Best Western Proveniershuis Over de toekomst van het Proveniershuis mag iedereen een mening hebben. Geef de uwe op musis@kabelfoon.nl Bart Jansen 311 Musis Natuurlijk is de voorgenomen verkoop van het Proveniershuis doorWoonplus aan een hotelketen het stomste dat Schiedam zou kunnen doen. En meewerken eraan door de gemeente bovendien onbehoorlijk, nadat vier wethouders:Verweij, Collé, Posthoorn en Zijdeveld in het nabije verleden als verantwoordelijken voor dit monument - nadrukkelijk een toekomst voor het Proveniershuis hebben uitgestippeld als historisch wooncomplex met een grote mate van eigen verantwoordelijkheid van de (jonge) bewoners. Overdracht aan de toenmalige Woningstichting Noordvest - de voorganger vanWoonplus - gebeurde in het goede vertrouwen dat aan dit 'statuut' niet zou worden getornd. Het typeert de geringe binding van het van elders betrokken - hogere gemeentelijke management in deze stad dat geen enkele beleidsambtenaar van deze intentie op de hoogte is, noch de geschiedenis van het Proveniershuis kent of weet welke toezeggingen buiten het normale huurcontract om in het verleden aan de stad en aan de bewoners zijn gedaan. Mochten de bewoners, onder meer op deze gronden de verkoop van het Proveniershuis willen aanvechten, dan zou dit wel eens een interessant juridisch steekspel kunnen opleveren. Aan de verkoop van het Proveniershuis aan een hotelketen ligt geen geldgebrek ten grondslag. Eerder wil Woonplus hiermee te kennen geven dat zij mee wil spelen in de ijver om deze stad toch maar met stip op de toeristische kaart van Nederland te zetten, en waarvoor monumentale schoonheden kennelijk zonder gewetensbezwaren te gelde kunnen worden gemaakt. Lyrisch wordt daarbij gesproken van aanleggende luxe jachten en de noodzaak om kapitaalkrachtig toerisme aan te zuigen, al was het alleen maar om de nationale sfeermaker aan de Lange Haven van de nodige klandizie te voorzien. Steden met een lange ervaring in het beheer van het stedelijk monumentaal bezit en monumentenzorg passen wel op om zich op de Schiedamse manier te vergalopperen. Noch Delft, Gouda, Haarlem, of Zutphen zouden er ook maar een seconde over piekeren om midden in de stad, één van de belangrijkste monumenten om te bouwen tot een hotel. Zeker niet als het zo'n gebouw en de ligging ervan alleen met veel ruïneus kunst en vliegwerk voor dat doel geschikt kunnen worden gemaakt. Deze steden kennen en erkennen de waarde van een harmonieus centrum waarin zoveel mogelijk van de oorspronkelijke stedelijke functies gehandhaafd worden of zelfs hersteld, als dat maar enigszins mogelijk is. In de monumentenzorg geldt de stelregel dat het instandhouden van de oorspronkelijke bestemming van een monument boven alles de voorkeur verdient. Voor het Proveniershuis is deze bestemming al sedert de veertiende eeuw vrijwel ongewijzigd. Oorspronkelijk een instelling waarin leprozen waren gehuisvest, kwam de nadruk in het begin van de zeventiende eeuw op de huisvesting van proveniers te liggen, ouderen dus, die zich voor een zeker bedrag inkochten en daardoor hun levensdagen mochten slijten in een stille en beschermde omgeving. Tot aan de jaren zestig van de twintigste eeuw functioneerde het Proveniershuis op ongeveer dezelfde manier als bejaardenhuisvesting. Na het vertrek van de laatste bejaarde werd naarstig gezocht naar een nieuwe bestemming waarin het wonen centraal zou kunnen blijven staan. En dan liefst op een wijze die min of meer in overeenstemming kon worden geacht met de betekenis van het gebouw. In het ongebreideld verlangen naar het grote toeristische geld, wordt maar al te gemakkelijk uit het oog verloren dat het commercieel privatiseren van een monument er veelal toe leidt dat het gebouw of complex in kwestie vanaf dat moment feitelijk verloren gaat. De Korenbeurs is daar een - wel netjes onderhouden - maar jammerlijk voorbeeld van. In het Arsenaal hebben Schiedammers niets meer te zoeken, behalve een uitstalling van luxe meubels die eigenlijk niet eens voor hun ogen zijn bedoeld en hun beurs ver te boven gaan. En al evenmin hebben alle voorgestelde maatregelen en verwijzingen die bedoeld zijn om Des Bouvrie alsnog van kopers te voorzien, de gewone Schiedamse burger op het oog. Het monument staat er, maar daar is ook alles mee gezegd. Behalve als winkel vervult de Korenbeurs geen enkele functie meer in Schiedam. Overigens zou handhaven van het Proveniershuis in zijn oorspronkelijke functie aan de belevingswaarde van Schiedam waarschijnlijk veel meer toevoegen dan een hotel ooit zou kunnen. Want alleen dan kan het gebeuren dat een toerist - luxueus gehuisvest in een hotel aan bijvoorbeeld de Nieuwe Haven of de Koemarkt (in het stijlvol gerestaureerde hotel De Kroon de tegenwoordige Favoriet) - wandelend door de stad in het Proveniershuis terechtkomt en daar ziet hoe Schiedam dit prachtige, en doelmatig bewoonde monument koestert. Om terplekke tot de conclusie te komen; 'Wat een prachtstad, dat Schiedam. Daar zou ik willen wonen'. Want een stad die z'n monumenten verkwanselt, dwingt geen respect af. En zeker niet van toeristen. Die zoeken juist het tegenovergestelde; authenticiteit.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2002 | | pagina 311