers
sponnen er goed garen bij
en hielden niet op met
erop te wijzen dat zij de
snelste en meest stabiele
verbindingen tot stand
brachten. Inmiddels heeft
de kabel zich bewezen als
één van de allerbeste en
voordehgste transmissie-
mogelijkheden voor
particuher, zakehjk en
wetenschappehjk gebruik.
Of van die mogelijkheden
gebruik kan en zal
worden gemaakt is niet
langer een kwestie van het beschikbaar hebben van technische
faciliteiten, dat is niet het punt, maar van de vraag van het
pubhek. Precies zoals ook geldt voor het aanbod van
televisiezenders. Regelmatig wordt de vraag gesteld waarom
zenders, die elders wel, te zien zijn, hier niet op het CAI-net
worden geplaatst. Dat heeft niets te maken met een opgelegde
voorkeur van de CAI, maar alles met het feit dat de CAI
tegemoet komt aan de wensen tot zover die bekend zijn en
voor zover het pubhek daar eventueel voor wil betalen.
Tenminste als aan de aankoop van het signaal extra kosten
verbonden zouden zijn, wat de ene keer wel en de andere keer
niet het geval zal zijn. De CAI is een facilitair bedrijf, maar
moet dan wel weten, waar de voorkeuren van het pubhek
hggen. Zo simpel is dat. Precies als het inschakelen van de
interactieve mogehjkheden van de kabel en het scheppen van
ruimere faciliteiten voor het realiseren van plaatsehjke televisie.
De keuze om Look-TV méér en gevarieerder programma's te
laten maken of om de leraar voor de klas te vervangen door
interactieve audiovisuele systemen, is een keuze die door de
mens moet worden gemaakt. Niet door de CAI, hoewel deze
inmiddels alle kennis, ervaring en faciliteiten in huis heeft om
op vrijwel elke vraag een antwoord te kunnen geven. Maar dan
moet'ie wel eerst worden gesteld'.