ie zou bestaan in een adres van gelukwensching, dat elk Iteekening zal kunnen bekrachtigen 321 Musis de week voor de verjaardag op zoveel mogelijk plaatsen konden tekenen. Dat gebeurde in Musis Sacrum, waar van vrijdag tot en met dinsdag de 'commissie voor de tekening van het hulde-adres' van 10 tot 15 uur zitting hield, op de gewone kantooruren bij P. Loopuyt Co., Daniël Visser en Zonen en de Gebroeders Kramers, en op vrijdag en zaterdag bij de heren Den Breems, Kolkman en Van der Burg. Op 12 februari meldde de Schiedamsche Courant dat het tekenen van het hulde-adres vooral op het Hoofd veel sympathie ondervond. Over een geschenk aan de koning of diens dochter in het bericht van de Feestcommissie stond in de kranten van 5 februari geen woord. Sterker nog een lezer van de Nieuwe Schiedamsche Courant klaagde in een ingezonden brief over de geheimzinnigheid rond het 'Huldeblijk'. De liberale Schiedamsche Courant en de katholieke Nieuwe Schiedamsche Courant versloegen het koningsfeest tot in de kleinste details. De Schiedamsche Courant gaf Schiedam een compliment: 'Van buiten zwart, van binnen gloed, zoo deze uitspraak op eenige plaats van toepassing is, ze is het in de eerste plaats op de goede stad onzer inwoning'. Die gloed was de vrijdagmiddag voor het feest al fel, want toen was het geschenk van de kinderen voor prinses Wilhelmina gearriveerd. Het was in Musis te zien en 'een stroom van ouden en jongen richtte zich daarheen om het inderdaad prachtige geschenk te bewonderen'. Hoewel wekenlang ieder detail van de komende festiviteiten in de kranten had gestaan, was de enige vermelding van het 'kindergeschenk' het bericht dat 'van een kind, dat onbekend wenscht te blijven, bij de feestcommissie eene som van vijf en twintig gulden is ingekomen als bijdrage aan het kinderhuldeblijk'. Toch kan het geen geheim zijn geweest, want iedereen wist kennelijk dat het in Musis te zien was. Op 22 februari schreef de krant dat de burgemeester de koning op diens veijaardag een telegram had gestuurd met de fehcitaties van het gemeentebestuur én de mededeling dat ten stadhuize als huldeblijk van de Schiedammers een album met handtekeningen was aangeboden 'alsmede een door kinderhandschrift onderteekend Album, ten geleide van een gedreven zilveren beeld van Prins Willem van Oranje, den grondlegger van Nederlands vrijheid, met ootmoedig verzoek der leerlingen van alle scholen voor lager onderwijs, zoo openbare als J.C. Montijn het land gelukkig waar een heel volk zich om de troon van zijn vorst verenigt. Hij keek dankbaar terug op de gelukkige regering van de koning, was weemoedig bij de gedachte dat met hem het Oranjehuis in mannelijke lijn zou uitsterven en noemde prinses Wilhelmina een hchtpunt in de donkere toekomst. Na de kerk was de parade van de Schutterij en het Corps Scherpschutters op de Grote Markt, en daarna in het stadhuis de ontvangst van de feestcommissiehouders. De burgemeester dronk op 'het welzijn van de beminden Oranjevorst', de 'grijze wethouder' Nolet op de koningin, en wethouder Elzevier Dom op de jeugdige prinses. De heren hadden graag nog wat langer bijeen gebleven, maar voor de leden van de feestcommissie riep de plicht. Zij bestegen hun rijtuigen en gingen op weg om zich persoonlijk op de hoogte te stellen van de versieringen en de feestelijkheden. Natuurlijk werden zij overal hartelijk ontvangen en luid toegejuicht, vooral in de volksbuurten. Het hoogtepunt van het volksfeest was de gekostumeerde optocht. Die begon om zeven uur op het Doeleplein. De Schiedamsche Courant krant was lyrisch: 'er zijn optochten die worden georganiseerd en die zijn zeker fraai, prachtig, onvergelijkelijk zelfs; maar er zijn ook optochten, die vanzelf ontstaan, en dan zijn ze geestig, en zoo een hebben we in Schiedam te zien gekregen; ja, we durven elke gemeente in ons vaderland tarten zich met het zwarte Schiedam in dat opzicht te meten'. Aan de optocht deden 23 verenigingen en de leerhngen van de Hogere Burger School mee. De verslaggever roemde de drie groepen uit de vaderlandse geschiedenis van de Zakkendragers, de lampions van de Korenmeters en -wegers, de boot van de roeiers van het Hoofd, 'typisch, echt Schiedamsch, de masten omhoog, de zeilen in top en het zeemansbed uit volle borst gezongen' en de HBS'ers 'met hun narrenschip; goed uitgerust, want een welbekende had geholpen, verbazend in hun schik en met een goed doel werkzaam; want het door hen verkochte gekkenlied zou ten bate van de armen komen'. Zijn katholieke collega prees de versieringen aan de huizen en gebouwen in de stad én vooral die in de buurten ''door de mindere volksklasse bewoond, [want] bijna geen steeg of gang in het Broersveld was zonder versiering, en vooral ook de bewoners van het bijzondere, dat het Z.M. moge behagen te vergunnen dat dit bewijs hunner kinderlijke hulde worde aangenomen door het kind van Z.M., H.K.H. de jeugdige Wilhelmina, als een blijvend gedenkteken aan het heuglijk feest dat in geheel Nederland met zooveel toewijding wordt gevierd'. Het waren opgewonden dagen in Schiedam. De gevels van het stadhuis en de korenbeurs waren geïllumineerd, in de Korte Haven was een verlichte fontein en aan het begin en het eind van het Broersveld stonden 'toestellen voor illuminatie'. Op de avond voor 's konings veijaardag luidden de klokken en marcheerde de Schutterij door de stad, waar de mensen 'den troep daverend toejuichten'. De zaterdagochtend was voor de kerkelijke viering, en in de volle Grote Kerk noemde dominee Klein Groenendaal (Afrol) en die der "Gorze" hebben hun uiterste best gedaan. De eersten hadden een laan van groen gemaakt, waarbij zelfs de traditionele oranjeboom een plaats tusschen de gevels der huizen had gevonden, en de Gorze- bewoners hebben nabij den Ijskelder een eerepoort van sparregroen opgericht in de hoop, dat de optocht daardoor zijnen weg zou nemen'. Niet alleen de volksbuurten trokken zijn aandacht, hij prees ook de verlichting van de huizen van de heren G. Visser aan de Korte Haven en Van der Schalk aan de Plantage. In de negentiende eeuw was een optocht zonder prijzen ondenkbaar. De eerste prijs was voor de gymnastiek vereniging Palaestra die een turntoestel had rondgedragen en een extra prijs ging naar de Korenmeters- en wegers voor de meest originele verlichting.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2002 | | pagina 321