erdamse Parijzenaar in Schiedam 351 Musis bestaan tussen de schilderkunst en de grafiek zoals Van Dongen die een leven lang (hij werd in 1887 in Delfshaven geboren en stierf pas 81 jaar later in Parijs) heeft bedreven. Het is in dit verband veelzeggend dat Engers in het bij de expositie behorende boek 'Het kleurrijke leven van Kees van Dongen' eigenlijk nauwelijks aparte aandacht aan de werken op papier besteedt. Zonder dat hij zich ook maar een moment Van Dongens biograaf noemt, is Engers ook veel meer geïnteresseerd geraakt in het leven dat de kunstenaar in Parijs leidde. Zo noemt hij uitvoerig diens contacten in de kunstwereld die zich op en rond Montmartre afspeelden, met zulke aansprekende figuren als Picasso, Modigliani, Gris, Apollinaire en Max Jacob. Niet dat deze grondleggers van de moderne kunst volgens Engers van doorslaggevende invloed op de schilder Van Dongen zijn geweest. Engers staat zelfs achter de door Van Dongen zelf gedane uitspraak dat deze een eenling was, die zich niets gelegen het liggen aan modernistische ideeën. Ook zou Van Dongen zichzelf nauwelijks als een 'fauve' (wat verwijst naar het 'wilde' kleurgebruik dat hij wel degelijk hanteerde toen hij zich eenmaal in Parijs had gevestigd) beschouwen. Hij hield zich verre van theorieën en manifesten, heeft zijn opvattingen ook niet in geschreven vorm willen vastleggen. Anderzijds is het werk sterk doortrokken van de tijdgeest die in de jaren '20 en '30 in Parijs heerste. Die werd doorVan Dongen na het intermezzo van de Tweede Wereldoorlog moeiteloos tot ver in de jaren '60 doorgetrokken. Van Dongens werk is typerend voor het Parijs anno 1925, maar raakte omdat de schilder nauwelijks mee- evolueerde, na de oorlog vreselijk gedateerd. Om maar te zwijgen over de actualiteitswaarde, nadat de maker al meer dan dertig jaar dood is, alle enthousiasme van de verzamelaar/bewonderaar ten spijt. Want de sfeer die Van Dongen oproept, is toch echt definitief voorbij.Veel meer dan een vergelijkbare ambiance zoals die bijvoorbeeld uit het werk van de impressionisten spreekt, een stroming die al over was toen Van Dongen zich voorgoed in Parijs vestigde. Die indruk van een tijd die volstrekt passé is, wordt natuurlijk vooral gewekt door de onderwerpkeuze die Van Dongen zo onomwonden voor de vrouw maakte. Nog in zijn Rotterdamse periode was hij geïnteresseerd in verschijnselen die meer bij de nacht dan in het volle daglicht thuishoorden. Zijn eerste schreden op het erotische vlak gingen richting Zandstraat waar hij gefascineerd was door de warme buurt. Van Dongen heeft altijd belangstelling behouden voor wespentaille boven elegante maar uiterst smalle benen met eng spitse voetjes en onder iets wat nauwelijks een boezem was. Van een echt portret is evenmin sprake bij Van Dongens vrouwen: de blik is stereotiep, de ogen altijd groter dan in werkelijkheid, de blik gevoileerd achter onwaarschijnlijk grote wimpers. Hoe zeer Van Dongen dit ideaalbeeld ook na de Tweede Wereldoorlog trouw bleef, bewees hij toen hij in de jaren '60 op een gegeven moment het sexsymbool-bij-uitstek Brigitte Bardot op zijn atelier kreeg. Bardot was in alles de tegenhanger van de vrouw uit de roaring twenties. Ze ging prat op een voluptueuze boezem die gedecoreerd werd door een imposante waterval van blonde haren.Van Dongen toonde aan dat hij nog altijd heimwee had naar het vrouwbeeld van veertig jaar daarvoor door haar als een schuw en naïef pubertje weer te geven die elk moment een aanval van anorexia nervosa kan ondergaan. En natuurlijk voorzag hij haar van die veel te grote kijkers die elke vrouw dommer laten ogen dan ze in werkelijkheid is. Daarmee bewijzend dat zijn schilderkunst inmiddels was afgezakt tot een peil waarbij de trukendoos wagenwijd werd opengetrokken.Vergelijk het portret van Bardot eens met dat van zijn beroemdste 'model', de gravin Anna de Noailles, uit de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam en niet in Schiedam, en het wordt duidelijk hoe Van Dongen in dertig jaar aftakelde. Het vervelende is dat geen enkele retrospectieve het zonder Van Dongens kunst van na de jaren '30 kan stellen. Het vormt er zogezegd een wezenlijk deel van, dat, hoe oninteressant het ook is, toch bepalend is voor de indruk die de kunstenaar oproept. Dat geconstateerd hebbend, kun je ook vraagtekens zetten bij de beoordeling ofVan Dongen zo'n groot kunstenaar is als Engers in zijn boek graag beweert. Is het niet een kenmerk van een werkelijk groot kunstenaar dat hij zich zijn hele leven en dus ook op latere leeftijd, blijvend wil vernieuwen en niet wegzakt in zelfgenoegzaamheid? Van Dongens grote tijdgenoten als Picasso en Braque, maar ook Matisse die hij ooit eens schamper bejegende, stonden er om bekend dat ze nooit tevreden waren met ooit behaalde successen. Van Dongen daarentegen lijkt op een gegeven moment te zijn ingepakt door datzelfde succes toen hij door de rijke beau monde als hun 'huisschilder' werd gezien. Als hij maar plezier in het schilderen bleef houden, dan was het wel goed, moet hij hebben gedacht. Maar alleen het constateren van schildersplezier is niet genoeg om voor een langdurige waardering te zorgen. Wat dat betreft is deze tentoonstelling, met hoeveel liefde en zorg ook samengesteld, zelfs voor de fans een ontluisterende aangelegenheid. aspecten die met de zelfkant van het leven te maken hebben, al sloot hij de ogen voor de al te ordinaire kant ervan. De vrouwen die hij bezocht en ook degenen die hij als model gebruikte, werden nooit van een al te geile persoonlijkheid voorzien.Van Dongen was er ook niet op uit om ook maar een spoor van identiteit te vinden. Hij vond in de jonge vrouwen die hij in de uitgaanswereld aantrof, al snel zijn ideaalbeeld en heeft juist dat beeld in veelvoud willen uitbeelden. Zo ontstond een welhaast archaïsch beeld van 'de' vrouw: een in snelle lijnen getrokken lijf, voorzien van een 'Kees van Dongen: Verleiding in veelvoud', tot en met 5 januari in het Stedelijk Museum Schiedam, Hoogstraat 112, geopend dinsdag tot en met zaterdag 11-17 uur, zon- en feestdagen 12.30-17 uur. Het boek 'Het kleurrijke leven van Kees van Dongen' door Rudolf Engers, is een uitgave van Scriptum Art, Schiedam, prijs in het museum 22,50 euro.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2002 | | pagina 351