Anton Rooskens (1906- 1976), Danse macabre, 1949, olieverf op linnen, 119,0 x 145,0 cm zijn; de winst van Cobra is dat blijkt dat er in het oude Sint Jacobs Gasthuis wel degelijk een goed museaal beleid valt te voeren.') Volgens Cees van der Geer heeft het Stedelijk Museum zijn successen nooit aan de politiek te danken gehad. 'In de hele naoorlogse periode heeft het museum nooit geleefd bij de overheid, nog voor geen seconde,' zegt hij. 'Ik kan me van de diverse gemeentebesturen geen enkel college herinneren, dat ooit stimulerend is opgetreden. Het was altijd afremmen: onder Peek, onder Roelfsema en ook onder Scheeres, de regenjas zoals ik hem voor mezelf altijd noem. Dat het Stedelijk Museum nu opeens bloeit en triomfeert is dan ook niet te danken aan een veranderde visie van de politiek of de ambtenarij, maar komt domweg omdat museum en Cobra daarvoor een niet te versmaden brok vormen in een toeristisch promotiebeleid.' In dat Stedelijk Museum bevinden zich ook de vele tekeningen die Cees van der Geer in ruim dertig jaar kocht, aldus een bijzondere verzameling hedendaagse kunst bouwend. In het vooqaar van 1997 heeft Van der Geer de hele collectie weggeschonken. Hij zegt: 'Ik zat met het eeuwige probleem van de verzamelaar: wat gebeurt er na mijn dood met mijn dingen? Je wilt dat het goed terechtkomt en bewaard blijft, maar hoe zorg je daarvoor? Toen heb ik bedacht dat 't het beste was om alle tekeningen aan het Stedelijk Museum van Schiedam te geven. Want ik houd van dat museum. En het heeft goed op mijn aanbod gereageerd: Diana Wind en Ludo van Halem zijn meteen bij me thuis gekomen om alles te zien. Ik merkte dat ze flink onder de indruk waren van mijn collectie.' Van 15 maart tot 11 mei 1997 heeft het Stedelijk Museum zijn aanwinsten geëxposeerd. De tentoonstelling heette THomme sucré' naar een van de liefste tekeningen van de verzamelaar. 'Ze hebben er twee zalen mee volgehangen,' vertelt Cees van der Geer. 'Ik wist niet wat ik zag toen we klaar waren met inrichten. Altijd hadden de tekeningen op allerlei plaatsen in mijn huis gehangen en gestaan. En nu zag ik het overzicht. Dat was een heftig geluksmoment. Ik voelde ook een emotie die sommigen enigszins ouderwets zullen vinden, namelijk datje iets hebt bijgedragen aan de gemeenschap waarvan je deel uitmaakt. Ik ervoer dat weggeven van de tekeningencollectie als een tribuut aan Schiedam."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2003 | | pagina 163