Tijl Uilenspiegel
Kor Kegel
283 Musis
Groot was de verbazing, toen bekend werd dat de gemeente
Schiedam de Korenbeurs gaat huren van Jan des Bouvrie om
er het Stedelijk Museum tijdelijk te huisvesten. Gemeente
raadsleden klommen in de pen. Martijn Vroom en Ada Valk
van het CDA vonden het 'minstens een beetje vreemd' dat
Des Bouvrie het pand voor één gulden van de gemeente had
kunnen kopen om het vervolgens voor 90.000 euro terug te
verhuren. De SP en GroenLinks vonden het 'te gek voor
woorden' dat wel geld kan worden gevonden om de huur
van de Korenbeurs te betalen, terwijl zowat alle culturele
instellingen moeten bezuinigen. In de zuinige beantwoording
van burgemeester en wethouders stond dat het 'een
weloverwogen beslissing' is geweest. Weliswaar moeten er
extra kosten worden gemaakt voor brandveiligheid en
inbraakpreventie, 'een paar duizend euro,' merkt het college
losjes op, maar de ingebruikname van de Korenbeurs 'vloeit
logischerwijs voort uit het besluit tot renovatie van het
Stedelijk Museum.'
Nu is het natuurlijk zo, dat alles bij elkaar genomen de
vernieuwing en uitbreiding van het Stedelijk Museum - mét
de huur van de Korenbeurs - miljoenen euro's goedkoper
uitvallen dan wanneer het megalomane plan voor een nieuw
Centrum voor Moderne Kunst was uitgevoerd. Voor twintig,
dertig, nee, veertig miljoen euro was er dan een kunstpaleis
ergens op Schieveste gebouwd en dan had het
gemeentebestuur voor de verdere cultuur helemaal geen cent
meer over gehad.
In dat licht bezien lijkt die 90.000 euro huur per jaar aan
Jan des Bouvrie een prikkie. Maar dit is hetzelfde bedrag, dat
Des Bouvrie kwijt is aan de rente over zijn investering in de
Korenbeurs. De gemeente betaalt dus de rente over een
particuliere zakelijke investering en vergeet gemakshalve dat
Des Bouvrie als ondernemer een monument geschikt wilde
maken voor zijn eigen bedrijfsconcept. Tijl Uilenspiegel had
het niet slimmer kunnen bedenken. Wel herinnert menigeen
zich dat Des Bouvrie het oude beursgebouw aan de Lange
Haven voor één gulden (0,45 eurocent) heeft mogen kopen.
Op voorwaarde dat hij het hele monument zou renoveren.
Op basis van dit contract heeft Des Bouvrie 1,36 miljoen
euro in de Korenbeurs gestoken. Daar kwam dan ook nog de
atkoop van de erfpacht voor vijftig jaar bij, wat neerkomt op
een bedrag van 147.478,57 euro. Dat lijkt heel wat, maar
Piet Jongepier heeft in zijn DecokayVan Loenen op het
andere eind van de Dam bijna net zoveel geïnvesteerd.
Voor de som van slechts anderhalf miljoen euro kocht
Des Bouvrie zich een prachtige winkel op de meest
prestigieuze plek in de Schiedamse binnenstad.
Mét de toezegging dat in de nabijheid parkeergarages en
andere faciliteiten zouden worden gerealiseerd, mocht de
Korenbeurs een succes worden. Want met zijn nieuwe
vestiging van Het Arsenaal zou Jan des Bouvrie de stad
Schiedam op de kaart zetten. Er werden drommen bezoekers
verwacht maar het Arsenaal in de Korenbeurs bleek een
fiasco en daar zat Schiedam-Centrum ineens met een
leegstaand monument, een nette winkel, dat wel, maar
onbenut.'Kunnen die tafeltennissers er niet terug,' hoorde je
geregeld.
Voor het zoeken naar een oplossing was niet veel fantasie
nodig. Het ene Guidici-gebouw, waar het museum zit, moet
worden gerestaureerd. En het andere - ook door de Italiaanse
architect ontworpen - Guidici-gebouw staat leeg. Waarom
dan toch die commotie in de politiek, toen het plan bekend
werd? Dat heeft alles te maken met die grootspraak van
Jan des Bouvrie, die Schiedam wel even op de kaart zou
zetten met een gebouw waarvoor hij één gulden had betaald.
En toen het niet liep, sprak hij met de gemeente af er kleine
tentoonstellingen te maken, vier per jaar, waarvoor hij
twintigduizend euro per keer zou krijgen. Daaruit ontstond
het beeld dat burgemeester en wethouders onderdanig en
beleefd een buiging maakten, zodra Des Bouvrie met de
vingers knipte. En het is die beeldvor-ming, die nu voor
kritische vragen in het stadsbestuur leidde.
Er is in feite maar één kwestie, waar de politiek zich druk
over zou moeten maken - maar daar heeft geen raadslid
schriftelijke vragen over gesteld. Bij de verkoop van de
Korenbeurs heeft de toenmalige PvdA-wethouder van
financiën, Aad Wiegman, bedongen dat de gemeente het
eerste recht van terugkoop zou hebben als Des Bouvrie ooit
weg mocht gaan. Contractueel is bepaald, dat de terugkoop
kon geschieden voor zestig procent van de WOZ-waarde.
Daar heeft Des Bouvrie dan een slimme truc op gevonden
en het college volgt hem daarin gedwee. Het Stedelijk
Museum zal maar anderhalf a twee jaar gebruikmaken van de
Korenbeurs. Daarna, als het museum op deze plek succesvol
is en de Korenbeurs wél op de kaart heeft weten te zetten,
dan zegt Des Bouvrie héél serieus te overwegen om er weer
zelf zijn intrek te nemen. Een listige redenering om het
gebouw niet nu aan de gemeente te hoeven verkopen.
Op die manier profiteert Des Bouvrie bovendien van de
publicitaire inspanningen van het museum (lees de gemeente)
om van Korenbeurs en Arsenaal alsnog een succes te maken,
frommelt hij de rentelast op een gewoon ondernemersrisico
onder het mom van culturele weldaad in de zak van de
verantwoordelijke wethouder en schept al doende voor
zichzelf ook een kans op toekomstige compensatie van de
investering van anderhalf miljoen euro. Want, mocht de
gemeente straks alsnog de Korenbeurs terugkopen tegen 60%
van de WOZ waarde, dan heeft het hele Schiedamse
avontuur Jan des Bouvrie geen (euro)cent gekost.
Maar ach..., ook vroeger werden in de Korenbeurs goede
zaken gedaan.