In gesprek CHOCOLADE KUNST 241 Musis 'In gesprek? Kom op 2 juni zelf naar het stadsgesprek' liet een weinig geïnspireerde tekstschrijver burgemeester Reinier Scheeres in een clip op LookTV zeggen. Maar de magistraat blikte bij deze woorden weinig opgewekt en al allerminst uitnodigend de huiskamers in. En al evenmin overlopend van enthousiasme was het optreden in de clip van de wethouders Ton de Swart, Christine Lepidis en Henk Jan Habermehl welke laatste bedremmeld de nazit met hapje en drankje memoreerde. En waarover zou dit stadsgesprek dan gaan? Over de toekomst van de stad en over veiligheid, welzijn en de kwaliteit van wonen. Over hondenpoep en parkeerproblemen dus. Want wie de rechtgeaarde Schiedammer kent, weet hoe deze alle weidse, stadsbestuurlijke perspectieven van drukbezochte lifestyle-gebieden, een lint van antiekwinkels en rariteitenkabinetjes langs de Hoogstraat, het komen en gaan van luxe jachten en opkrikken van de woonkwaliteit toch steeds weer terug brengt tot die hondendrol. Ton de Swart mag dan wekelijks in de huis-aan-huis bladen staan met weer een nieuw plan, een blinkend voornemen, een verse stimuleringsactie of zijn maandelijkse belofte dat de opleving van de plaatselijke economie nakend is, de Schiedammer houdt de blik halsstarrig op het plaveisel gericht en ziet daar niets dan bulten en putten, parkeervakken en hondenpoep. De Schiedammer maakt dan ook deel uit van één van die zeldzame kiezersgroepen in Nederland die met voorkeurstemmen een eigen zomersinterklaas in de gemeenteraad hebben verkozen voor het voortdurend hameren op dit kleine leed. Dienen die stadsgesprekken overigens een doel? Het antwoord daarop moge duidelijk zijn: 'In het geheel niet'. Nadat de eerste stadsgesprekken hadden geleid tot het heuse beleidsplan 'Een toekomst voor de oorsprong', zijn zij gaandeweg afgesleten tot onderdeel van de plaatselijke folklore. Precies als de molens, Ruud Pillard, de jenever en het optimisme van Chris Coppens. Zoals de Brandersfeesten gekopieerd werden in het Julianaparkfestival, het Spectrumfestival en het Maasboulevardfestival en aldus vervielen tot weinig verrassende volksgebruiken, kennen de geïnspireerde stadsgesprekken van weleer in aflopende reeks hun equivalenten in 'dagen van de dialoog', 'gesprekken aan de Schie''bewonersgesprekken' 'museumgesprekken' en 'promotiegesprekken'Een vergelijking met de zakkendragers van het St. Anthonisgilde dringt zich hierbij onwillekeurig op. Hun noeste sjouwen met zakken graan leidt al evenmin tot resultaat als de terugkerende praatavonden van burger en bestuur. Ochde burgemeester belooft 'er achter aan te zullen gaan' en Henk Jan Habermehl spreekt af om 'eens op de koffie te komen', maar deze uitspraken duiden niet op een dialoog. Integendeel, het zijn tekenen waaruit blijkt hoe het mooie initiatief van de samenspraak is afgezakt tot een collectief klachtenuurtje. Maar..., is er een oplossing voor dit probleem? Moeten we komen tot een hernieuwd en speciaal stadsgesprek over hoe de stadsgesprekken nieuw leven ingeblazen kunnen worden. Heeft het zin om Berenschot tegen betaling weer eens een open deur in te laten trappen? Kan Eelco Brinkman niet worden verleid tot een nieuw vrijblijvend advies om de communicatie met de bevolking prudent en voortvarend ter hand te nemen? Of zou een mediatraining helpen door Victor de Coninck misschien binnen één ruim opgezet financieel kader tesamen met Berenschot? Waarschijnlijk niet. Want het echte probleem met de stadsgesprekken is van een andere orde. Gaandeweg is de geïnspireerde en op resultaat gerichte discussie verwaterd tot een volksraadpleging. De spanning is vervlogen. Het bestuur praat slechts over contouren en voornemens. De toehoorders over losliggende stoeptegels en hondenpoep. Zo zonder duidelijk kader en slecht geregisseerd, leiden stadsgesprekken eerder tot verwijdering dan tot constructief samenwerken. Het vertrouwen dat nog doorklinkt in een als 'Een toekomst voor de oorsprong' is ondertussen tot bijna het nulpunt gedaaldOok wie er alle begrip voor heeft dat uitvoering van plannen op zich kan laten wachten of dat in realisering een andere weg wordt ingeslagen, moet toegeven dat de oogst uit deze beleidsnotitie en actieplan karig - om niet te zeggen uiterst teleurstellend - is. De herinrichting van het Broerveld en Hoogstraat, verbetering van de entree van de stad, horecaontwikkeling, relatie tussen stad en rivier, fietsvoorzieningen, groenplan gedempte Baansloot, herwaardering van de weekmarkt, zijn slechts enkele maatregelen die met verve werden aangekondigd, maar waarvan niets meer is gehoord. En dan hebben we het nog niet over - min of meer uit de stadsgesprekken voort gekomen - initiatieven die ronduit op een deficit zijn uitgelopen, zoals de rode loper die voor 'stadsredder' Jan des Bouvrie werd uitgerold, de hoge verwachtingen van Schiedam Vlaardingen Promotie, de horeca- en winkelvoorzieningen op Stadserf en in de Branderspoort, de op de middenstand gerichte wervingsacties en de met kostbare studies beargumenteerde discussie over de toekomst van het Stedelijk Museum. Maar het Stedelijk Museum wordt nu toch aangepakt? Jawel, maar niet dankzij de dikke - en dure - rapporten en toekomstvisies van onderzoekers en al evenmin dankzij het overleg met de bevolking en klankbord- en begeleidingsgroepen. Dat nu met de nodige voortvarendheid uitvoering wordt gegeven aan de restauratie en verbouw van het oude Monopole-theater tot depotruimte annex grand-café, vind z'n oorzaak in het feit dat de restauratie binnen twee jaar moet zijn voltooid om niet de miljoenen van de 'kanjersubsidie' te verspelen. De vele gesprekken vooraf hadden er weinig mee van doen. Bestuurders konden hun irritatie over de kwaliteit van het laatste stadsgesprek maar nauwelijks verbergen. Hoe hoog waren hun verwachtigen niet gespannen? Maar voor de deelnemende burgers gold hetzelfde. Van mooie plannen wilde geen deelnemende Schiedammer horen. Aan hondenpoep hadden de bestuurders echter geen boodschap. En ondertussen begrijpt Christine Lepidis maar niet waarom ze zulke slechte cijfers krijgt voor haar communicatiebeleid. Misschien zou een oplossing gevonden kunnen worden in een nieuw bestuurlijk elan. In een gedurfd optreden desnoods. Praten over plannen is een zaak voor politici, de gemeenteraad en de commissie. De bevolking wil het hebben over de uitvoering, wil antwoord op geschreven brieven en wil bovenal serieus worden genomen. Als van deze zaken werk wordt gemaakt, volgen zinnige (stads)gesprekken vanzelf. Wie de volgorde omdraait en in stadsgesprekken een mandaat hoopt te vinden voor een beleid dat nog in de steigers staat, mag niet anders verwachten dat hij de hondenpoep en losliggende stoeptegels om de oren krijgt. HIT3S

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2003 | | pagina 241