drank van David Bowie 1 383 Musis Schel-vis-pe-kel. Zo'n woord komt alleen ongeschonden uit de mond van iemand die de moedertaal van het spul spreekt. Enkel al om die reden kom je het niet op grote schaal in het buitenland tegen. Het blijft voorbehouden aan fijnproevers. Het woord werpt nog wel meer beperkingen op. Het leent zich bijvoorbeeld niet erg voor een gezongen tekst. Toch bestaan er zeemansliederen waarin het drankje met de lange, moeilijke naam liefderijk wordt bezongen. Liedpoeet Fons Boer verzon zelfs een zeeman die buitengaats last kreeg van heimwee naar het vocht. Als de bemanning van een thuisvarend schip aan de horizon de Vaderlandse duinen ziet glinsteren, barsten aan boord de emoties los. Een matroos pmkt een traan weg en verzucht: 'Al die jaren lang op zee/ voer ook onze heimwee mee/ naar boerenkool en pindakaas/ schelvispekel, speculaas.' De laatste regel bergt tal van eigenaardigheden in zich. Allereerst is schelvispekel een drank die op het water thuishoort en niet aan de wal. Dat doet de vraag rijzen waarom, als de bemanning er zo verzot op was, het bewuste schip bij vertrek niet een paar kratjes van de Vlaardingse vissersborrel had ingeslagen.Vergeten? Hals over kop het anker gelicht? Of waren de matrozen na 'al die jaren' drijven en dobberen faliekant door de voorraad heengeraakt en smachtte men naar voortzetting van het drinkgelag in de kroegen van de naderende haven? Eigenaardig trouwens om daar boerenkool bij te willen nuttigen. Om nog maar te zwijgen van die pindakaas. Enfin, zeelucht maakt hongerig zullen we maar denken. Bijzonder opmerkelijk is de associatie die de dichter in de slotregel legt tussen schelvispekel en speculaas. Dat doet vermoeden dat hij een kenner is, want speculaaskruiden behoren tot de belangrijkste ingrediënten van deze likeur. Tenzij natuurlijk zeedichter Fons een willekeurig rijmwoord koos, zolang het maar aansloot bij die pindakaas. Maar laten we daar niet van uitgaan. Laten wij de auteur het voordeel van de twijfel geven en hem verheffen tot liefhebber van de schelvispekel. Dat is, sinds de ondergang van de vissersvloot, tenslotte een tamelijk klein gezelschap. Ofschoon Leo Fontijne zijn best doet de drank nieuwe vrienden te bezorgen. Leo Fontijne, nu 38, zat dertien jaar lang in een laboratorium van Unilever sausjes te koken en aroma's op te snuiven voordat het lot hem de kans bood zijn leven een andere wending te geven. Het lot fluisterde hem in dat Jacques van Toor wegens het naderen van de vut-leeftijd de hele bliksemse boel te koop ging zetten. Een jongensdroom werd werkehjkheid. Al sinds zijn jeugd, toen hij over de Noordvest scharrelde en de geuren proefde van Dirkzwager en Van Gent, wist Leo Fontijne dat zijn toekomst verscholen lag in de wereld van het gedistilleerd. Dat vermoeden werd zekerheid toen hij als vakantiekracht flessen ging opzetten bij Schiedamse drankfabrikanten en als student analytische chemie een paar centen ging bijverdienen op het laboratorium van een plaatselijke distilleerderij. Ondertussen had hij al een aardige verzameling flessen en etiketten aangelegd. Distillateurs die er mee ophielden zetten dikwijls hun hele inboedel op de stoep en niemand die er belangstelling voor had. Behalve Leo dan. Hij hield van het vak. Hij vond het zonde dat zoveel bijzondere bedrijven zomaar verdwenen. Hij wilde er graag iets van bewaren. Thuis probeerde hij weer op te bouwen wat buiten verloren ging. Hij experimenteerde met vaten en ketels, maakte zelf jenever en wijn. Toen Van Toor er mee ophield en een koper zocht voor de distilleerderij waar sinds 1883 schelvispekel wordt gemaakt, aarzelde Fontijne geen moment. Hij nam de inboedel over en de rechten op alle merken, kwam een huurprijs voor de panden aan de Maassluisedijk overeen en begon als ras- Schiedammer een oer-Vlaardings drankje te produceren. Eerst in deeltijd, later fulltime. 'Dan gooi je zeker allereerst die ouderwetse kruidendistillaten eruit en schakel je over op aroma's,' veronderstelden collega's uit de voedingsindustrie. Maar dat was Leo helemaal niet van plan. Rigoureuze moderniseringen liggen hem niet zo. Hij hecht aan oude gebruiken. Je kan wel alles snel willen doen, maar dan krijg je een oppervlakkig product. Bulk. Massagoed. Daarvan is er al genoeg op de wereld. 'Het is veel leuker om een authentiek recept te respecteren. Te proberen het te behoeden voor smaakvervlakking,' vindt hij Dus zoekt hij zorgvuldig de ingrediënten uit voor de aroma's die de alcohol zijn smaak moeten geven. Die gaan de distilleerketel in en worden daar via het oude mysterie van verhitting en condensatie omgesmeed tot de basis voor zijn dranken. Schelvispekel is niet Leo's enige product. Hij maakt ook advocaat, kandeel, boerenjongens en boerenmeisjes en andere gelegenheidsdrankjes als daar naar wordt gevraagd. Het distillaat voor schelvispekel wordt overgeheveld in grote stenen kruiken van 150 liter en aangevuld met alcohol. Gedurende zes weken wordt er een zak met kruiden in deze trekpotten gehangen om het mengsel zijn typische smaak te geven. De samenstelling van deze zakken wordt angstvallig geheim gehouden Leo wil alleen kwijt dat er speculaaskruiden aan te pas komen. Na het trekken wordt de drank gefilterd en overgegoten in grondvaten. Daarna worden brandewijn en suiker toegevoegd. Met water wordt de schelvispekel vervolgens tot de voorgeschreven 35 procent alcohol verdund. Het resultaat is een cognackleurige vloeistof met een aangename geur die heel lang in de neusgaten blijft hangen. Wordt de schelvispekel nog helemaal volgens de oude methode gemaakt, voor andere dranken was het onmogelijk aan zekere moderniseringen te ontkomen. EU-regels hebben veel tradities in het gedistilleerd de nek omgedraaid. Bij Van Toor zaten vroeger een tiental huisvrouwen aan lange tafels eieren te breken voor de advocaat. Dergelijke ambachtelijke bezigheden zijn door bezorgde ambtenaren uit oogpunt van hygiëne naar de folklore verbannen. De basis voor advocaat moet nu kant-en-klaar worden ingekocht, alles wat de producent rest is er zijn eigen smaakjes aan mee te geven. Grote bedrijven zullen dat prettig vinden, het scheelt een hoop arbeidskosten en er slingeren geen eierschalen en andere rommel in de distilleerderij. Maar voor iemand die van natuurlijke processen houdt is het een jammerlijke teloorgang. Het betekent toch weer een stap in de richting van eenvormigheid. Aan de andere kant zou Leo er tegenop zien voor het bereiden van de grondstoffen een legertje oproepkrachten in

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2002 | | pagina 383