Dwarsbleekvrijstaat CHOCOLADE KUNST 203 Musis opeenvolgende huurders een groot probleem zijn geweest. 'Hing je boven je kleren in de kast, dan haalde je ze er een paar dagen later wit van het vocht weer uit,' herinnert Remus zich. bijgelicht en die herinnert aan prenten uit boeken van begin negentiende eeuw. Lichte kleuren zouden een illusie van ruimte kunnen scheppen, maar daar is bewust van afgezien. De gevels zijn doorleefd grauwbruin, de dakpannen zoals op de meeste huizen in de Oostwijk vaalzwart met een zweem van groene aanslag. Deuren, ramen en kozijnen zijn geverfd in het oer-Hollandse, ingetogen kleurenschema cremegeel en donkergroen. De hoogte van de woninkjes is zeer bescheiden en stamt nog uit de tijd dat het huiselijk leven van gewone mensen zich geheel gelijkvloers afspeelde. Beneden werd gekookt, gegeten, gepoept, gewassen, geleefd en geslapen. De bedstee bevond zich standaard op de begane grond. De bovenverdieping diende in de regel enkel als bergruimte, al zullen grotere gezinnen er zeker ook kinderen hebben ondergebracht. Boven was het al net zo duister als beneden: voor daglicht zorgde een enkel dakkapelletje dat net groot genoeg was om hoofd en schouders van een volwassene door te laten. Remus Aussen, die de woonruimte van het gezin - behalve Carmen en hij bestaande uit dochter Salome heeft verdeeld over een tweetal aan elkaar grenzende huisjes, meent na de in de loop der jaren gepleegde verbouwingen en aanpassingen wel te kunnen stellen dat aannemer Van Zanten bij de bouw beslist geen gebruik heeft gemaakt van premiumkwaliteit materialen. Bij het verwijderen van de oude vloer trof hij tot zijn verbijstering uitsluitend afvalhout aan, plankjes, wiggen en klosjes die samen met stukjes steen waren gebruikt om de planken waterpas te krijgen. 'Ze hebben zitten puzzelen hoe ze met de laatste restjes sloophout de hellende vloer toch nog enigszins recht konden krijgen. Systeem houtje-touwtje, het betere gooi- en smijtwerk van eind negentiende eeuw. Aan allerlei details kon je merken dat dit straatje niet met vakmanschap is gebouwd.' Latere generaties huurders en eigenaren gingen op dezelfde voet verder en gebruikten bij onderhouds- en renovatiewerk vaak inferieur spul. Ontzagwekkend was de hoeveelheid zacht- en hardboard die in huize Aussen werd aangetroffen in muren, kasten en plafonds. Tot de zegswijzen van het huis behoort de uitdrukking 'Mien Board heeft hier geregeerd'. Bedoelde Mien was een beruchte huisjesmelker, die haar panden liever vertimmerde met board dan met hout, omdat het eerste materiaal aanzienlijk goedkoper was dan het tweede. Tot de uitvinding van vochtwerend materiaal, luchtventilatie en centrale verwarming moet vocht voor alle I Het aardige is dat de huidige bewoners hun best doen ondanks alle vroeger ervaren ongemakken toch de authentieke sfeer zoveel mogelijk in tact te houden, zij het dat zij daarvoor duurzaam materiaal gebruiken. Maar dat wordt met zorg uitgekozen. Op een enkel detail na, zoals moderne zonneschermen bij één bewoner, is alles bewust bij het oude gelaten. Aussen: 'Niemand zal het in zijn hoofd halen hier een plastic gevel in te zetten.' Aan de ramen is dan ook niet gesleuteld. Die zitten nog op precies dezelfde plaats als indertijd bij de oplevering. In zo'n steegje zou je verwachten dat iedereen bij elkaar naar binnen kan kijken. Maar de kozijnen zijn bewust of bij toeval zo aangebracht, dat dat net niet kan. De privacy komt geen moment in het gedrang. 'Een beetje inkijk heb je altijd. Maar dat is een gevolg van het wonen in zo'n klein gemeenschapje. Daar moet niet te veel over worden gezeurd. Het is vergelijkbaar met een woonboot, je kiest er voor of niet. Je haat het, of je houdt er van.' Verschillende malen deed zich de mogelijkheid voor te verhuizen naar nieuwbouw aan de rand van de stad. Het is er nooit van gekomen. 'Wij hebben niet zoveel met nieuwe wijken,' zegt Remus bijna verontschuldigend. 'Nieuwe huizen hebben geen geschiedenis. In oude huizen daarentegen kun je gekke dingen tegenkomen.' Zo zei de vroegere medewerker van het Stadsarchief Matthijs Struijs, die voor Remus wat historische feiten over de Dwarsbleekstraat bij elkaar zocht: 'O ja, er moet in de tuin nog een oude waterput liggen en een grote platte steen. En als je daar een vinger bij vindt, dan klopt dat.' Die onthutsende mededeling berustte op een familieverhaal. 'Struijs heeft zelf ook in dit straatje gewoond. Die vinger was van zijn broer. Hij kreeg bij het waterputten de afdeksteen op zijn hand en verloor daarbij een vinger.' Er zijn ook praktische afwegingen om niet te verhuizen. Zoals: 'Welke nieuwbouwwoning heeft zes kamers, de keuken niet meegerekend, en een tuin van vijf meter breed en vijfentwintig lang? Wij hebben een sauna en een jacuzzi in de tuin. Dat kun je in Holy-Noord wel vergeten.' Wat je je in een straat in een nieuw- bouwbuurt ook niet snel zal kunnen veroorloven is repeteren met een compleet Fado-orkest. Dankzij de beslotenheid is dat in een vrijstaat als de Dwarsbleekstraat wel mogelijk. Dus tenzij hij ooit de voormalige villa van Bart Wilton aan de Arij Prmslaan in Schiedam kan kopen niet om de standing, maar om de bouwstijl die hij zo bewondert - blijft Remus met zijn gezin bij voorkeur in dat onooglijke straatje inVlaardingen wonen. 'Iedereen wil een huis waarmee hij aan de voorkant in het centrum woont en aan de achterkant op het platteland. Dit komt heel dicht bij dat ideaal.'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2003 | | pagina 203