173 Musis
kunstenaars de kunst haar zondagse jasje wilden uittrekken. De
bevrijde kunst moest de gelegenheid krijgen ruimer adem te
halen, ruimer te leven (Brands, 1949). Cobra had de strijd
aangebonden met verworden esthetische opvattingen die een
nieuwe creativiteit in de weg stonden. Cobra was tegen
formalisme. Wat was het vreemd om zulke teksten te lezen. Op
het Groen van Prinstererlyceum in Vlaardingen had nog maar
kort tevoren de maatschappelijke bewustwording toegeslagen,
er waren acties geweest tegen milieuvervuiling, tegen de
oorlog, tegen het grootkapitaal. De scholieren hadden lang
haar en korte rokken. Het V-teken. Hippies. Sexuele revolutie.
Soft Machine. En betrekkelijk kort van school af merkte ik dat
het progressieve gedachtengoed van eindjaren zestig, begin
jaren zeventig, sterke overeenkomsten vertoonde met het
vrijheidsstreven van de Cobra-kunstenaars, ouwe mannen
inmiddels, die in 1949 hun vaste geloof hadden uitgesproken
'in de scheppende fantasie als algemeen kenmerkende
eigenschap van de mens' (Reflex). Daar hadden we het op 't
Groen over gehad en toen dachten we dat we het zelf
verzonnen hadden.
Niet zo gek, ontdek je later. Vernieuwingsdrang is iets van elke
jonge generatie en de ene keer uit het zich voornamelijk
politiek, de andere keer in maatschappelijke stromingen of in
de interesse voor hele of halve mystici - of in beeldende kunst,
muziek en dans. Dat maakt de ene vernieuwende generatie
niet per se tot inspiratiebron of voorhoede van de volgende
vernieuwende generatie, maar een verwantschap kun je
doorgaans wel zien. De Cobra-kunstenaars hadden schilderijen
en teksten nagelaten, waar je in het Flower Power-tijdperk
ruimschoots mee uit de voeten kon. 'L'imagination c'est le
moyen pour connaitre la réalité,1 had Corneille in 1949
geschreven. 'L'experimentation c'est la recherche du bien-ètre.'
Twintig jaar later leefden jongeren in de hele westerse wereld
ernaar, ze wilden de verbeelding aan de macht om de
werkelijkheid te ontdekken, ze experimenteerden op zoek
naar welzijn, love en peace. Ze verlegden de grenzen. Rust,
reinheid en regelmaat, schreven dokter, docent en dominee
voor. Maar de nieuwe generatie stortte zich in anarchie en
losbandigheid. Je werd volwassen in een milieu waar
onregelmatigheid praktijk was - alsof het leven te lijf moest
worden gegaan zoals Karei Appel het doek besprong in die
beroemde film van Jan Vrijman. En bij sommigen van ons zie
je nog altijd een zweem van uit de band willen springen, alsof
we 18 zijn gebleven. Oerbeesten zijn we - soms.
Ik ben van 1955, hetzelfde jaar waarin het Stedelijk Museum
Schiedam het Oerbeest van Karei Appel kocht, het jaar ook
waarin schilderijen van Theo Wolvecamp en Corneille in de
collectie kwamen en werk van Constant en Anton Rooskens
in bruikleen kwam. De Gouden Collectie van het Schiedamse
museum is even oud als ik. Iedereen voelt een band met
voorwerpen of gebeurtenissen uit zijn geboortejaar, want wij
hebben de neiging 'dat was een goed jaar' te willen zeggen,
narcisme kan subtiel in ons aanwezig zijn. Toch ontstond mijn
band met Cobra in mijn eerste jaren als journalist. 'Een
schilderij is niet een bouwsel van kleuren en lijnen, maar een
dier, een nacht, een schreeuw, een mens of dat alles samen,'
schreef Constant in 1948. Ja, dat begreep ik. Maar een artikel
voor de krant dan? Een bouwsel van woorden en zinnen? Of
mocht je van een journalist meer verwachten? Tussen de
woorden door moest je een gevoel oproepen, iets wezenlijks
overbrengen op de lezers. Aan je stuk moest iedereen kunnen
zien of je vrolijk, enthousiast of dronken was geweest. Geen
stuk mocht onpersoonlijk zijn. Er moest Cobra in zitten.
Maatschappelijk engagement. Zoals Constant pleitte voor
sociaal betrokken kunst, zo moest de Schiedamsche Courant
geëngageerd zijn met sociale emancipatie, de eerste
bewonersverenigingen sinds 1972, de kraakacties in de Laan
vanaf 1974, de demonstrerende Gusto-arbeiders in 1977. Een
journalistiek verzet tegen formalisme, tegen routine, tegen
slaperig bestuur en stroperige politiek.
Maatschappelijk verzet als norm. Het sprak me uiteraard aan
dat zo'n beweging als Cobra, die nog geen drie jaar bestaan
heeft, toch zo'n prominente plek heeft gekregen in de
moderne kunst, in weerwil van de felle reacties die critici en
kunstpausen in 1949 op de eerste Cobra-tentoonstelling in
Nederland hadden. Cobra was bestand tegen het gezag. Cobra,
als ongehoorzame van-onderop-beweging, overleefde de
vernietigende commentaren, ook al trokken Anton Rooskens,
Eugène Brands en Jan Elburg zich in 1951 terug nadat een in
het Frans gehouden toespraak van Christian Dotremont
verkeerd begrepen was en Cobra met communisme werd
geassocieerd.
'Een spontane kunstuiting kent geen mooi of lelijk,' zei Karei
Appel in 1948.'L'esthétique est un tic de la civilisation,'
schreef Corneille in 1949. Cobra wilde anders leren kijken. De
Cobra-kunst wilde niet preciseren, maar suggereren, aanzetten
tot speculeren en associëren.'Dat kan mijn kind ook,' hoor je
museumbezoekers wel zeggen - en het Schiedamse museum
heeft dat lange tijd als prikkelende leus gebruikt om discussies
uit te lokken. Daar zat 't 'm nou net. 'Het kind kent geen
andere wet dan zijn spontaan levensgevoel en heeft geen
andere behoefte dan dat te uiten,' schreef Constant. Cobra liet
zien datje als volwassene dat kind-zijn nog kunt hebben. Als
volwassene verzamel je gedachten en gedachten kunnen
gewoonten worden en gewoonten vormen je karakter. Zo kun
je helemaal verstijven; een mens kan zichzelf in structuren
gevangen zetten. Daar ligt het risico dat spontaan levensgevoel
wordt ingekapseld.
Het Oerbeest symboliseert de schreeuw van het kind-in-de-
volwassene. De Britse kunstcritici hebben niets van die
boodschap begrepen. 'Absolute bagger,' schrijven ze over de
eerste Cobra-tentoonstelling die momenteel in Engeland
wordt gehouden. Vijftig jaar nadat kunstrecensenten in
Nederland met Cobra de vloer aanveegden, laat nu de ene na
de andere 'deskundige' in Engeland zich furieus uit over de
'tenenkrommende werken' van 'verschrikkelijk middelmatige
kunstenaars.'
't Zijn vast bezadigde karakters, die stukjesschrijvers. Laat ze
maar, die mopperkonten. Ze zijn hun oerbeest al lang kwijt,
schreeuwen hebben ze verleerd. Ondertussen zijn de recensies
in Nederlandse kranten waarderend over de Cobra-expositie
in Schiedam en constateren vooraanstaande critici, onder wie
Cees Straus in Kunstbeeld, hoe belangrijk het is dat de Cobra-
werken zijn gerestaureerd, waardoor het - najaren in
deplorabele toestand te hebben verkeerd - nu voor het eerst in
zijn volle omvang kan worden vertoond. De staf van het
Stedelijk Museum Schiedam spreekt zelfs over het enige echte
Cobra-museum in Nederland, nu het Cobra-museum in
Amstelveen de belangrijke collectie van Karei van
Stuijvenberg kwijtraakt.
Net als toen ik 11 was, liep ik 29 maart de Appelmarkt op om
naar de opening van 'Cobra, de kleur van vrijheid' te gaan.
Toen voor het eerst naar het museum, niet wetend wat me te
wachten stond. Nu met de gedachte dat het eigenlijk de Karei
Appelmarkt zou moeten zijn.