m 4^ Musis 180 bekruipt bij het lezen van Uils boek onmiddellijk de lust om de vertellingen van Bram Uil aan te f vullen met z'n eigen verhalen, en weer andere fff. anekdotes en voorvallen. Die opkomende lust tot vertellen en hervertellen, zal niemand verbazen die de beschreven tijd bewust heeft meegemaakt. Over de lotgevallen van de jongeren van toen - van Ai:<r_| leerlingen van Spieringshoek en het Stedelijk Gymnasium tot jonge arbeiders toe - is in Schiedam nooit wat op papier gezet. Wie de kranten uit die tijd erop naslaat betreedt eerder een steriele wereld van gezag dan dat hij een wereld binnenkomt waarin instituten als de Tempel en de Kreek, het Jop, de Quibus, de Ster, café 't Centrum vaste bakens waren. Bram Uil, die het niet van horen zeggen heeft, behoorde in zijn tijd gelukkig wel tot degene die de notie had om van gebeurtenissen en data aantekening te houden en bij te houden wie nu precies bij wat betrokken was. De chronologie voor genoemde feiten klopt, voor zover valt na te gaan. Voor Schiedam-vorsers kan het boek daarmee een gids zijn voor wie nadere feiten te weten wil komen. Een spreekbeurt over die gekke provotijd in Schiedam valt er bovendien gemakkelijk uit te halen. Succes verzekerd en ook dat is mooi meegenomen. Het is daarbij goed dat Uil zijn kritiek op bewindslieden relateert aan feiten en data. Hij haalt begrijpelijk regelmatig scherp uit naar het stadsbestuur, maar doet dat wel aan de hand van bewaarde brieven, notities, toezeggingen en besluiten. Kennelijk heeft Bram Uil ook een uitstekend geheugen. Want de zin die hij ex-wethouder Chris Zijdeveld laat uitspreken; 'Ik ken meneer Uildie doet me van tijd tot tijd een prachtig gebonden boek cadeau in de veronderstelling dat ik de boekenkast zal betalen', hoor je de ex-wethouder bijna zelf zeggen. Bram is geen schrijver, maar eerder een verteller en bovendien één die behoorlijk melodie en maat weet te houden. Zijn relaas over de stichting van de Quibus is hier een staaltje van. Hij zet de jongeren en hun idealen levendig en levensecht tegenover de reserves van de gevestigde maatschappij.Veel Niet van horen zeggen, de geschiedenis van de krakersbeweging in Schiedam, Bram Uil, 120 pagina's gebonden in een stevige omslag met ruim 90 foto's en affiches in kleur. Prijs 15,-. Aan Musislezers die het boek bestellen door overmaking van 15,- op rekeningno. 81.33.79.555 Fortis Bank worden GEEN verzendkosten in rekening gebracht. werk maakt hij van de tekening van tal van hoofd- en randfiguren zoals de shmmert Jan Mes die schutterend met twee briefjes van vijfentwintig tevergeefs een onkreukbare ambtenaar van de accijnzen probeert om te kopen en de nog prille platenbaas Hans Breukhoven die in het kleinste winkeltje van Schiedam een paar extra centen verdient met inferieure platenpersingen. Een persoonlijk relaas maakt echter nog geen geschiedschrijving.Voor wat de relatie tussen de krakers van mouterij De Goudsbloem en Bram Uil betreft is het beeld daarom eenzijdig. Ook daar werd met hart en ziel gewerkt aan een aangenamer Schiedam. Maar anders dan aan de Laan, waar het kraken ondanks alles toch een politieker accent had, was dit een actie die aansloot bij de vroegere behoud- en restauratiepogingen in de brandersbuurt. Precies zoals het Zakkendragershuisje indertijd door de medewerkers rond Jan Schaper steen voor steen werd afgebikt en schoongemaakt, togen hier scholieren van Spieringshoek aan het werk. Bertus Notenboom, Hans de Ruiter en Rata Tobé hadden niet zoveel op met de krakersbeweging van de Laan. Slechts een paar medewerkers pendelden zo nu en dan, zoals Maijan Meijer die het met iedereen goed kon vinden. Bram vond omgekeerd bij de mouterijgroep geen gehoor en zijn boosheid hierover is in zijn boek nog niet helemaal verdwenen. Voor de zeer vele illustraties hebben Uil en z'n uitgever gekozen uit het privé-bezit van sommige krakers. Ze geven een beeld van gebeurtenissen, feesten, bijeenkomsten en personen die in het boek aan de orde komen. En ook die foto's maken heel wat herinneringen los. 'Niet van horen zeggen' is bij mijn weten het enige boek waarin je kunt zien welke lullige, rode en beige kleedjes Barend Wasman op de tafeltjes in 't Vierkantje had. Voor wie het, net als Bram Uil niet van horen zegt heeft, is het boek een herbelevenis.Voor wie het allemaal niet heeft meegemaakt, biedt het de mogelijkheid om achteraf althans iets te proeven van de sfeer in Schiedam in de jaren zeventig. En daarbij biedt het aan de vijftigers van nu een prima ondergrond om de kinderen en kleinkinderen te trakteren op weer zo'n spannend verhaal over de provo-, kabouter- en krakerstijd. Alsof je er zelfbij bent geweest. Alleen al om die reden is vijftien euro geen geld voor dit boek.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2003 | | pagina 180