295 Musis
De meisjes van de weefkamer. Tot 7 5 januari werkten zij onder leiding
van Catharina de Marie, tweede van links, daarna onder leiding van
Rie Piekaar, eerste van links. Foto Gemeentearchief Schiedam
Jongens in de school in de Dwarsstraat,
Staand werkmeester J.R. Voerman.
Foto Gemeentearchief Schiedam
weefkamer, gefinancierd uit eigen middelen, gevestigd in twee
lokalen van het gemeentelijk schoolgebouw aan de Lange
Nieuwstraat achter het Gymnasium. Vijf middagen per week
maakten tien zwakzinnigen onder leiding van Catharina de
Marie onder andere ontbijtlakens, servetten, vaatdoeken en
stofdoeken: Catharina van Troost, Neeltje van der Berg,
Johanna Zwartz, Lijntje Bakker, Niesje de Jonge, Johanna
Kooyman, Wilhelmina Groeneweg, Josina Mak, Petronella
Veringmeyer en Maria Polderdijk. De ochtenden waren zij
beschikbaar om hun moeders in het huishouden te helpen. De
weldadige invloed van geregelde arbeid op de psyche van de
tewerkgestelden fungeerde als compensatie voor de karige
beloning van 50 cent zakgeld per week.
In de jaren 1950 kreeg het 'sociaal werk voor onvolwaardigen'
het moeilijk, ondanks hogere gemeentehjke en provinciale
subsidies. Er meldden zich bij de mannen geen nieuwe
krachten aan, en de gemeentelijke bedrijven namen te weinig
artikelen van de werkinrichtingen af. De gemeentelijke
overheid nam op basis van regelgeving door de rijksoverheid
een steeds grotere rol in de sociale werkvoorziening voor zijn
rekening, met als gevolg dat in 1955 ook zwakzinnigen een
plaats kregen in de Gemeentehjke Sociale Werkvoorziening
(GSW). Op 31 december 1957 sloot 'Zwakzinnigenzorg' de
werkplaats voor mannen. De zes overgebleven arbeiders
gingen over naar de 'beschutte werkplaats' van de GSW aan de
Sint Anna Zusterstraat 49 en later naar de sociale werkplaats in
de voormalige Machinefabriek Fontijne aan de Boterstraat. In
de weefkamer waren toen nog twaalf vrouwen werkzaam,
waaronder Nel Veringmeyer die vanaf de oprichting aanwezig
was. In 1960 kwam het einde voor de weefkamer. Ook de
vrouwen gingen over naar de sociale werkplaats.
De Vereniging 'Zwakzinnigenzorg' hield per 1 januari 1961 op
te bestaan. De borstels, matten, bezems en kwasten hielden het
nog een paar jaar langer vol, maar ook toen verdwenen die uit
het assortiment van de sociale werkvoorziening.