-koningin van Schiedam
Door Peter de Lange
317 Musis
Drie keer werd de winkelruit ingegooid, toen besloten Mar en
Bep de naam van hun zaak maar achterwege te laten. Zonde
van het werk om 'm er telkens op te schilderen, wie weet lag
die ruit een dag later weer in diggelen. Trouwens - was een
naam nog wel nodig? Boekhandel Het Centrum is zo bekend,
die kan moeiteloos zonder verdere aanduiding door het leven.
Klanten uit het hele land, van Den Helder tot Giethoorn,
weten de zaak blindelings te vinden.Virtueel op het net en
live in Schiedam.Vooral vanwege de vermaarde collectie strips.
Winkels die 't langer dan een paar jaar op één en dezelfde plek
uithouden zijn tegenwoordig een uitzondering. Het onrustige
tijdsgewricht drijft de middenstand van de ene A-locatie naar
de andere, er is nog niet gerenoveerd of er moet alweer een
ander puitje tegenaan. De nering van Mar (73) en Bep (75)
van der Graaf is al 34 jaar in hetzelfde pand gevestigd, Korte
Singelstraat 20, en exterieur noch interieur zijn in al die tijd
ingrijpend veranderd. Zolang de zaak bestaat bepalen knusheid
en ouderwetse gezelligheid het imago. Binnen is het
aangenaam warm, de klant kan rekenen op een hartelijke
bejegening en wil hij een praatje maken, dan kan hij even
neerzijgen op een gereedstaande stoel. Wie van lezen houdt,
voelt zich hier even beschut als in de moederbuik. Boeken van
vloer tot vloer en van wand tot wand, 't is dat de zwaarte
kracht het verbiedt, anders zouden er ook boeken tegen het
plafond zijn opgeborgen.
Toch is dat ouderwetse en gezellige wel eens voor
provocerende nieuwlichterij aangezien. Dat was in de jaren
zeventig, de tijd van de lange haren en andere levens
bedreigende verschijnselen. In die periode deed 't Centrum
met een strip van Har Wiegman een poging de Schiedamse
jeugd liefde voor het beeldverhaal bij te brengen. Geheel
onkundig van het misdadige van hun onderneming, gingen zij
de scholen langs met de bedoehng de leerhngen een boekje
cadeau te doen. Op sommige scholen werden ze beleefd aan
de voordeur afgepoeierd, als lastige colporteurs, op andere
werden ze bijna gelyncht. Strips werden in het onderwijs
gezien als een uiting van culturele barbarij, een minder
waardige vorm van lectuur die de jeugd lui en gemakzuchtig
maakte. Opdonderen, en gauw!
Maar geen overtuiging, hoe diep ook in beton geklonken,
houdt eeuwig stand. De meesters en juffen die het echtpaar
indertijd van het schoolplein joegen, gingen later als vaste
klant van 't Centrum menigmaal met een nieuw album van
Astérix of Guust Flater onder de arm de deur uit.
Dat de ruit er een paar keer uitging staat helemaal los van die
culturele vetes uit het verleden. Die scherven kwamen voort
uit doodgewone baldadigheid. En ook wel uit de laksheid van
de gemeente. Als zijstraat van de Broersvest doet de Korte
Singelstraat in de weekends dienst als afvoerkanaal van
jongeren die een avondje zijn wezen stappen en die laat in de
nacht huiswaarts keren propvol alcohol, adrenaline en
frustraties. Losliggende klinkers genoeg om de buurt het
onrechtvaardige van het leven eens goed in te prenten.
Daarbij, glasgerinkel is altijd kicken.
Bep heeft meermaals tegen 'de gemeente' gezegd dat die de
straat eens met rust moet laten. Opknappen, en dan voorgoed
wegwezen. Maar het is er al jaren een zootje. Bergen zand, een
trottoir waarvan de loshggende tegels rammelen als je erover
heen loopt. Net een ouwe piano. Maar de gemeente, wie is
dat, zelfs bij grote openbare werken zie je nooit een opzichter.
Door het werk aan de trambaan is de Broersvest al maanden
een ravage, de matten die de trottoirs moeten vervangen
liggen schots en scheef en de middenstand klaagt steen en
been over gruis en stof in hun zaak. Al die klachten zijn aan
dovemansoren gericht. En ja, als er al naar de ondernemers op
die drukke straat niet wordt geluisterd, wat zou het stadhuis
zich dan druk maken om zo'n onnozel straatje en een
stripwinkeltje? 'Wij zijn altijd al een stiefkindje geweest,'
moppert Bep.
Mopperen behoort tot de specialiteiten van het huis. Dat wil
zeggen, dat vinden anderen. Wat Mar en Bep betreft is 't alleen
maar een kwestie van ronduit zeggen waar het op staat.
Je moet geen blad voor de mond nemen, dat is een van hun
vaste stelregels. Mar bijvoorbeeld is in haar jeugd verschillende
keren ontslagen omdat ze het waagde de baas tegen te
spreken.
'Jou hoef ik hier niet meer te zien, jij hebt communistische
neigingen,' zei zo'n man dan. Ze verliet het pand altijd met
opgeheven hoofd, niet in het minst gekwetst. 'Ben je gek?
Ik ging naar de bond. Die zorgde ervoor dat ik drie maanden
salaris meekreeg.' In de daarop volgende weken hep ze elke
dag wel even langs de winkel van haar ex-baas om vrolijk naar
'm te wuiven. Ze genoot ervan om 'm te zien schuimbekken.
'Ik ben niet veel groter dan een meter, maar ze krijgen mij
niet snel klein.'
Over haar loopbaan kan ze kort zijn. Twaalf ambachten en
dertien ongelukken. Op haar veertiende had ze haar eerste
baantje. 'In de leesbibliotheek in de Aleidastraat. Ik las zelf
geen letter. Ik klom op een trapleertje en pakte wat de klanten
zo ongeveer aanwezen. Ik zocht op goed geluk dingen uit,
meestal wist ik niet eens waar ze over gingen. Als een klant
tevreden was, gaf ik 'm de volgende keer net zoiets mee.
Makkelijk, hoor.'
Op haar zeventiende wilde ze wel eens iets anders dan
drukwerk om zich heen. Ze verhuurde zichzelf achtereen-