De linkse populist
121 Musis
Nog een paar jaar en dan mag
Vlaardingen zich dé stad van het
vernieuwde cultureel elan noemen.
Een lichtend voorbeeldwoor Nederland, zoals Vlaardingen
indertijd een voortrekkersrol vervulde in de nationale milieu
beweging. Want daar gebeurde het toch allemaal. Daar ontwik
kelde het nieuwe socialisme z'n eerste wortels. En daar werd
het model van de harde actie opnieuw ontworpen, nadat de
tegencultuur van provo ter ziele was gegaan in controverses, de
kabouterbeweging zich in z'n paddestoelen had verslikt en de
flowerpower-kinderen, met bloemen getooid en door muziek
omgeven over gindse heuvels waren weggetrokken. Vooraf
gegaan door Boudewijn de Groot als moderne rattenvanger
van Hameien.
De huidige wethouder van cultuur heeft in de hoek van zijn
kamer een geweer staan met op de bajonet een lampje
gemonteerd. Hij betitelt dit als een metafoor. Het is geen
gebroken geweertje zoals je van een fatsoenlijk en zichzelf
respecterend groenlinkser mag verwachten. Integendeel.
Daar staat een bijna-klaar gevechtswapen als symbool van
strijdlust en onverzettelijkheid. Het verschil is alleen dat op de
punt geen reactionair is geregen, maar dat het grootkapitaal er
met een Philips-peertje zegeviert.
Toch zal de Vlaardingse kunstenaarsgemeenschap zich straks
door toedoen van Ben van der Velde ontwikkelen tot creatieve
bakermat voor de gehele Nederlandse kunst. De stimulerende
kracht, die hij wil oproepen, zal zo sterk zijn dat zelfs het
talent dat gewoonlijk al verdampt is nog voor het de
gemeentegrens heeft bereikt, tot oog- en zinnenverblindende
prestaties komt. Tentoonstellingen, performances,
uitwisselingsprogramma's zijn dan aan de orde van de dag:
vernieuwing en dadendrang sleutelwoorden. Het Gouden
Zeepaard wordt naast het Gouden Kalf Nederlands meest
prestigieuze prijs voor de experimentele korte film, met de
'Roze garnaal', (treffend vorm gegeven door Kees Lesuis) als
afgeleide voor de mededingende Hollandse homofilms en de
Zilveren haring voor de beste lesbische rolprent.
Het muziekleven zal opbloeien in een mate die zelfs onbekend
was in die tijd dat een menigte aan Vlaardingse
kerkgemeenschappen de bevolking nog half-om-half mocht
verdelen in toehoorders en kerkkoren. Amateurensembles
komen tot fabuleuze uitvoeringen, mede omdat de deelnemers
zich (zonder uitzondering afkomstig uit de rijkste lagen van de
bevolking) op het gebied van instrumentatie en het inhuren
van virtueuze vakkrachten niets behoeven te ontzeggen. Teloor
gaat slechts het harmonie-orkest dat, met de overschakeling op
de mondharmonica, de wacht moet aanzeggen aan
bekkenisten, trommelaars en sousafoonbespelers, omdat er
geen mondharmonica bestaat die een aanvaardbaar hoempa
hoempa voortbrengt.
Behalve dat geweer met een lampje en een enkele aquarel van
een Vlaardingse bejaarde uit de Meerpaal aan de muur bezit
Ben van der Velde ook een boek. 'Voettocht door de kunst' is
de titel en op zijn reizen als machinist ter sleepvaart
bestudeerde hij dit even gedreven als Bout uit Hollands Glorie
zijnVolapuk.
Dit boek verhaalt van het leven van vele kunstenaars die onder
barre omstandigheden en ellendige armoede tot grootheid zijn
gekomen en niet zelden na hun dood pas als geniaal werden
herkend. Hieruit put hij de inspiratie hoe hij als lokaal
bewindsman met kunst en cultuur in deze tijd moet omgaan.
Slechts door versobering en in een klimaat van gebrek en
beproeving komt de cultuur werkelijk tot bloei. Culturele
raden, bibliotheken, een artotheek, subsidie op kunstaankopen,
bieden van expositieruimten, ondersteuning aan vrije expressie
door amateurs en een gul beleid ten aanzien van het
muziekonderricht leiden immers tot overbemesting van de
schrale grond die zulke prachtige fenomenen heeft
voortgebracht als de naamloos begraven Rembrandt van Rijn
en Van Gogh, die zijn oor opat om althans z'n ergste honger
daarmee te stillen.
De lijn waarlangs Van der Velde denkt is duidelijk. En evenzeer
zijn politiek instinct. Dit vertelt hem dat hij bij het rigoureus
snijden in de culturele begrotingen nergens over
bezuinigingen spreken moet, op het gevaar af om de bevolking
tegen zich in het harnas te jagen. Dus liegt hij glashard dat hij
nergens op bezuinigt. Neen..., hij trekt voor de komende
jaren geen geld uit voor kunst en educatie. Dat heeft hetzelfde
resultaat, maar klinkt heel anders. Geen geld heeft hij over
voor de muziekschool, voor de bibliotheek, de artotheek of
voor kunstaankopen. Want die worden toch maar gedaan door
niet-Vlaardingers en door familieleden. Ben van der Velde zegt
over bewijzen te beschikken dienaangaande. Ook links heeft
zo z'n populisten.
Daarom hangt er demonstratief amateurkunst in z'n kamer -
een mooi, zij het wat stijfjes gewaterverfd gezicht op de
Vlaardingse Vliet - want hiermee drukt Van der Velde zijn
waardering uit voor de kunst van de gewone man. Daarom
staat hij zich voor op z'n voorkeur voor traditionele
theaterkunst, want de simpele Vlaardinger verlangt toch niets
ingewikkelders dan Tineke Schouten en Hans Klok. Daarom
verwijt hij filmhuis 't Zeepaard dat het niet programmeert als
een jongerenbioscoop, want wie de jeugd heeft, heeft de
politieke toekomst, ook al moetje die hjmen met Dragonfly
en Love and a bullet. En daarom vergist hij zich opzettelijk in
de bedoeling van de stimulering van kunstaankopen die
immers niet zozeer voor het Vlaardingse publiek danwel als
stimulans voor de plaatselijke kunstenaars zijn bedoeld.
Ben van der Velde wil geen cultuurbeleid, maar wil als een
Pim Fortuyn in een corduroy pak de man in straat stroop om
de mond smeren. Dat geweer met dat lampje erop is ook niet
zomaar een symbool. Stiekem, als niemand het ziet, haalt hij
het van tijd tot tijd uit de hoek van zijn kamer en schiet
ermee op de cultuur; Poef.poef. HvdS